Filosofie VWO-samenvatting alle CE-stof
De vraag naar de mens in relatie tot techniek en wetenschap
Kwestie 1: Filosofische antwoorden op de vraag, wat is de mens?
Kwestie 2: Hoe veranderen techniek en wetenschap ons mensbeeld?
Kwestie 3: Verandert het wezen van de mens door de omgang met techniek?
Kwestie 4: Grensvervagingen
,Kwestie 1: Filosofische antwoorden op de vraag, wat is de mens?
,DUALISME van René Descartes
Mensen zijn een denkend bewustzijn met een mechanisch lichaam
Descartes onderzoekt bewustzijn doormidden van introspectie: dus het eerste
persoonsperspectief = van binnenuit, vanuit ervaring, en is subjectief.
Dualisme: er is een scheiding tussen geest(ziel) en lichaam:
- Uitgebreide substantie/ res extensa = alles wat materieel is, het neemt
plaats in de ruimte. Je kan het aanraken
- Denkende substantie/ res cogitans = de ziel, het denken. Je kan het niet
aanraken.
Interactieprobleem: Waar en hoe werkt een ruimtelijk lichaam in op iets wat
zich niet in de ruimte bevindt, en omgekeerd? Hoe kan denkende substantie
invloed hebben op uitgebreide substantie? (Bv. Hoe zorgt de ziel dat er
moleculen gaan bewegen?)
Twijfelexperiment: ik kan aan alles twijfelen, behalve.. Aan het feit dat er iets is
dat twijfelt. -> onbetwijfelbaar beginpunt - > Ik denk, dus ik ben
FEMENOLOGIE
Femenologie: er is geen radicale scheiding tussen denken en doen. De mens
en de wereld kun je niet lostrekken: de mens is altijd in de wereld aan het
handelen.
Grootvader femenologie: Edmund Husserl.
Leefwereld (1e persoonsperspectief) = we zitten midden in de wereld, we
verlangen, voelen, hebben angsten en gedachten
Objectieve wereld (3e persoonsperspectief) = objectieve oorzakelijkheid.
Wereld vanaf afstand. Voorspelbare patronen
Husserl: leefwereld gaat vooraf aan objectieve wereld. Oftewel: eerst voelen
en handelen en dan pas afvragen hoe voelen en denken tot stand komen.
Bewustzijn is altijd bewustzijn-van-iets: denken, voelen, bang zijn, verlangen -
> is altijd gericht zijn op iets: Intentionaliteit (gerichtheid)
Discussie in tijd van Husserl:
Moeten we de mens verklaren? Zoeken naar wetmatigheden door hypotheses
en experimenten.
Of moeten we de mens begrijpen? Ervaren, uitdrukken begrijpen. ->
herkenning en zelfreflectie.
, Maurice Merleau-Ponty
Hij wijst op de centrale rol van het lichaam in onze waarneming. Dat we
waarnemen en hoe we waarnemen wordt bepaald door wat we met ons
lichaam in de omgeving allemaal kunnen doen.
Met intentionaliteit wordt bedoeld de manier waarop het mentale – ervaren,
voelen, denken, enz. – altijd gericht is op iets. Je ervaart altijd iets.
Merleau-Ponty: ons lichaam heeft een specifieke intentionaliteit: motorische
intentionaliteit. = de lichamelijke vaardigheid die het ons mogelijk maakt de
wereld waar te nemen en erin te handelen: bv. De manier waarop je met je
hand in een zak chips grijpt of je hand uitreiken als je een deurknop grijpt.
Deze term is prereflexief = een manier van gericht zijn op de wereld die
voorafgaat aan een theoretisch of intellectueel begrip. Bv. Als je in een
restaurant je bestek oppakt, bedenk je niet eerst een stappenplan hoe je dat
uitvoert. Je doet het zonder denken, plannen of berekenen, omdat de situatie
je daartoe uitnodigt.
Motorische intentionaliteit spreekt een vertrouwdheid met je omgeving maar
ook met je eigen lichaam. Bv. Je zou niet kunnen lopen als je linkerbeen zou
bewegen terwijl je je rechterbeen bedoelde. De vertrouwdheid met je eigen
lichaam heet het lichaamsschema.: je weet wat je kunt doen met je eigen
lichaam in allerlei omstandigheden. Bv. Bukken bij een lage deuropening
omdat je weet dat je anders je hoofd stoot. Dit werkt ook zo met bijvoorbeeld
een hoed op je hoofd.
Een lichaam zijn en een lichaam hebben: je beweegt je lichaam niet zoals je
een object beweegt. Je verplaatst een object met je lichaam als middel, maar
je verplaatst je eigen lichaam onmiddellijk. Je hebt niet alleen een lichaam, je
bent ook een lichaam. Wordt duidelijker door dit experiment: leg je linkerhand
op tafel en bevoel met je rechterhand de linker. Met je rechterhand voel je huid
met daaronder botten en vlees. Maar met je linkerhand voel je de aanraking
van je rechterhand ook. En andersom. Je linkerhand is dus tegelijkertijd
‘subject’(ontvanger van prikkels), en ‘object’(huid, vlees, botten).