Verdiepend Personen- en Familierecht
Hoorcollege 1
Introducte
Algemeen
Het familierecht bevindt zich op het kruispunt van heel veel verschillende vakgebieden. Het
familierecht is een onderdeel van het privaatrecht, het gaat over burgers onderling. Het
familierecht is daarom opgenomen in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Een
ondertoezichtstelling is een kinderbeschermingsmaatregel. De staat beschermt de kinderen.
Dat is geen privaatrechtelijke verhouding, maar meer een publiekrechtelijke verhouding. Er
zijn dus publiekrechtelijke elementen in het privaatrecht.
Delen van het familierecht hebben elementen van andere vakgebieden:
- Jeugdstrafrecht
- Gezondheidsrecht
- Internationaal privaatrecht
Internationale verdrragen
- Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950). De rechter kan bij strijd
tussen het Nederlandse recht en het EVRM het Nederlandse recht buiten toepassing
verklaren (artikel 93 en 94 Gw).
- Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en oolitieke Rechten (1911)
- Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (1999). De Verenigde ttaten
hebben het verdrag als enige niet geratiiceerd. In het verdrag staat dat
minderjarigen niet de doodstraf kunnen krijgen. Amerika wilde deze mogelijkheid wel
hebben. Daarnaast is de bescherming van het ongeboren kind gevoelig in de
Verenigde ttaten. Het gaat dan om abortuswetgeving. Andere staten hebben het
verdrag wel geratiiceerd, maar hebben allerlei voorbehouden gemaakt of
interpreteren het op een bepaalde manier, bijvoorbeeld in het licht van de tharia
wetgeving.
- Gehandicaptenverdrag (2007)
- Andere internationale regelingen
Invloedr EVRM
Artikel 9, 12 en 14 EVRM bevaten inhoudelijke rechten die van belang zijn voor het
familierecht. Artikel 1 EVRM is procesrechtelijk van belang. Artikel 9 EVRM kent vier
verschillende onderwerpen: gezinsleven, privéleven, woning en correspondentie. Het begrip
‘family life’ in artikel 9 EVRM wordt in het Nederlands vertaald met ‘nauwe persoonlijke
betrekking’. Er is een onderscheid tussen het formeelrechtelijke begrip en het
materiaalrechtelijke begrip. Het belangrijkste arrest is het Marckx-arrest (EHRM 13 juni
1979, NJ 1990/412). Het ging over het maken van onderscheid tussen kinderen die binnen
een huwelijk zijn geboren en kinderen die niet binnen een huwelijk zijn geboren. België was
van mening dat ze niks hadden misdaan, omdat ze niks hadden gedaan. Het EHRM overwoog
dat staten niet alleen een negatieve verplichting hebben, maar ook een positieve
verplichting.
,Artikel 9 EVRM bevat een drietrapsraket:
1. Is er bescherming onder artikel 9 EVRM?
2. Is er een inbreuk?
3. Is de inbreuk gerechtvaardigd?
Artikel 12 EVRM bevat het recht om te trouwen.
Verdreling Boek 1
1. Algemene bepalingen
2. Naam
3. Woonplaats
4. Burgerlijke stand
5. Huwelijk / Go (5a)
1. Rechten/plichten echtgenoten
7. Gemeenschap van goederen
9. Huwelijkse voorwaarden
9. Ontbinding van het huwelijk
10. tcheiding van tafel en bed
11. Afstamming
12. Adoptie
13. Minderjarigheid
14. Gezag
15. Omgang en informatie
11. Curatele
17. Alimentatie
19. Vermissing
19. Bewind
20. Mentorschap
Actuele maatschappelijke problemen
- Gelijkheidsbeginsel
- Vechtscheidingen
- Kinderontvoering
- Toenemende mate van gebruik van IVF, spermadonoren, eiceldonoren en
draagmoederschap en geboorte van kinderen buiten het huwelijk
- Minderheden: homoseksuelen, transgenders, multiculturele samenleving
Verwantschap (artiel 1:3 BW)
Soorten verwantschap:
1. Bloedverwantschap: Juridisch verwantschap. De personen in de opgaande en
neergaande lijn, die juridisch met elkaar verbonden zijn.
2. Aanverwantschap: De bloedverwanten van je echtgenoot. Aanverwantschap ontstaat
op het moment dat je een formele relatie met elkaar aangaat.
Soorten verhoudringen
1. Rechte lijn: Omhoog of omlaag. Bijvoorbeeld ouders, grootouders, overgrootouders.
2. Zijlijn: Opzij. Bijvoorbeeld broer, zus, oom, tante, neef, nicht.
,Berekening van dre graadr
Berekening van de graad van verwantschap vindt plaats door te kijken hoeveel geboortes er
nodig waren om dat te laten ontstaan. Moeder en kind zijn aldus eerstegraads
bloedverwanten in de rechte lijn.
Waarom is drit van belang?
