H1 Science of Mind
Psychologie: studie van gedrag, mentale processen en brein functess
Letterlijk:: oobjectve study of mind mindegeest: brein en bijhorende actviteiten
Gedrag k:an men meten en observerens Gedrag bepaald door mentale processens
Introspecte: zelfespiegeling; persoonlijk:e observate van je eigen gedachtes en gedrag
Eerste psycholoog: Wilhelm Wundt
Verschillende aanpak:k:en op psychologische vraagstuk:k:en:
- Structuralisme: brein gebrok:en in smalle stuk:jes van mentale ervarings
- Gestalte psychologie: hoe de omliggende context beïnvloedt (13eB)
- Functonalisme: gedrag doelgericht en overlevingsfuncte
- Humanistsch psychologie: mensen goed om van te leren, gelijk: aan dierengedrags
- Gedragspsychologie: bestudeerd gedrag door observates > conditonering
- Cogniteve revolute: privé, mentale processen bestuderens
5 verschillende psychologische perspecteven:
1s Biologisch (gedrag) focus op relate gedrag en brein
Evolutonaire hoe gedrag ontwik:k:elteverandert over tjdegenerates
2s Cognitef focus op manier van denk:ene behandelen van informate
3s Ontwik:k:eling verandering van gedrag over levensloops (geheugen)
4s Socialeepersoonlijk: efecten van omgeving, cultuurverschillen en individu verschil
5. Klinisch problemen en stoornissens
Gedrag moeilijk: te meten, mentaal proces zegt nik:s over het onderliggende process
Nog steeds onderzoek: naar geestebrein relates
Meten = wetens Verschillen in gedrag meten:
- Herman Helmholtz: Signalen verder van brein, langere reactetjds
Reactetjden op teen langer dan die op heups
- Donders: reactetjden langer als je [F,C,Q,T] ziet en H of Q moet zoek:en dan bij [F,T]
- Freud: theorieën gebaseerd op observates van zijn patëntens
Mentale processen zichtbaar mak:en, objectef k:unnen onderzoek:en, infererens
Biologische verk:laringen van gedrag:
1s Fysiologisch link:t gedrag aan werk:ing van brein en organen
2s Ontogenese beschrijf ontwik:k:elingen van gedrag; genen, interacte
3s Ontwik:k:eling historie van gedrag
4s Functoneel waarom gedrag zich zo heef ontwik:k:eld
Meten is weten
Verschillen in gedrag meten
Mentale processen infereren
,Leren: k:lassiek: conditoneren;
- Relate stmulus en het daaropvolgende respons
- Reinforcementebek:rachtging: zorgt dat het gedrag herhaald wordts
- Sk:inner, Thorndik:e en Pavlov voor conditonering
Bij k:lassiek: conditoneren: gedrag wordt niet meer bepaald door het gedrags
Bij operant conditoneren: de beloning is afank:elijk: van het gedrags
Nature vs nurute, hoe beïnvloeden deze het gedrag?
Nurture: leren van omgevingsinvloeden
Nature: genetsche bepaaldheid
4.1 van gen naar gedrag
Genen hebben invloed op gedrags Lastg om oorzak:elijk: verband aan te tonen bij mensen
tussen genen en het gedrags Het verband is soms zo sterk: dat de relate onverbiddelijk: lijk:ts
DNA bevat genen, die bestaan uit basess (GC, AT) Genen k:omen in paren op chromosomens
Herhaling van letters leidt tot sterk: verband met gedrags
Bijvs 40x CAG -> ziek:te van Huntngtons (hersenziek:te op latere leefijd, ongecontroleerde
bewegingen) Leidt tot abnormale variant van eiwit Huntngtnes
Een gen codeert voor een eiwit (protein)s
DNA (genen) -> RNA -> ribosoom -> aminozuren -> eiwits
Ribosomen lezen het RNA af en zet de 3-code van RNA om in bijhorende aminozurens
Verschillende genen in het DNAs 1000en letters in één gens 3 letters coderen voor 1 aminozuurs
Eiwitten: dienen de functe van (zenuw)cellen; enzym, receptor, boodschappers
Homozygoot: gelijk:e genen op chromosoom (gen blauwe ogen + gen blauwe ogen; aa)
Heterozygoot: verschillende genen op chromosoom (gen blauw + gen bruin; ab)
Dominant: sterk:ste efectehoge gevoeligheid van genen (AA)
Recessief: geen efectelage gevoeligheid, alleen in homozygoots (aa)
- Wat is een gen?
