Jeugdprofessionals en transformerend jeugdbeleid
Hoofdstuk 1 (jeugdbeleid in Nederland)
Definitie beleid
Beleid is het kiezen van doelen, het efeecef (doelgerieht) en efeicnt (doelmacg) inzeten van
middelen in een bepaalde cjdsvolgordee
- Beleid omvat drie belangrijke, samenhangende onderdelen: doelen, middelen en planninge
- Aan het ontwerpen en uitvoeren van beleid ligt alcjd een kwesce of probleem ten grondslage
- Beleid gaat zowel over beoogde resultaten als over maatregelene
- is alcjd bedoeld voor groepen mensen (in ons geval jeugd en gezinnen) – of speeifeke probleemveldene
Verschillende soorten beleid
1. Curacef: genezend (gerieht op het beperken van de negaceve gevolgen van een situaceegebeurtenis)e
2. Prevencef: voorkomend (in een vroeg stadium bepaalde risieo’s insehaten en daarop inspelen)e
3. Repressief: onderdrukkend (bedwingen van een bepaalde situace, bijve toepassen dwangmaatregelen)e
Kerntaken overheid
1. Zorg voor openbare orde en veiligheide
2. Zorg voor soeiaaleeonomisehe zaken als werkgelegenheid, soeiale zekerheid en arbeidsomstandighedene
3. Zorg voor soeiaal-eulturele zaken als welzijn, onderwijs, volksgezondheid en kunste
Leefgewoontes jongeren.
- Jonge jongeren (onder de 15 jaar) vinden ziehzelf gezonder dan de oudere jongerene Dat komt vooral
omdat zij (bijna) geen aleohol drinken of sigareten rokene Rond 15 jaar ligt er een belangrijk omslagpunte
- De meeste jongeren gaan vanaf 15 jaar experimenteren met genotmiddelen zoals aleohol en tabak en
ontwikkelen ongezondere leefgewoontese
Getemde en ongetemde beleidsproblemen
1. Getemd: gaat het om relacef eenvoudige kwesces waarvan deskundigen weten hoe deze in elkaar
steken – inzieht hebben in oorzaak en gevolgen – en hoe deze door middel van beleid (doel, middelen
en planning) zijn op te lossene
2. Ongetemd: lopen de kennis en inziehten van professionals uiteen en versehilt men van mening over de
meest wenselijke oplossinge Proefondervindelijk wordt dan in de prakcjk vastgesteld welke maatregel al
dan niet helpt (een voorbeeld van een ongetemd probleem is bijve jeugderiminaliteit)e
Samenleving anno 2018
De samenleving lijkt steeds (over)gevoeliger te reageren op ongewenste situaces en eist dat de overheid ze
direet oploste De eolleeceve verontwaardiging is snel groote (Mogelijke) oorzaken hiervan zijn:
1. Nederland is een diehtbevolkt lande
2. De stadsamenleving is drascseh veranderd, leterlijk verkleurde
3. Grote dorpen en steden kennen nu centallen naconaliteitene
4. Diverse bevolkingsgroepen met eigen eultuur, geloof en gewoontene
,Integratie allochtonen
Hoewel de tweede en derde generace alloehtone jongeren het qua integrace, leren en studeren steeds
beter doen, is nog alcjd sprake van een aanzienlijke aehterstand (gebied van seholing, werk en wonen)e
* De overgrote meerderheid stroomt af naar het VMBOe
* Vindt daarna moeilijk een baan, wat leidt tot wantrouwen en verwarringe
* Dit zorgt voor een toenemende kans op eriminaliteit en illegaliteite
* Hierdoor neemt het vertrouwen in de policek en demoerace afe
* Hebben geen vertrouwen meer in het oplossend vermogen van de Nederlandse overheide
Geschiedenis jeugdbeleid
- De industrialisace in de tweede helf van de negencende eeuw en de kwalijke gevolgen daarvan (zoals
kortwoningen, sleehte hygicne, ontbreken van onderwijs en jeugdprosctuce) voor de ontwikkeling, het
welzijn en de gezondheid van kinderen en jongeren, kreeg steeds meer aandaeht van de kerkeburgerse
- Later aangeduid als de ‘soeiale kwesce’ – ook door tot de overheide
- Van de overheid werd eehter een zekere terughoudendheid verwaeht als het ging om armoedebestrijdinge
- De afsehafng van kinderarbeid (Kinderwetje van Van Houten in 1874) en de invoering van de Leerplieht
wet in 1901 waren de eerste, zeer beseheiden daden van de overheid voor het welzijn van de jeugde
- De in 1899 opgeriehte Nederlandse Bond tot Kinderbeseherming oefende druk uit op de overheid om de
