MB colleges blok 2.3
Week 1, College 1: motorisch leren
Basispatronen en aangeleerde patronen (bewegingen)
- Leren is veranderingen in de structuur en functies van het brein
- Plasticiteit van het brein: vervormbaarheid, leren en veranderen, finetunen van bewegingen,
afstemming synapsen onderling
Primaire gebieden in cortex -> gespecialiseerd, voor gecoördineerd bewegingen, bijv. voor kijken,
kunnen niet functioneel zijn zonder tertiaire en secundaire gebieden, bij problemen direct
waarneembaar
Korte termijn plasticiteit = in staat efficiënt te bewegen, motorisch leren, spierkracht aanpassen
- Dit verder specialiseren door vaak herhalen – automatiseren
- Structurele veranderingen, verdwijnen synapsen (die je niet gebruikt) – verbindingen worden
efficiënter, dikker en sneller
Mogelijkheden om aanpassen en leren (plasticiteit) nemen in loop van de tijd af – jonger ->
makkelijker revalideren en leren, aanpassen, ouder -> moeilijker om nieuwe dingen te leren
Leren: neurofysiologisch
- Opslaan van informatie (onthouden) – hippocampus en amygdala – toegang tot lange termijn
geheugen
- Aanpassingen van het brein (nieuwe en snellere connecties)
- Anticaptie – cerebellum – cognitief en motorisch – eerdere bewegingen – aanpassen –
verbetering = bijsturing van eerdere bewegingen
- Resultaat: voorgevormd brein voor de meest natuurlijke situaties waarmee we worden
geconfronteerd
- Gedrag aanpassen op basis van ervaring
Korte termijn geheugen:
- Beperkte capaciteit
- Duurt enkele seconden tot minuten
- Vaak vocaal (als onthouden van een telefoonnummer)
Lange termijn geheugen:
- Functionele veranderingen in efficiëntie van het brein (effectiviteit)
- Structurele veranderingen in synaptische connecties (microscopische anatomie)
Lokalisatie van geheugen functies: herinneringen zijn op meerdere plekken over de associatie cortex
opgeslagen (tertiary cortex)
- Een specifieke herinnering is waarschijnlijk geplaatst in verschillende plaatsen
Habituatie (of adaptatie) = aanpassen
- Verlaagde synaptische activiteit na herhaling (kleding die je draagt die je na tijd niet meer
voelt)
- Verlaagde activiteit van EPSP (excitatory post synaptisch potential) of:
, o Sensorische neuron op interneuronen
o Sensorische neuronen op motor neuronen
- Dit primaire effect kan enkele minuten duren
- Herhaalde lange termijn exposure kan leiden tot structurele veranderingen in neuronen
o Verlaagde activiteit van synaptische connecties
o Verlaagde aantal synapsen
Bij patiënten:
- In het begin snelle vorderingen – snelle verlaging van problemen/klachten
- Niet op lange termijn geheugen opgeslagen
- Na een korte periode komen klachten weer terug
- Functionele aanpassing is uitgewerkt
- Terugval
- Vaker herhalen – meerdere dagen etc. dan permanente aanpassingen
Sensitisatie = verhoogde gevoeligheid
Prikkelen staart en syphon – prikkeling van 2 kanten
- Prikkelen van staart net voor de syphon –
snellere en krachterige terugtrek reactie –
sensoren in de staart (die ook invloed hebben op
kieuw reactie) – beide geprikkeld = sterkere
reactie
- Toename EPSP signaal in motor neuron zonder
verhoogde activiteit of sensoriek neuron 1 –
meer neurotransmitters
- Sterkere reactie door:
o Meer K+ dat vrijkomt
o Meer neurotransmitters
o Toegenomen EPSP
o Langere actepotentiaal
Leerprocessen:
- Klassieke conditionering: eten, kwijl, bel -> bel – kwijl (fysiologische reactie op een externe
prikkel)
- Operante conditionering: belonen of straffen van gedrag – zo bepaald gedrag aanleren
(sociale prikkels aanbieden
- Declaratief leren: expliciete kennis leren (geen beloningsstructuur) – geheugen (hypocampus