Iets wat codeert voor een eiwit. Gen wordt doorgegeven door generates/erfelijk.
- Hoe verhouden zich DNA, RNA en proteine molecuul?
- Hoe werk:en lettersebases van het genetsche alfabet?
- Hoeveel verschillende letters zijn er en hoeveel heb je nodig voor de code van een
aminozuur?
Hoe k:rijg je een gen? Chromosomen: 23 paren met daarin de genens
Voorplantng: van elk:e ouder 1 allels
Mens 23 paar chromosomen > 22 paar autosomale + 1 paar geslachtschromosomen
HH meisje HY jongen
, Op chromosomen liggen genens Elk: gen heef twee allelen (varianten)s
Geslachtsafank:elijk:: sek:s-link:ed: liggen op geslachtschromosomens; of op H of Ys (
rood-groen k:leurenblindheid; op geslachtschromosomens)
Genen coderen voor lichtgevoelige eiwitten in oog en liggen op H-chromosooms
Kapot allelemutate zorgt voor verschillende eigenschappens > erfelijk:
HY = automatsch k:leurenblinds HH = soms k:leurenblind
Sek:s-limited genen k:unnen op alle autosomale chromosomen voork:omens Aanwezig in beide
geslachten, maar afgelezen in één van de twee geslachtens Leidt tot verschillen in
eigenschappen van geslacht, gebeurt onder invloed van hormonens Sek:s-limited bepaald
secundaire geslachtsk:enmerk:en (borsthaar, borsten, baard)
Sex-link:ed: op geslachtschromosomen; H of Ys
Sex-limited: op alle autosomale chromosomen; maar in slecht één geactveerds
Ervaringen k:unnen de genen veranderen door verandering in het DNAs Ervaring verandert
chromosomen bij promotor regios Genen k:unnen veranderen door mutate; permanente
verandering in DNA op chromosooms
Epigenetca; toenemen of afnemen van de actviteit van genen > verandering gedrags
Mechanisme van epigenetca:
1s Methylering (methyl schak:elt genen uit)
2s Acetylering (acetyl zorgt voor betere werk:ing van genen)
3s Andere mechanisme
Testen van erfelijk:heid van genen mbv twee-eiige tweelingens Omgeving k:an gedrag ook:
beïnvloedens Genen beïnvloeden het gedrags
Evolute is een verandering over generates van genen in populatess (eigenschappen
veranderen)s Isolate leidt tot soortvormings
Soorten die recentere gemeenschappelijk:e voorouder hebben lijk:en vaak: meer op elk:aars
Zowel de genen als de eigenschappen waarvoor ze coderens
Spontante fouten zorgen voor variates
Varianten leiden tot andere voortplantngen > meer of minder soortens
Charles Darwin:
- Overerfaarheid van geneneeigenschappen
- Mutates: spontane ontstaan van genvarianten (random)
- Natuurlijk:e selecte van varianten die zorgen voor een individu dat beter aangepast is
(adapted) en daardoor meer nak:omelingen k:rijgen (ftness)s Niet randoms
Mensen delen genen door evolutonaire verwantschap met dierens
Evolutonaire psychologie: beantwoorden van ‘waaromi vragen over gedrags Hoe gedrag zich
ontwik:k:elds