Waarom gebruiken we geld?
• Geld vermindert de transactiekosten in een economie als
- Ruilmiddel
→ Ruil splitsen in twee delen = ongedifferentieerde koopkracht
- Rekeneenheid = waarde
→ Prijzen uitdrukken in geld
- Oppotmiddel = sparen
→ koopkracht bewaren
Functies van geld: waarop is de waarde van het geld gebaseerd?
• Op het vertrouwen in de geldscheppende instellingen (banken)
• De waarde van geld daalt door inflatie die de functies van het geld aantast
Functies van geld: gevolgen van (hyper)inflatie
• Hoge inflatie → prijzen stijgen → geldomzetten in goederen → vraag naar goederen
neemt toe → prijs neemt toe → stijging inflatie
• Hoge inflatie → geldomzetten in vreemde valuta → wisselkoers eigen valuta neemt af
→ importprijzen in eigen valuta neemt toe → stijging van inflatie
Wat is het gevolg van inflatie op de functie van geld als ruilmiddel?
• Denk allereerst aan de ongedifferentieerde koopkracht (waar/wie/wanneer kopen)
• Het is nu mogelijk om de aankoop uit te stellen
• Bij inflatie krijg je een afname van de koopkracht, dus…
• Antwoord: de ruilfunctie wordt aangetast door inflatie!
Is het interessant om te sparen bij een hoge inflatie?
• Wat is sparen = uitstellen aankopen
• Wat is inflatie = geldontwaarding
• Door de inflatie worden toekomstige aankopen duurder (lees: je hebt minder
koopkracht), waardoor het minder interessant is om te sparen. De uitgaven kan je
beter nu doen.
• Leerles volgende week = Hoe staat de rente bij een hoge inflatie?
LET OP!!
• De lonen stijgen mee met de inflatie!!
• De lening die blijft hetzelfde!! → dus vergelijkend met je loon is de lening lager.
Wat is het verschil tussen marktwaarde, intrinsieke waarde en nominale waarde
van geld?
• De marktwaarde is wat de markt ervoor geeft (goud als ruilmiddel, afhankelijk van
vraag/aanbod)
• De intrinsieke waarde is de waarde van het materiaal waaruit het geld bestaat
• Nominale waarde is de waarde die op het voorwerp staat (munt van 1 euro)
1
,Geldsoorten: het aanbod van geld
• Overheid: munten
• Centrale bank: bankbiljetten
• Algemene banken: giraal geld
- Wederzijdse schuldaanvaarding
- Begrenzing door liquiditeits- en solvabiliteitseisen
Geldsoorten: het aanbod van geld
• Overheid: munten
• Centrale bank: bankbiljetten
• Algemene banken: giraal geld
- Wederzijdse schuldaanvaarding
→ wanneer de bank geen geld heeft om uit te lenen aan jou als persoon, lenen
zij ook geld, dus zij hebben dan ook een schuld!
→ wanneer iedereen zijn/haar leningen terugbetaalt, dan gaat dit goed. Maar
wanneer mensen dit niet doen, dan heeft de bank een probleem en gaat ze
failliet.
- Begrenzing door liquiditeits- en solvabiliteitseisen
Bankbalans
Liquide middelen Eigen vermogen
Debiteuren + Crediteuren in rekening courant +
Geldaanbod: hoe meten we het aanbod van geld?
• M1 (primaire liquiditeitenmassa)
→ Geld wat je direct kan gebruiken (echt geld)
- Munten in handen van het publiek +
- Bankbiljetten in handen van het publiek +
- Giraal geld
• M3 (binnenlandse liquiditeitenmassa)
- M1 +
- Korte spaargeld (<2 jr)+
- Korte termijndeposito’s (<2jr)
→ Korte spaargeld en korte termijndeposito’s zijn samen de secundaire
liquiditeitenmassa
2
, Financiële instellingen
• Functies
- Geldschepping (wederzijdse schuldaanvaarding)
- Doorgeven van geld (tekort en overschot)
- Zorgen voor een efficiënt betalingsverkeer
- Overige financiële diensten (bv. Verzekeren, bemiddelen en advies bij
effectenhandel)
• Verdeling in monetaire en niet monetaire financiële instellingen
Monetaire financiële instellingen
• Om klanten van banken te beschermen moeten banken voldoen aan eisen op het
gebied van:
- Liquiditeit = geeft aan in welke mate een onderneming haar lopende
betalingsverplichtingen kan voldoen.
- Solvabiliteit = de verhouding aangeeft tussen het vreemd vermogen en het eigen
vermogen op de balans.
- Rentabiliteit = de verhouding tussen de winst en het vermogen waarmee deze
winst is behaald.
Financiële instellingen geldscheppend en niet-geldscheppend
Bankrun
Mensen verliezen hun vertrouwen in de bank, ze gaan al het geld opnemen. Hier kan de
bank niet aan voldoen, zoveel geld hebben ze niet. De bank sluit de pinautomaten en alles
ligt plat, de bank gaat failliet.
Neemt de geldhoeveelheid toe bij kredietverlening (uit eigen middelen) en
wederzijdse schuldverlening (giraal)?
• Kredietverlening uit eigen middelen=>Nee
• Wederzijdse schuldverlening=>Ja
Rekening Courant, Bedrijf mag € 75.000 rood staan om betalingen te doen.
Liquiditeit
• Mate waarin kan worden voldaan aan kortlopende verplichtingen.
• Centrale bank schrijft voor hoeveel liquide middelen een bank moet aanhouden voor
zijn verplichtingen
• Bijv: kortlopende schulden aan CB 100%
• Bijv Girale tegoeden van Particulieren 20%
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper caseywegdam. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,98. Je zit daarna nergens aan vast.