Hoorcollege Meertaligheid
College 1. Normale tweedetaalverwerving en taalontwikkeling bij
meertalige kinderen
Vroeger werd gedacht dat het niet goed was om meertalig op te voeden, maar nu worden er steeds
meer voordelen geconcludeerd.
- Een kind luistert alerter
- Ze hebben een beter auditee geheugen
- Positee efect op executeve eunctes
- Je kunt beter multtasken
Je kunt je niet alleen richten op het Nederlands wanneer een kind meertalig is opgevoed. Het kind
hoef niet perse een TO S te hebben als het Nederlands wwaar onder niveau is, je moet ook naar de
andere taal van het kind kijken.
Inhoud hoorcollege 1
- Defnite meertaligheid
- Factoren die mogelijk tweedetaalverwerving beïnvloeden
- Hypotheses meertaligheid
- Normale tweedetaalverwerving en taalontwikkeling bij meertalige kinderen
Doel: De student benoemt de kenmerken van een normaal verlopende twee- of meertalige
ontwikkeling.
Definitie meertaligheid
Defnite (van den rranden, 01椰3椰)
- Individuen worden meertalig genoemd als we de competente hebben om meer dan één taal
te begrijpen en produceren oe als wij van meerdere talen regelmatg gebruik maken.
- dat kan op verschillende niveaus, dus niet alle talen hoeven even sterk verworven te wijn
- 6椰 tot 7椰% van de wereldbevolking
- meeste kinderen in de wereld volgen les in een andere taal dan hun thuistaal
Defnite (Muysken, 01椰椰01)
Wie in het dagelijks leven aewisselend meer dan één taal gebruikt, is meertalig.
Factoren die mogelijk tweedetaalverwerving beïnvloeden
- Leeftijd: Leefijd van aanvang van leren TO01 (kritsche periode waarin een taal leren veel
gemakkelijker gaat, rond 3 tot 7 jaar)
- Taalaanleg
- Beheersing eerste taal: hoe goed je een eerste taal hebt ontwikkeld, hoe beter je een andere
taal kunt leren
- Intelligentie
- Sociaal-psychologische factoren: woals omgeving en hoe je je er wele over denkt en voelt
- Taalcontact: in hoeverre maakt het kind daadwerkelijk in beiden talen contact?
- Motivatie
- Overeenkomsten tussen beide talen
3
,Hypotheses over meertaligheid
3. TOranseerhypotheses
01. Createve-constructehypothese
3. Universele grammatcahypothese
1. Transferhypothese:
Het leren van een tweede taal is een heel andere taak dan het leren van een eerste taal.
De belangrijkste problemen komen niet voort uit moeilijkheden in de nieuwe taal zelf, maar worden
vooral veroorzaakt door de ‘set’ van gewoontes in de eerste taal.
- Leren moet beschouwd worden als ‘gewoontevorming’. Zo worden alle kenmerken van het
taalsysteem als ‘gewoontes’ opgevat.
o rijvoorbeeld de lidwoorden in het Nederlands. Wanneer je een tweede taal leert
met lidwoorden, dan kun je dewe gewoonte overnemen. Wanneer dit niet wo is, dan
moet je dewe gewoonte aferen. Hoe meer gewoontes je kunt overnemen, hoe
makkelijker je de tweede taal leert (de overeenstemming tussen de twee talen).
- Gedrag (taal) wordt geleerd door imitate en reïneorcement (= bekrachtging). Goed
gedrag/goede imitate wordt beloond, waardoor dewe wordt versterkt.
- rij het leren van een nieuw gedrag (01e taal) speelt het oude gedrag (3e taal) nog lang een rol.
Er is sprake van transeer van het oude gedrag naar de nieuwe situate.
Komt een beetje van het behaviourisme!
Transfer: onbewuste invloed van taal r wanneer taal A wordt gesproken en andersom
Positieve transfer
Als overdracht van een gewoonten van de ene taal naar de andere tot een correcte uitng leidt: van
een positeve transeer. Dit betekent dat dat onderdeel van de tweede taal makkelijker oe sneller
wordt geleerd.