– toegang tot lange termijn geheugen – vorm van zeepaardje) – langetermijn potentialen die
je lang behoudt
- Proceduraal leren: veel gebieden die hiervoor nodig zijn (frontale cortex, partiele cortex,
secundaire schors gebieden, nucleus acumbens, thalamus, basale ganglia, cerebellum – niet
uit hoofd leren), het leren van een nieuwe reeks acties, de motorische cortex wordt steeds
actiever als een bewijs van verbeterde prestaties – wanneer de actie meer automatisch
, wordt de betrokkenheid van de motor cortex verlaagd en andere gebieden nemen de
coördinatie over
- Perceptuaal leren: formatie van sensorische geheugen: non-associated leren
o Visueel geheugen: volgorde van beweging, is opgeslagen in parallel circuits in de
visuele cortex
o Kijken naar de beweging en proberen het na te doen; filmpjes
Complex motorisch leren (en de cortex):
- Herhaalde oefening van motorische skills zorgt voor synaptische efficiëntie tussen sensoriek
en motorische cortex
- Gelijktijdig worden de thalamo-corticale routes die zijn geactiveerd
meer efficiënt
- Na training alternatieve routes kunnen motor cortex functies
overnemen
Cerebellum: krijgt veel informatie uit de sensoriek – over hoe je beweegt –
patronen worden geregistreerd en opgeslagen – vergelijkbare beweging
maken: cerebellum geeft feed forward – vergelijkt met voorgaande keren en
past beweging daarop aan
- Typen van input vezels:
o Mosvezels: zorgt voor kinesthetische informatie van bewegingen die gaande zijn
o Klimvezels: foutsignaal
- Output: Purkinje vezels: modificatie van het signaal
Motor cerebellum circuit:
Motorisch leren: cerebellum en dopamine belangrijk
Week 2 les:
, Cerebellum:
- 3 delen:
Anatomisch: cerebelli anterior; (voorkwab), cerebelli posterior; (achterkwab), lobus
flucculonoduralis
Functioneel: vestiobulocerebellum – evenwicht (hoort bij flucculonoduralis), cerebro-
cerebellum manipulatie/fijne motoriek (posterior), spinocerebellum – locomotie/bewegen
(anterior)
- Hoe werkt deze samen met motorische cortex (cerebrum): Het cerebellum is betrokken bij
de voortbeweging en bij het bewaren van het evenwicht, maar is niet noodzakelijk voor het
samentrekken van spieren of voor de waarneming van de stand van het lichaam. Het houdt
in de gaten of het doel van bepaalde bewegingen bereikt wordt en zorgt eventueel voor
aanpassing van bewegingen, werking van cerebellum omlaag -> verminderde coördinatie
Motorische cortex stuurt een beweging aan, cerebellum krijgt kopie – beweging kan net
worden aangepast – om het vloeiend te laten bewegen – stuurt dit dan weer terug naar de
motorische cortex
- Rol bij feedback en feed forward:
Feedback = komt van de proprioceptie, vanaf de spieren en de hersenen
Feed forward = alles van vooraf; eerder al een keer gevallen – nu aanpassen
MS
Risicofactoren:
- Virale infecties
- Erfelijk
- Vrouwen 2x meer kans
- Verder van de horizon afwonen
- Vitamine D gebrek
Oorzaak: ontsteking van de myelineschedes; auto-immuunziekte
Symptomen:
- Vermoeidheid: doordat de myelineschedes ontstoken zijn – gaat de signaaloverdracht al veel
lastiger – kost meer energie dus sneller vermoeid; ontstekingen zorgen voor meer
vermoeidheid (hier ook energie voor nodig)
- Verminderde coordinatie
- Verminderde balans
- Spierzwakte
- Aandacht, informatieverwerking, geheugen lastig
- Nestagmus: oogezenuwontsteking
- Dubbelzien/duizeligheid
- Heftige emoties; depressie/angst, lachen en huilen
- Hypertonie, spasme
Week 2 hoorcollege: MS – multiple sclerose
Chronische progressieve ziekten van de CZS in het algemeen: