Verschillende Joodse feesten.
Rosj hasjana: Dit is de Joodse nieuwjaarsdag. Of deze dag wordt op de sjofar geblazen (een soort
bazuin). De Joden zeggen dat de wereld geschapen op deze dag en de wederkomst zal ook op deze
dag plaatsvinden. Bij de maaltijd wordt een stukje appel in de honing gedoopt, als teken dat het
nieuwe jaar een ‘zoet’ en goed jaar zal worden. Het is een dag van bekering en vergeving.
Jom kipóer: Ook wel Grote verzoendag genoemd. Het is de dag dat de hogepriester het heilige der
heilige in mag gaan (dit is in de tempel). Dit is een dag van verzoening. Het valt 10 dagen na Rosj
hasjana. Er wordt streng gevast en op deze dag worden witte kleding gedragen, ook worden er geen
juwelen en geen leren schoenen gedragen. Kaarsen worden de hele dag gebrand. Tenslotte dragen
de mannen bij de diensten een gebedsmantel en doodskleed. Ook wordt er op deze dag een preek
gehouden.
Chanoeká: Dit feest duurt 8 dagen. Het wordt gevierd in de maand december. Licht speelt een
belangrijke rol. Bij dit feest heb je een Chanoeka-kandelaar (zie hiernaast) die centraal staat. Op het
chanoekafeest wordt de kandelaar aangestoken, op de eerste dag één kaarsje, op de tweede dag
twee, enz. Totdat op de achtste dag alle kaarsen branden.
Poeriem: Ook wel Lotenfeest genoemd. Het wordt gevierd in maart. Op dit feest wordt gevierd dat
de Joden zijn verlost van Haman. Het is een soort carnaval-achtig feest, er worden Hamans-flappen’
en ‘Hamansoren’ gegeten. Ook geven ze elkaar geschenken en geven ze aan de armen. Het boek
Esther wordt speciaal gelezen in deze 8 dagen. Als de naam Haman wordt voorgelezen, wordt er op
de grond gestampt en veel kabaal gemaakt.
Pesach: Dit is het Joodse paasfeest, de uittocht uit Egypte wordt gevierd. Het duurt 7 dagen. Er
worden matses gegeten, ongezuurde broden. -> Egypte, er was geen tijd om het brood te laten
rijzen. En het brood, dat Jezus brak bij het laatste Avondmaal zal een matse geweest zijn.
, En er worden speciale ingrediënten gegeten die allemaal een betekenis hebben. Wijn, bittere
kruiden -> de bitterheid van de slavernij en speciale appel- en notenpasta, die charoset wordt
genoemd, -> stenen die gebruikt werden bij het bouwen van de piramiden. Ze dopen groenten in
zout. -> de tranen tijdens de slavernij in Egypte.
Dit ligt op een zogenaamde Séder-schotel.
1. Zróa: een botje met een beetje vlees eraan, apart gebraden, als symbool voor het paaslam.
2. Beetsa: een ei, als symbool voor de maaltijd die bij het paaslam gegeten werd.
3. Maróór: bittere kruiden (mierikswortel of chèrèt (zie hieronder), soms ook radijs), ter
herinnering aan de bitterheid van het leven in Egypte.
4. Chazèrèt: ook een ‘bitter kruid’. Het is als het jong is zoet, met zachte bladeren. Later wordt
het hard en bitter. Dat maakt het heel passend als maroor, bitter kruid: ‘zoals chazèrèt eerst
zoet is en later bitter, zo was de houding van de Egyptenaren tegenover onze vaderen.’
5. Charósèt: een mengsel van wijn, vruchten (bv. appels, noten, amandelen, vijgen, dadels,
granaatappels) en specerijen (bv. gember, kaneel). De kleur doet denken aan klei (chèrès).
Dus Charoset doet eraan denken dat de Israëlieten als slaven stenen moesten bakken.
6. Karpas: radijs of peterselie - een teken van de lente, de vruchtbaarheid en van hoop voor de
toekomst. Het wordt in zout water (symbool voor de tranen van Israël) gedoopt.
Ook is het een oogstfeest, er wordt een heel nieuw begin gemaakt. Het huis wordt gereinigd en
schoongemaakt.
Shavoet: Dit is een soort Pinsterfeest, de Heilige Geest wordt uitgestort. Het was oorspronkelijk een
oogstfeest. Het is een feest van de eerstelingen, de eerste discipelen worden aangesteld. Veel joden
in Israël en overal in de wereld vieren Sjawoeot door hun huizen met prachtige bloemen en bladeren
te versieren. Dat doet hen denken aan de lenteoogst. Het is dan ook een gewoonte om maaltijden
van zuivelproducten te eten, zoals kaas en eieren. Veel mensen eten speciale kaaspannenkoeken.
Belangrijke opdrachten:
A Aartsvaders Genesis
B Verblijf in Egypte Genesis, Exodus
Uittocht en woestijnreis Exodus, Leviticus, Numeri, Deutenonomium
D Verovering Kanaän Jozua
E Richterentijd Richteren, Ruth
F Koninkrijk Saul/David/Salomo (12 stammen) 1&2 Samuël, 1 Koningen, 1&2 Kronieken
G Koninkrijk ‘Israël’ (10 stammen) 1&2 Koningen, 1&2 Kronieken, Jesaja, Hosea,
Micha