Geschiedenis samenvatting
Hoofdstuk 10
Kenmerkende aspecten
o Discussies over ‘sociale kwestie’
o Opkomst van emancipatiebewegingen
o Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en
vrouwen aan politieke proces
o Opkomst van maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme,
confessionalisme en feminisme (LINASOCOFE)
Paragraaf 1
Restauratie
o Herstel na Napoleon, alles terugdraaien van voor zijn tijd
o Periode van 1814 tot 1830
o Reactie op democratische revoluties van 18e eeuw
Gevolgen Napoleon
o Einde aan privileges van adel
o Vorsten vervangen
o Nieuwe grenzen
o Nieuwe wetten
o Nieuwe bestuursfuncties
Congres van Wenen (1814-1815)
o Vorsten moesten rechten terugkrijgen
o Machtsevenwicht tussen staten
Verschillende groepen in Frankrijk
o Aanhangers conservatisme
- Traditioneel bestuur door keizer of koning beste garantie voor veiligheid en
stabiliteit
- Steunden restauratie
o Mensen die bleven geloven in idealen van Franse Revolutie, aanhangers liberalisme
- Burgers moesten bij bestuur worden betrokken
- Vonden rechten zoals vrijheid van meningsuiting belangrijk
Nieuwe revolutie Frankrijk, 1830
o Liberale burgers ouden meer inspraak en politieke vrijheid
o Koning vluchtte nieuwe burgerkoning, die burgers meer macht gaf
o 1848 opnieuw, koning moest weer aftreden en burgers moesten meer rechten
krijgen algemeen kiesrecht
Ontstaan van koninkrijk der Nederlanden
o 1813, Fransen uit Nederland verdreven
, o 1795, oude republiek door Frankrijk vervangen in Bataafse republiek
o 1806, Napoleon Bataafse republiek opgeheven en broer Lodewijk koning gemaakt
o 1814, Nederlandse vorst (een oranje)
o 1815, koning Willem I
Bestuur koninkrijk der Nederlanden
o Groter grondgebied
o 1798, republiek eenheidsstaat
o In 1815 werd dit doorgeleefd, met overal dezelfde regels en wetten
constitutionele monarchie (koning staatshoofd maar wel grondwet met vrijheden
waar hij zich aan moest houden)
o In Republiek geen verkiezingen: elite had bestuursbanen in Nederlanden werd
koning en ministers gecontroleerd door parlement (ministeriële
verantwoordelijkheid)
- Toch hadden in Nieuwe Nederland onderdanen weinig inspraak: koning bepaalde
ministers, kon parlement wegsturen, alleen kleine groep rijke mannen kon kiezen,
Eerste kamer geen verkiezingen koos koning zelf
1848, koning nog steeds deel uit van regering maar ministers verantwoordelijk voor
regeringsbeleid (ministeriële verantwoordelijkheid)
Grondwet 1848
o Vrijheid van onderwijs
o Vrijheid van vereniging en vergadering
o Ministeriële verantwoordelijkheid
Paragraaf 2
19e eeuw
o Ontstaan van emancipatiebewegingen
o Slaven, vrouwen, arbeiders en religieuze minderheden streefden naar
gelijkberechtiging
Slaven
o Kort na 1800 schaften Europese landen slavenhandel af
o 1833 einde aan slavernij Britannië, 1848 Frankrijk, 1863 Nederland
o In VS burgeroorlog, pas in 1865 afgeschaft
Vrouwen
o Feminisme, strijd voor vrouwenrechten
o Wouden graag algemeen kiesrecht, nadat mannen dat ook kregen hoopte via
politiek maatschappelijke positie te verbeteren
o 1e feministische golf = algemeen kiesrecht voor vrouwen
19e eeuw
o Grote verschillen tussen arm en rijk