Leerdoelen taak 9: De bevroren schouder.
De student weet wat de pathologie van Frozen Shoulder inhoudt.
Een frozen shoulder wordt ook wel een capsulits adhesiva genoemd. Een frozen sholder
wordt gekenmerkt door de lange duur; 1-3 jaar, pijn en zowel acteve als passieve beperkte
ROM. De frozen shoulder wordt beschreven als een aandoening die moeilijk te defniiren,
moeilijk te behandelen en moeilijk te verklaren valt.
Bij een frozen shoulder kun je bij de pathologie van buitenaf drie verschillende fases
onderscheiden (volgens Codman):
• Fase 1: de toenemende pijnlijke freezing fase, met de toenemende beperking
• Fase 2: de stjve frozen fase met afnemende pijn
• Fase 3: de pijnloze thawing-fase met afnemende beperking
Neviaser gebruikte de term capsulits adhesiva voor frozen shoulder. Hij beschouwde de
pathologie van binnenuit en onderscheidde hierbij vier fases in het intra-artculaire ssnovits-,
fbroserings- en verklevingsproces.
De richtlijn onderscheidt de primaire ideopatsche FS en de secundaire FS ten gevolge van
bekende oorzaken en predisponerende factoren (aanleg hebben voor iets). De primaire FS
heef geen bekende oorzaak en ook geen predisponerende factoren. De secundaire FS heef
wel oorzaken en predisponerende factoren.
Deze kunnen worden onderverdeeld in de volgende categorieën:
• Ssstemisch: diabetes mellitus
• Extrinsiek: thoraxtumor, scapulothoracale afwijkingen, cardiopulomonale ziekten,
borstoperate aan dezelfde zijde, cervicale radiculopathie, CVA, humerusfracturen, de ziekte
van Parkinson, de ziekte van Dupustren
• Intrinsiek: rotatorcufendinopathie, rotatorcufrupturen (parteel of volledig)
bicepstendinopathie, ssmptomatsche calcifcate van peesweefsel, AC-artrits
Kenmerken van de Frozen Shoulder
• FS tref 2--% van de bevolking, maar komt vaker voor onder diabetes en schildklierpatinten
(10-38%)
• FS is een self limitng disease, waarbij altjd sprake is van een glenohumerale
functebeperking in verschillende richtngen, meestal volgens het capsulaire patroon en
meestal zonder duidelijke oorzaak.
• FS komt vaker voor aan de niet-dominante zijde
• FS komt vaker voor bij vrouwen in de leefijdscategorie van 40-6- jaar.
• FS komt vaker voor bij diabetes-, schildklier-, hart-, long- en Parkinsonpatinten. De ziekte
van Parkinson wordt vaak voorafgegaan door een FS
• De kans op een FS neemt met --34% toe als de patint al eerder een FS heef doorgemaakt
• Een FS recidiveert niet
Ziekteduur en beloop van FS
Gemiddeld duurt een FS 1 tot 3 jaar. De richtlijn gaat uit van 24 maanden. De prognose en
het verloop van deze aandoening worden sterk bepaald door het zelfstandig oefenen en
1
, bewegen, contextuele factoren (persoonlijke- en omgevingsfactoren), het wel of niet
aanwezig zijn van intra-artculaire schade en andere herstelbelemmerende factoren
(negateve stress, comorbiditeit, disposites en mechanische obstructes van de circulate).
Het zogenaamde self-limitng ziektebeloop kan worden verdeeld in vier fases:
Fase 0: 0-3 maanden
• Scherpe pijn bij eindstandige acteve en passieve ROM
• Beperking van de antefexie, abducte, endorotate en exorotate
• Onder anesthesie of narcose is er geen beperking
• De msofbroblastenactviteit is 24 uur per dag extreem hoog; dus rustge (geleid) acteve en
pijnvrije therapie
• Artroscopische bevindingen: difuse glenohumerale ssnovits, vooral anterosuperieur
• Pathologische veranderingen: hspertrofe, hspervasculaire ssnovits, nauwelijks
ontstekingachtg celinfltraat, normale tunica fbrosa (buitenste laag van het gewrichtskapsel;
ook wel membrana fbrosa genoemd)
Fase 1: de freezing-fase (ontstekingsfase); 1-9 maanden
• Chronische pijn bij acteve en passieve ROM
• Signifcante beperking van de antefexie, abducte, endorotate en exorotate
• De ROM-beperking is onder anesthesie of narcose gelijk aan de beperking zonder verdoving
• De msofbroblastenactviteit is 24 uur per dag hoog; dus rustge (geleid) acteve en pijnvrije
therapie à alleen opvoeren onder geleide van de 24-uurregel
• Artroscopische bevindingen: difuse ssnovits
• Pathologische veranderingen: hspertrofe, hspervasculaire ssnovits met perivasculair en
subssnoviaal litekenweefsel, fbroplasie en litekenweefsel in tuncia fbrosa
Fase 2: de frozen-fase (stijeidsfase); 9-15 maanden
• Minimale pijn; behalve bij eindstandig bewegen
• Signifcante beperking van de ROM met een stug eindgevoel
• De ROM-beperking is onder anesthesie of narcose gelijk aan de beperking zonder verdoving
• De msofbroblasten actviteit is weer terug op normaal niveau. Passieve technieken zijn
toegestaan en eindstandig actef oefenen is geïndiceerd.
• Artroscopische bevindingen: geen hspervascularisate, restanten van fbrotsche
ssnoviaalmembraan zijn nog zichtbaar
• Pathologische veranderingen: burned-out ssnovits, zonder signifcante hspertrofe of
• hspervascularisate, tunica fbrosa toont dicht litekenweefsel.
Fase 3: de thawing-fase (ontdooifase); 15-24 maanden
• Minimale pijn
• Progressieve verbetering van de ROM
Hypothesen met betrekking tot het ontstaan van de FS
• Er is een duidelijke betrokkenheid van een stagnerend glijmechanisme tussen caput humeri,
het kapsel (ontstoken ssnoviale membraan) en de meer oppervlakkig gelegen msofasciale
bindweefselplaten en hun onderlinge glijssstemen.
• Negateve stressfactoren (stress zonder controle) lijken van invloed. Een langdurig hoge
cortsol spiegel (stresshormoon) leidt op den duur (maanden) tot een verhoogde
glucosespiegel in het bloed. Een teveel aan glucose slaat neer op het collageen van alle
gewrichten. Het schoudergewricht stelt hoge eisen aan onderlinge verschuifaarheid en
bewegingsuitslagen en lijkt om meerdere (onbekende) redenen een voorkeursplaats voor het
neerslaan van overtollige glucose, zoals ook het geval is bij diabetespatinten.
2