38
Probleem 5: Panic Disorder
Causal modelling of Panic Disorder Theories - Fava & Morton
Belangrijk: 3.2.1 Clark's model, 3.2.6 composite model en 3.3 biologische modellen
Causaal Modelleren als Framework
Een causaal modellerend framework helpt met het verschil maken tussen biologische, cognitieve en gedrags-
componenten van theorieën en hoe deze interacteren met cognitieve processen. Vaak in een soort schema/grafiek
met pijlen voor causatie etc.
Panic Disorder
Paniekaanval: intens gevoel van vrees/ondergang met een plotse aanvang en geassocieerd met een wijde scala aan
stressende fysieke symptomen (hartkloppingen, pijn in de borst, duizeligheid, zweten, hitte/kou, trillen, buiten adem
zijn)
→ normaliter is iemand bewust van de oorzaak van angstige sensaties, maar bij panic disorder is dat niet zo. Het
zou kunnen dat paniek het gevolg is van de symptomen of dat de paniek de symptomen veroorzaakt.
→ farmacotherapie en cognitieve gedragstherapie (of de combinatie daarvan) zijn de belangrijkste behandelingen
voor PD
→ PD heeft niet altijd dezelfde oorzaak, waardoor de behandeling een andere focus zou kunnen hebben
Theorieën
• Psychodynamisch
Geen onderscheid tussen panic en gegeneraliseerde anxiety disorder (zouden alleen verschillen in
hevigheid → gerelateerd aan personaliteit, defensive style). Volgens Freud is anxiety een symptoom van
onderliggende seks conflicten (seksuele spanning). Recent is dit veranderd naar een conflict in het
algemeen. Sommige views zien anxiety als het gevolg van onbewuste mentale imagery van enge
situaties, vanuit onderliggend conflict. Dit ingebeelde state of affaires is niet daadwerkelijk ervaren maar
kan wel ervaren worden wanneer de persoon op de imagined state of affaires ingaat (?)
• Framework → genetische dispositie: aangeboren neurofysiologische prikkelbaarheid voor vroege
angstigheid. Early life events (trauma) kunnen hier bijdragen aan de ontwikkeling van anxiety neurose.
▪
• Prerequisites: early life events en predispositie voor lage drempelwaarde voor anxiety/defensive style →
leidt tot onbewust onderliggend conflict samen met anxiety en neiging om situaties te beoordelen als
gevaarlijk
• Paniekaanval is het resultaat van het verlagen van anxiety van het conflict. Volgens Bolwby is paniekaanval
een extreme vorm van anxiety, waarbij attachment stijl een rol speelt
• Cognitief
o Clark (identificatie en modificatie van negatieve cognities tijdens paniekaanvallen)
Gebaseerd op misinterpretatie van lichaamssensaties die geassocieerd zijn met anxiety responses.
Clark focust op de herhalende natuur van paniekaanvallen → verschil tussen non-frequente
, 39
autonomische events die worden gezien als paniekaanvallen in de normale wereld, en de
herhalende paniekaanvallen bij PD.
Bepaalde lichaamssensaties (hartkloppingen, duizeligheid) kunnen voorkomen bij normale
dagelijkse events, zelfs door non-anxiety gerelateerde staten. Bij PD interpreteert deze persoon
deze sensaties als bewijs voor gevaar (hartaanval etc). Deze lichaamssensaties zijn 'interne trigger
stimuli', waarna het deel uitmaakt van een vicieuze cirkel. De initiatie van deze cirkel triggert de
paniekaanval
Causaal model:
Learned threat → enige prerequisite, eerdere ervaringen. Trigger kan zowel intern als extern zijn
→ start van vicieuze cirkel
o Bandura (rol van positieve cognities voor het verklaren van coping bij paniekaanvallen)
Focus op de rol van self-efficacy → eigen perceptie van vaardigheid om om te gaan met
bedreigingen (gevoel van paniek). Rol van het ervaren gevaar bij een paniekaanval is hierbij
ondergeschikt aan het primaire effect van lage efficacy → verlagen van paniek zou dan moeten
door overtuigingen over self-efficacy te veranderen in plaats van de lichamelijke sensaties te
verminderen.
Lijkt op Clark's model, waar self-efficacy de learned threat overneemt. Het is niet duidelijk waar de
self-efficacy vandaan komt en of dit bijv. een persoonlijkheidseigenschap is.
o Beck
Zit tussen Bandura en Clark in → het belang van de misinterpretatie van lichamelijke sensaties
staan centraal. 3 andere factoren die invloed hebben op PD: (1) perceptie van de
waarschijnlijkheid van gevaar, (2) de individuele level van coping vaardigheden en (3)
rescue/reddings factoren.
Dus belangrijk hier is het gevoel van controle en het in veiligheid brengen bij intern/extern gevaar
→ soort kwetsbaarheid. Eigenlijk hetzelfde als Bandura maar dan in plaats van lage self-efficacy,
kwetsbaarheid
o Casey (gebaseerd op Clark, Bandura en Beck) → Integrative model for panic disorder
Zowel misinterpretatie van lichamelijke sensaties en paniek self-efficacy zijn onafhankelijke
bijdragers aan de cognities die aanwezig zijn bij PD