- Je kan de gewoontes wel overnemen
Negatieve transfer
Negateve transeer treedt op als een onderdeel van de TO01 verschilt van het parallelle onderdeel in de
TO3 waardoor de structuur van de TO3 wordt ‘overgebracht’ oe ‘getranseereerd’ naar TO01. Hiervoor wordt
de term ‘interferente’ gebruikt.
- ‘intereerente’ je past de grammatcale structuur van TO3 verkeerd toe in TO01
- De gewoontes kan je niet overnemen
- TOurks is in de grammatca redelijk makkelijk. Die nemen dat over in het Nederlands, maar bij
ons is de grammatca moeilijker. Dit ben je dan niet gewend.
2. Creatieve-constructiehypothese
- Het uitgangspunt is dat TO01-verwervers wich, net als TO3verwervers, op basis van het eigen,
createve taalverwervingsvermogen de taal eigen maken.
- De t01-er stelt een hypothese op over de structuur van de TO01 op basis van wat hij hoort. Hij
probeert uit en stelt bij.
- TO01 verwerving is gelijk aan verwerving van de moedertaal
- Verwervingsvolgorde speelt een belangrijke rol
- Aantal verwervingsstadia, geen ‘eouten’ maar tussenstadia
o Stadium 3: Hij wiek
o Stadium 01: Die mannen issen wiek
o Stadium 3: Die man is wiek
Het is heel normaal dat kinderen en volwassenen in dewe hypothese een tussenstadia hebben waarin
we eouten maken, waarna we komen tot een goed beheerste taal.
01
, 3. Universele grammaticahypothese
Volgens dewe theorie bestaat er een aangeboren taalvermogen dat uit een aantal algemene principes
bestaat, dat op alle talen van de wereld van toepassing wijn.
Algemene eigenschappen van het proces van T2-verwerving
- Het TO01-verwervingsproces is een createe proces, in die win dat de TO01-verwerver op basis van
(aangepast) taalaanbod en interacte, hypotheses over de regels van de doeltaal opstelt,
uitprobeert en bijstelt.
- De structuur van de doeltaal, de TO01, is grotendeels bepalend voor de hypotheses die de TO01-
verwerver opstelt.
- Voor sommige aspecten oe sommige regels baseren TO01-verwervers wich op hun TO3. Het gaat
dan vooral om aspecten/regels waarin de TO3 en de TO01 dicht bij elkaar liggen. Verder
gebruiken oudere TO01-verwervers meer TO3-vormen in hun tussentaal, met name in uitspraak,
dan jongere TO01-verwervers.
- De tussentaal van TO01-verwervers kan voor sommige onderdelen worden bepaald door
(mogelijk aangeboren) taaluniversalia. nderwoek op dit terrein is nog te veel ‘in beweging’
om een meer specifeke conclusie toe te laten.
Wat is ‘meertaligheid’ bij kinderen?
Muysken, 01椰椰01:
Kinderen die in het dagelijks leven aewisselend meer dan één taal gebruiken wijn meertalig.
Wat is taal gebruiken?
Een taal volledig gebruiken bestaat niet alleen uit spreken, maar ook uit begrijpen, lewen en schrijven.
Maar ook op eonologie, moreosyntaxis, semantek en pragmatek.
Meertaligheid heeft betrekking op:
- Spreken
- regrijpen
- Lewen
- Schrijven
Maar ook op de taalmodaliteiten:
- Fonologie
- Moreosyntaxis
- Semantek
- Pragmatek
Fasen in de taalontwikkeling
- Voortalige periode (椰 - 3 jaar)
- Vroegtalige periode (3 - 01;6 jaar)
- Diferentateease (01;6 - 5 jaar)
- Voltooiingease (vanae 5 jaar)
Meertalige kinderen volgen in grote lijnen dewelede volgorde van taalverwerving als eentalige
kinderen.
3