SAMENVATTING KLINISCH
REDENEREN
WERKGROEP 1
DE STUDENT GEEFT DE PLAATS VAN DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG BINNEN DE
GEZONDHEIDSZORG WEER:
De JGZ kijkt naar kinderen en jongeren in hun context, al bij haar individueel en groepsgericht handelen.
Het model van Bronfenbrenner onderscheidt
binnen die context verschillende niveaus die de
ontwikkeling van individuen beïnvloeden. Het
microsysteem is de omgeving waarin individuen
leven en handelen. Het mesosysteem omvat de
interacties of relaties tussen verschillende
microsystemen. Het exosysteem verwijst naar
contextfactoren die indirect van invloed zijn op
het kind. Het macrosysteem beschrijft de
cultuur waarin het kind leeft. Het
chronosysteem verwijst ten slotte naar
omgevingsgebeurtenissen en overgangen
gedurende de levensloop. Ontwikkeling wordt
hiermee geplaatst binnen de interactie van de
directe en indirecte omgeving van kinderen.
Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om aan alle jeugdigen van 0-18 jaar jeugdgezondheidszorg te
bieden. De JGZ heeft de taak de gezonde en veilige ontwikkeling van jeugdigen te bevorderen en te borgen.
De taken van de JGZ zijn verankerd in de Wet publieke gezondheid. Definitie publieke gezondheidszorg:
gezondheidsbeschermende en gezondheidsbevorderende maatregelen voor de bevolking of specifieke groepen
daaruit, waaronder begrepen het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van ziekten. De publieke
gezondheidszorg richt zich op de zorg voor de gezondheid van de samenleving en risicogroepen. Er is sprake
van een maatschappelijke hulpvraag.
In het Besluit publieke gezondheid worden de gemeentelijke taken uit de WPG nader uitgewerkt, waaronder
de taken op het gebied van de JGZ. In het besluit zijn ook artikelen opgenomen over doorverwijzing,
samenwerking en analyse ten behoeve van collectieve maatregelen ter beïnvloeding van
gezondheidsbedreigingen.
Voor de Jeugdwet is de gemeente verantwoordelijk. De gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om aan
alle jeugdigen van 0 tot 18 jaar gezondheidszorg aan te bieden. Dit is bepaald in de Wet publieke gezondheid
(WPG) en het Besluit publieke gezondheid. Uitgangspunten van de jeugdwet zijn:
- Preventie en uitgaan van eigen kracht van jeugdigen
- Demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren
- Eerder de juiste hulp op maat bieden
- Integrale hulp aan gezinnen
- Meer ruimte voor zorgprofessional
P a g i n a 1 | 36
,De jeugdwet is er dus om dingen te regelen.
De participatiewet is er om ervoor te zorgen dat er voldoende participatie is, zoals naar school gaan.
De jeugdgezondheidszorg maakt deel uit van de publieke gezondheidszorg. De focus ligt op gedrag en
gezondheid. Het is de bedoeling dat alle kinderen in beeld zijn doormiddel van:
- Monitoren en signaleren
- Screenen en vaccineren
- Samenwerking tussen zorgsystemen
- Het inschatten van de zorgbehoefte
- Tijdig inschakelen van hulp
- Voorlichting, advies, instructie en begeleiding aan ouders
Het model van Lalonde is het uitgangspunt:
Hierbij vormen de behoeften van kinderen, jongeren en
ouders het uitgangspunt. De JGZ kan vanuit haar
preventieve taak hierbij een verbindende rol spelen en
voorkomt daarmee in veel gevallen dat jongeren te vroeg,
te laat en/of onterecht worden doorverwezen naar
zwaardere en duurdere vormen van zorg.
DE STUDENT GEEFT WEER WAT DE ROL EN TAKEN
ZIJN VAN DE JEUGDVERPLEEGKUNDIGE BINNEN DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG:
De focus van de jeugdverpleegkundige ligt op preventie en is erop gericht de gezondheid van de gehele
populatie, zowel individuen als groepen te beschermen, te bewaken en bevorderen, op lichamelijk, cognitief en
sociaal-emotioneel vlak. Het doel is dat alle jeugdigen kunnen opgroeien tot volwassenen die betekenis geven
aan het leven en hun rol in de maatschappij kunnen vervullen.
Het Expertisegebied Jeugdverpleegkundige is een aanvulling op
het Beroepsprofiel Verpleegkundige. Het beroepsprofiel
hanteert de CanMEDS-systematiek.
Rollen en competenties jeugdverpleegkundige zijn voornamelijk
zorgverlener, communicator, samenwerkingspartner en
organisator.
P a g i n a 2 | 36
,ROL ZORGVERLENER
De jeugdverpleegkundige werkt met en voor gezonde jeugdigen en hun ouders en richt zich op zowel het
collectieve als individuele universele, selectieve en geïndiceerde preventie.
Jeugdverpleegkundigen houden rekening met het feit dat ouders zich kwetsbaarder kunnen voelen omdat de
jeugdverpleegkundige intervenieert in hun persoonlijke levenssfeer.
ROL COMMUNICATOR
De jeugdverpleegkundige heeft twee cliënten en moet zich continu (kunnen) verplaatsen van het perspectief
van de ouder naar dat van de jeugdige en omgekeerd, daarbij rekening houdend met de waarden en normen
en autonomie van ouders en/of jeugdige. De ouder is namelijk a priori de deskundige met betrekking tot zijn
eigen kind.