- Erfrecht (artikel 4:10 BW)
- Verzoeken onder curatelestelling (artikel 1:379 BW)
- Instelling van bewind (artikel 1:432 BW)
- Instelling mentorschap (artikel 1:451 BW)
- Aanwezigheid van huwelijksbeletsel (artikel 1:41 BW)
- Verschoningsrecht (artikel 115 lid 2 Rv)
Casus
Andreas Jansen is gehuwd met Babete van Amstel, die uit een eerder huwelijk een zoon
Cedric heef en uit een buitenhuwelijkse relatie een dochter Daphne. tamen krijgen ze nog
een dochter Erica. Andreas Jansen heef een zus, Fabrizia, die twee kinderen heef, Georgina
en Hans. Hans is gehuwd met Ivanka en heef een dochter uit dit huwelijk, Jessica.
Welke verwantschap (soort, graad en lijn) bestaat er tussen:
- De vader van Andreas Jansen en Hans? Opa en kleinzoon. Tweedegraads
bloedverwantschap in de rechte lijn.
- Hans en Andreas? Neef en oom. Derdegraads bloedverwantschap in de zijlijn.
- Andreas en Cedric? ttiefvader en stiefzoon. Eerstegraads aanverwantschap in de
rechte lijn.
- Erica en Cedric? Halfzus en halfroer. Tweedegraads bloedverwant in de zijlijn.
- Andreas en Babete? Geen verwantschap. Het zijn echtgenoten.
- Ivanka en Babete? Vrouw van de neef van partner en vrouw van de oom van
partner. Geen verwantschap. Ivanka is getrouwd met Hans en Babete is getrouwd
met Andreas. Ivanka heef aanverwantschap met de bloedverwanten van Hans.
Babete is geen bloedverwant van Hans, maar een aanverwant.
- Ivanka en Andreas? Vrouw van neef en oom van partner. Derdegraads
aanverwantschap in de zijlijn.
Woonplaats (artiel 1:10 t/m 1:15 BW)
Drie soorten
1. Onafhankelijke/zelfstandige
2. Afhankelijke/afgeleide
3. Gekozen (advocaat)
Afhankelijke woonplaats
Bepaalde personen hebben een afhankelijke woonplaats:
- Minderjarigen (artikel 1:12 lid 1 BW)
- Onder curatele gestelden (artikel 1:12 lid 1 BW)
- Onder bewind/mentorschap (artikel 1:12 lid 3/4 BW)
, Verdiepend Personen- en Familierecht
Hoorcollege 2
Het aangaan van de relate
Formele relaties (geregeld in het familierecht):
- Huwelijk (Titel 5 Boek 1 BW)
- Geregistreerd partnerschap (Titel 5A Boek 1 BW)
Informele relaties:
- tamenleving met contract
Het samenlevingscontract is geregeld in het verbintenissenrecht. Het is gewoon een
contract. Er is geen reden om een samenlevingscontract met drie mensen te
verbieden, dat is gewoon mogelijk.
- tamenleving zonder contract
Het huweliji
Algemeen
Het huwelijk is volgens Hugo de Groot een verzameling van man en wijf tot een gemeen
leven, medebrengende een wetelijk gebruik van elkaars lichaam.
Twee doelen:
1. Geestelijk element: levensgemeenschap der echtgenoten
2. Materieel element: instandhouding van het menselijk lichaam
Vereisten voor het aangaan van een huwelijk
Twee soorten vereisten:
1. Uitwendige vereisten ofwel formaliteiten: Formaliteiten die aan elke
huwelijksvoltrekking zijn gebonden.
a. Huwelijkssluiting ten overstaan van een ambtenaar van de burgerlijke stand
(ABt) of een bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand (BABt). Op verzoek
mag/kan een familielid of kennis eenmalig als BABt optreden, met
toestemming van het college van burgemeester & wethouders. Dit is een
voorbeeld van de individualisering van het familierecht.
b. Aangife huwelijksvoornemen (ondertrouw) in persoon of digitaal
c. Het huwelijk in Nederland mag niet worden voltrokken door een notaris,
geestelijke of andere derde.
d. ttuiting (artikel 1:50 e.v. BW): Het tegenhouden van een huwelijk. Er zijn
strenge vereisten gesteld aan stuiting. Het is een beperkte groep, gebaseerd
op de verwantschap, die het huwelijk kunnen stuiten.
2. Inwendige vereisten: De vereisten waaraan de personen die met elkaar een huwelijk
willen aangaan moeten voldoen.
a. Absoluut vereiste: Het heef betrekking op één persoon.
i. Niet een te jeugdige leefijd (artikel 1:31 BW). Achten jaar.
ii. Vermogen tot wilsbepaling (artikel 1:32 BW)
iii. Geen bestaand huwelijk of geregistreerd partnerschap (artikel 1:33
BW/artikel 1:42 BW)