nodige wetelijke voorzieningen te trefen ter beseherming van jonge verwaarloosde kinderene
- In het jaar dat de Leerpliehtwet werd ingevoerd (1901) traden ook de zogeheten Kinderweten in
werking, waarin de opvoedingsplieht van ouders werd geregelde
20e eeuw
- Later (in 1921) werden deze maatregelen uitgebreid met de ondertoeziehtstelling en de aanstelling van
kinderreehters, die kinderen eventueel konden plaatsen in parceuliere tehuizene
- Na 1945 heerste de angst dat jongeren, moreel ontwrieht door de bezetngsjaren, weerloos
meegesleurd zouden worden door het hoge tempo waarin Nederland moderniseerdee
- In 1952 werd er een Ministerie van Maatsehappelijk werk opgerieht dat zieh buiten het onderwijs(beleid)
bezig ging houden met het opgroeiproees van kind tot jongvolwassenee
- Tussen 1965 en 1982 stonden in het jeugdbeleid begrippen eentraal als emaneipace, demoeracsering,
parceipace, bewustwording en maatsehappelijke ontplooiing (NL werd een verzorgingsstaat)e
- In 1982 een nieuwe missieevisie: van verzorgingsstaat naar een zorgzame samenlevinge
- Een voorstel tot de Wet op de jeugdhulpverlening werd in 1985 aan de Tweede Kamer aangebodene
Pas na veel gesteggel werd dit voorstel in 1989 als wet van kraehte
- De ‘sofe’ aanpak van de jaren zescg en zevencg maakte midden jaren taehcg plaats voor nieuwe
strengheid en zorgelijkheide Deze omslag kwam onder meer door een aanhoudende eeonomisehe
reeessie die een forse jeugdwerkloosheid veroorzaaktee Sueees en mislukking werden niet langer
toegesehreven aan de overheid, maar aan de inzet van het individu zelf en zijn direete soeiale omgevinge
- In 1993 zete het kabinet-Lubbers III (1989-1994) in op wat de ‘risieojeugd’ ging hetene Met eirea 15% van
de jeugd ging het niet goed of dreigde het mis te gaane Drie eategoriecn baarden het ministerie zorgen:
1. Jongeren die hard opvoedingsondersteuning nodig haddene
2. Jongeren die maatsehappelijk niet parceipeerdene
3. Zwerfongeren (dak- en thuislozen)e
, - Onder het kabinet-Kok I (1994-1998) werd het Ministerie van WVC omgedoopt tot Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) en maakte de overheid een zekere terugtrekkende beweginge
- In 1998-2002 kondigde een nieuwe Wet op de jeugdzorg aan waarin, gebaseerd op het Internaconale
Verdrag van de Reehten van het Kind, het kindede jongere eentraal staat en niet de departementen,
seetoren en instellingene De Wet op de jeugdzorg trad pas in 2005 in werkinge
- Doel was te komen tot een integrale aanpak van de jeugdzorge Eehter, aehter deze integraal beoogde
toegang bleven de versehillende seetoren ongewijzigd bestaane
21e eeuw
- Met de intrede van de eenentwincgste eeuw werd de koers opnieuw verlegde Jeugdbeleid moest meer
deeentraal worden georganiseerd en uitgevoerd en werd besehouwd als de primaire
verantwoordelijkheid van de gemeentelijke overheid (meer integrale aanpak)e
- In 2006 ontstond het idee om in alle gemeenten een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) te vescgene
Een laagdrempelige en makkelijk te bereiken voorziening in de buurt voor ouders, kinderen, jongeren en
professionals voor vragen en waar ze tereeht kunnen met problemene
- Sinds 2011 heef elke gemeente minimaal één CJG dat tevens borg staat voor een sluitende aanpak van
gezinsproblemen en dat risieo’s cjdig behoort te signalerene
- Onder de kabineten-Rute I en II staan veiligheid, arbeid en zelfredzaamheid eentraal in het jeugdbeleide
Hedendaags
- In het voorjaar van 2014 trad een nieuwe Jeugdwet in werking en vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten
primair verantwoordelijk voor alle jeugdzorgtaken om zo de tot dan toe sterk versnipperde jeugdzorg
meer te bundelen en te voorkomen dat signalen rond zorggezinnen en -jeugdigen niet cjdig worden
opgepikt en probleemgevallen van loket naar loket worden doorgesehovene