ROL SAMENWERKINGSPARTNER
De Jeugdgezondheidszorg vormt de schakel in de doorlopende ondersteuning (het kind-volgsysteem), van
jeugdigen van -9 maanden tot 23 jaar. Voor het jonge kind vervult de jeugdverpleegkundige de rol van
casemanager.
In het dynamische veld van de zorg voor jeugd werkt de jeugdverpleegkundige samen met de jeugdarts en
doktersassistente en vele en snel wisselende ketenpartners en behandelaars in zorg, onderwijs en welzijn.
ROL REFLECTIEVE EVIDENCE BASED PROFESSIONAL (EBP)
De jeugdverpleegkundige werkt zelfstandig, zodat directe collegiale ondersteuning en overleg niet altijd
mogelijk zijn. Het reflecteren op het eigen functioneren krijgt hierdoor een zwaarder accent. Kennis van eigen
waarden en normen is onontbeerlijk om objectieve ondersteuning te kunnen verlenen. Bewustzijn van
gemaakte keuzes en grenzen van de eigen zorgverlening is van belang, ook als men afwijkt van de normale
gang van zaken.
ROL GEZONDHEIDSBEVORDERAAR
De jeugdverpleegkundige zet zich in voor het bevorderen van de gezondheid van jeugdigen. Zij focust op de
relatie tussen gezondheid en gedrag, enerzijds door jeugdigen beter in staat te stellen om te kiezen voor
gezondheid en anderzijds door een gezonde leefomgeving te stimuleren.
ROL ORGANISATOR
De jeugdverpleegkundige functioneert binnen netwerkorganisaties. Een belangrijke taak ligt in het zichtbaar
kunnen maken van het eigen werk aan de organisatie, de ketenpartners, de gemeenteambtenaren en de
(lokale) politiek.
ROL PROFESSIONAL EN KWALITEITSBEVORDERAAR
De jeugdverpleegkundige heeft in hoge mate keuzevrijheid (autonomie) en verantwoordelijkheid. Zij moet
zelfstandig besluiten kunnen nemen en een goede risico-inschatting kunnen maken. Zij vertaalt individuele
gegevens naar collectief niveau en kan analyses vertalen naar verbetervoorstellen op wijk- (voor-)school- en/of
gemeenteniveau.
P a g i n a 3 | 36
, Je gaat klinisch redeneren met als doel problemen op fysiek, psychisch, sociaal, spiritueel en functioneel gebied
systematisch in kaart te brengen, analyseren, monitoren en eventueel oplossen.
Risico inschatting Welke kinderen lopen risico?
Vroeg signalering Vragen van ouders, groeicurve en observatie
Probleemherkenning Meting tijdens de consulten
Resultaatbepaling Welk resultaat is belangrijk
Interventie Individueel en of groepsgericht
Monitoring Herhalingsoproepen, huisbezoek en bemoeizorg
Je gaat als JGZ verpleegkundige eerst signaleren en daarna kijken of je het kunt normaliseren. Als dit niet lukt
ga je doorverwijzen.
DE STUDENT VERWOORDT HET BELANG VAN DE PROGNOSE IN RELATIE TOT HET BEPALEN VAN
HET RESULTAAT EN DE INTERVENTIES:
Een prognose is een voorspelling van hoe een bepaald gezondheidsprobleem waarschijnlijk zal gaan aflopen.
Deze afloop wordt voorspeld door de prognostische factoren in kaart te brengen en door de invloed van een
eventuele interventie in te schatten. Het opstellen van de prognose leidt tot het vaststellen van een
resultaatklasse en tot een patiëntdoel. De resultaatklasse geeft in een woord de prognose weer. In het
patiëntdoel wordt concreet beschreven welk resultaat de verpleegkundige en de patiënt samen willen
bereiken.
Voordelen van het opstellen van een prognose:
1. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de waarschijnlijke afloop van een gezondheidsprobleem
wanneer er geen interventie wordt uitgevoerd en wanneer er wel een of meer interventies worden
uitgevoerd.
2. Beïnvloeders van het beloop van het gezondheidsprobleem (prognostische factoren) kunnen in kaart
worden gebracht.
Of er al dan niet een effectieve interventie beschikbaar is kan grote invloed hebben op de prognose. Dit geldt
ook voor de beschikbaarheid van interventies om de prognostische factoren te beïnvloeden.
Omgekeerd is het ook goed om eerst de prognose te weten van het gezondheidsprobleem zonder dat er een
interventie uitgevoerd wordt. Aan de hand daarvan kan worden bepaald of het wel de moeite waard is om een
interventie uit te voeren.
Een prognostische factor oefent invloed uit op het verloop van een gezondheidsprobleem. Een risicofactor en
een etiologische factor oefenen invloed uit op het ontstaan van een gezondheidsprobleem.
Factoren die een prognose beïnvloeden zijn ICF factoren (anatomische eigenschappen, functies, persoonlijke
factoren en omgevingsfactoren.
Het patiëntdoel moet zo geformuleerd zijn dat meteen duidelijk is wat het voordeel ervan voor de patiënt is.
De meeste zorgorganisaties willen iets SMART geformuleerd hebben: specifiek, meetbaar, acceptabel,
realistisch en tijdgebonden.
P a g i n a 4 | 36