Zonnestelsel
- Ons zonnestelsel bestaat uit de zon en daaromheen draaien hemellichamen
- Hemellichamen zijn door zwaartekracht aan de zon gebonden
- Sterren die je s’nachts ziet zijn zonnen van andere zonnestelsels
- De zon geef licht, hemellichamen weerkaatsen licht
- De 8 planeten: mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunes. (Pluto)
Maak van acht meter Japanse stof uw nieuwe Pyjama
Omlooptijd en omweentelinsstijd
- Omlooptijd = tijd die een planeet 1 keer om de zon draait ( 1 jaar en een kwart dag)
- Omdat we geen kwart dagen hebben we een schrikkeljaar
- Omwentelingstijd = tijd die een planeet 1 keer om zijn as draait (1 dag)
- De baan om de aarde is ong. 160 000 km lang
Manen
- Maan draait om de planeet
- Aarde heef 1 maan, Saturnus 21, Jupiter 63!
- Mercurius en Venus hebben er 0
- Maan draait in 28 dagen om de aarde
- Maan weerkaatst licht, geef geen licht
- Maan die je niet ziet = nieuwe maan
- Helemaal zichtbare maan = volle maan
- Halve maan
- Eerste kwartier = wassende maan
- Laatste kwartier = afnemende maan
Andere hemellichamen
- Planetoïden = rotsachtige hemellichamen, draaien om de zon, 2500
zijn zichtbaar
- Kometen= (staartsterren) bestaan uit bevroren water,
methaan, kooldioxide en rotsdeeltjes, er omheen gas en stof.
Draaien in een ellipsvormige baan om de zon
- Meteorieten = brokken gesteente of ijzer, hebben geen vaste baan,
kunnen door de atmosfeer zonder te verbranden en slaan
kraters in de aarde
Zon
- Fotosfeer = buitenkant van de zon
- Zonnevlam = explosie op het oppervlak door plotselinge energie
- Corona = uitgestrekte atmosfeer om de zon
Aarde
- Korst = 40 km dik en bestaat uit meerdere platen
- Mantel = 2900 km dik
- Kern = diameter van 3470 km (binnenkern en buitenkern)
- Atmosfeer = of dampkring, is door zwaartekracht aan de aarde verbonden
- Ozonlaag = laag in de atmosfeer die ons beschermt tegen bijv. Uv-straling ,
ongeveer op 30 km hoogte
, Lijnen op de aarde
- Evenaar= vormt een cirkel tussen zuidelijk en noordelijk halfrond
- Parallellen= lijnen die evenwijdig aan de evenaar lopen
- Meridiaan= lijnen die van boven naar beneden lopen
- Nulmeridiaan= verdeeld de aarde tussen oostelijk en westelijk halfrond
.
- De positie op de aarde kun je aangeven in een lengtegraad en een
breedtegraad
- Breedtegraad van 0 tot 90 graden (NB of ZB)
- Lengtegraad van 0 tot 180 graden( OL of WL)
Das en nacht – zomer en weinter
- Baan van de aarde rond de zon = de aardbaan
- Baan van de aarde om z’n as= aardas, daarom is er dag en nacht
- Als het bij ons licht is, is het aan de andere kant donker
- Landen op noordelijk halfrond liggen in de zomer langer in de zon, op het zuidelijk halfrond
andersom
Tijdzones
- Op aarde zijn 24 tijdzones
- Een tijdzone is een gebied met dezelfde tijd
Klimaatzones
- Klimaat = het gemiddelde weer in een gebied in een lange periode
- Tropische klimaatzone
- Droge klimaatzone
- Gematigde klimaatzone
- Koude klimaatzone
Tropisch klimaat
- Bestaat uit regenwoudklimaat en savanneklimaat
- Tussen 23 graden NB en 23 graden ZB
- Tropische regenwouden= regent het hele jaar
- Savanneklimaat= droog seizoen en nat seizoen, gras met verspreide boomgroei
Drose klimaat
- Bestaat uit steppeklimaat en woestijnklimaat
- Tussen 30 graden NB en 30 graden ZB
- Woestijnklimaat = weinig regen, groot temp. Verschil tussen dag en nacht, weinig begroeiing, grond
is droog een onvruchtbaar, een oase= plek in de woestijn met toegang tot water. Wadi= rivier in de
woestijn. Verweoestijnins= wanneer een woestijn zich uitbreid
sematisd klimaat
- Bestaat uit zeeklimaat, landklimaat en middellandse zeeklimaat
- Tussen de 40 graden en 55 graden NB en ZB
- Zeeklimaat= dicht bij de zee, minder strenge winters en milde zomers
- Landklimaat= koudere winters en warmere zomers
- Middellandse zeeklimaat= rond de middellandse zee, Californië, Chili en Zuid Afrika.