100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Praktische Economie Samenvatting Module 4 Heden, Verleden en Toekomst €2,99   In winkelwagen

Samenvatting

Praktische Economie Samenvatting Module 4 Heden, Verleden en Toekomst

3 beoordelingen
 425 keer bekeken  15 keer verkocht

Samenvatting van Module 4 Heden, Verleden en Toekomst van Praktische Economie.

Voorbeeld 2 van de 9  pagina's

  • Ja
  • 4 november 2018
  • 9
  • 2017/2018
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2014)

3  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: isisrobin • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: jellekooderings • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: spouw • 5 jaar geleden

avatar-seller
cadeboer
Economie samenvatting Module 4: Heden, verleden en toekomst

Hoofdstuk 1: De prijs van tijd
§1 Tijd is geld
Produceren kost tijd. Voor een producent heeft tijd dus een waarde: een bepaalde tijdsduur komt voor hem
overeen met een bepaalde productie.
Consumeren kost tijd. Voor een consument heeft tijd dus ook waarde: een bepaalde tijdsduur komt voor hem
overeen met een bepaalde hoeveelheid consumentensurplus.

Tijd is van waarde en heeft daarom een prijs: de rente = de algemene prijs van tijd  De rente die banken
rekenen, is voor iedereen gelijk.
Rente komt tot stand op de vermogensmarkt = de markt waar vraag en aanbod van financieel kapitaal bij elkaar
komen.  abstracte markt; op ieder moment wordt er overal ter wereld financieel kapitaal aangeboden en
gevraagd.
De hoogte van de rente wordt sterk beïnvloedt door de reporente / refirente = het rentepercentage waartegen
banken geld kunnen lenen bij de centrale bank.  de reporente is zodende de minimale rente waarvoor banken
geld uitlenen aan bedrijven en consumenten.

§2 Intertemporele substitutie
De rente maakt ruilen over de tijd mogelijk.
Sparen levert rente op: in ruil voor de tijd dat de consument zijn geld op de bank zet, betaalt de bank hem rente.
 hoe langer het geld op de bank blijft staan, hoe meer rente de bank uitbetaalt.

Intertemporele substitutie = het verschuiven van consumptie door de tijd  een consument die spaart, stelt
een aankoop uit: consumptie wordt vervangen door consumptie in de toekomst.

Individuele prijs van tijd = het ongemak dat een consument ondervindt als hij consumptie uitstelt.  hier
tegenover staat de rente die de consument krijgt. - de opbrengst van het uitstellen van consumptie.
Een consument zal gaan sparen als de individuele prijs van tijd lager is dan de rente van sparen.

Lenen = toekomstige consumptie wordt verschoven naar het heden  er wordt geconsumeerd op een moment
dat de consument er nog geen geld voor heeft.  over deze lening moet hij rente betalen aan de persoon of de
instantie die het geld uitleent.
Een consument zal gaan lenen als het voordeel van de vervroegde consumptie groter is dan het nadeel van de
rentekosten.  de individuele prijs van tijd is groter dan de rente.

Ondernemingen maken ook de afwegingen met lenen en sparen.

§3 Inflatie
Inflatie = een stijging van het algemene prijspeil in een economie.  voor hetzelfde product moet na verloop van
tijd een hogere prijs worden betaald.  door inflatie daalt de koopkracht van het geld.

Redenen voor het ontstaan van inflatie;
- De groei van de maatschappelijke geldhoeveelheid  hoe meer geld er in omloop komt, hoe hoger de
prijzen na verloop van tijd zullen zijn.  d.m.v. het verhogen of verlagen van rente probeert de ECB de
maatschappelijke geld hoeveelheid te beïnvloeden.
- De vraag naar goederen en diensten nemen af  prijzen dalen  druk op prijzen neemt af.

Het veranderen van de rente door de ECB is een voorbeeld van monetair beleid = hiermee proberen centrale
banken de economie te beïnvloeden.  met een verlaging van het rente stimuleert de ECB economische
activiteit: het kredietkanaal.  als de ECB de rente verhoogt, wordt het kredietkanaal minder ver opengezet.
Monetair beleid is een onderdeel van de macro-economie.

, Inflatie gaat over procentuele veranderingen  voor het werken met procentuele veranderingen gebruik je
indexcijfers = een getal waarmee je eenvoudig een procentuele verandering ten opzichte van een basisjaar kunt
aflezen.  voor het basisjaar wordt de prijs van een product omgezet naar 100: het prijsindexcijfer van het
basisjaar  vervolgens wordt er een vervolgingsjaar gekozen. Voor dat jaar is het indexcijfer:
prijs van het product ∈het vergelijkingsjaar
Prijsindexcijfer vergelijkingsjaar = x 100
prijs van het product ∈het basisjaar

De berekening van inflatie:
De inflatie in NL wordt berekend door het CBS. De berekening verloopt volgens 5 stappen:
1. Bepaling van het goederenmandje
Goederenmandje = de producten en diensten waar een gemiddeld gezin zijn geld aan uitgeeft.  ieder jaar
kijkt het CBS of het goederenmandje nog wel actueel is

2. Bepaling van de wegingsfactoren
Wegingsfactoren = de uitgave aan een product of dienst als percentage van de totale uitgaven.  niet alle
producten en diensten die in het goederenmandje zitten, zijn even belangrijk voor de berekening van het
algemene prijspeil.  hoe groter de wegingsfactor, hoe meer het product meetelt in het algemene prijspeil.
De wegingsfactoren worden ook wel bestedingsaandelen genoemd.

3. Omzetting van prijzen in indexcijfers
Prijsindexcijfers van een bepaald product of van een productgroep zoals ‘voeding’ hebben een speciale
naam: partiële prijsindexcijfers.

4. Berekening van de consumentenprijsindex (CPI)
Het algemene prijspeil = gelijk aan het gewogen gemiddelde van alle partiële prijsindexcijfers.  het
algemene prijspeil is daardoor zelf ook een prijsindexcijfer: de Consumentenprijsindex (CPI) = geeft de
hoogte van het algemene prijspeil in het land, uitgedrukt in een indexcijfer.
CPI = w1 x p1 + w2 x p2 + ……. + wn x pn

5. Berekening van de verandering in de CPI
De CPI wordt vergeleken met de CPI in het basisjaar, te weten 100. Het verschil tussen die twee geeft de
inflatie aan.

Deflatie = als het algemene prijspeil door de tijd heen daalt.  dit ontstaat als consumenten en producenten
minder geld uitgeven.  de vraag naar goederen en diensten neemt af  de prijzen dalen.
Deflatie kan ontstaan als men minder vertrouwen heeft in de toekomst.  ze gaan dan sparen om geld achter de
hand te hebben voor als het in de toekomst tegen zou zitten.  veel mensen verliezen baan  door de
vraaguitval ontstaat er dan een economische crisis.

§4 Rendement
Rendement = de percentuele opbrengst van sparen.
investeringsopbrengst
Rendement = x 100%
investering
Nominaal rendement = de rente die de bank uitkeert op spaargeld.  hierbij wordt geen rekening gehouden
met inflatie. En dat is van belang; in de tijd dat spaargeld op de bank staat, is het gemiddelde prijspeil gestegen
als gevolg van inflatie. De nominale rente is dan niet gelijk aan de toegenomen koopkracht. Je hebt wel meer
geld, maar alles is ook duurder geworden.

Reële rendement = berekening van het rendement waarbij er wel rekening wordt gehouden met inflatie  het
reële rendement komt dus overeen met de verandering van de koopkracht van het spaargeld.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper cadeboer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 62555 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99  15x  verkocht
  • (3)
  Kopen