100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Europees Arbeidsrecht (R_Eurarbeid) €7,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Europees Arbeidsrecht (R_Eurarbeid)

 13 keer bekeken  0 keer verkocht

Een combinatie van de voorgeschreven literatuur inclusief arresten, enkele stappenplannen

Voorbeeld 3 van de 16  pagina's

  • Nee
  • 1, 3, 6.1-6.2, 6.5-6.6, 10.1-10.2
  • 19 maart 2024
  • 16
  • 2023/2024
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5)
avatar-seller
samanthamirellaberardi
De internationale invloeden op het Nederlandse arbeidsrecht worden steeds groter. De Europese
Unie (EU) oefent verreweg de grootste invloed uit op ons arbeidsrecht. Zo zijn rechtsregels inzake
gelijke behandeling, arbeidstijden, medezeggenschap en overgang van onderneming voor het
overgrote deel van Europese origine. Daarnaast werken steeds meer werknemers over de grens,
hetgeen vragen oproept over het op hun arbeidsovereenkomst toepasselijke recht.

De belangrijkste doelstelling van de Europese samenwerking was oorspronkelijk een economische.
Men wilde door middel van de instelling van een gemeenschappelijke markt tot de economische
vooruitgang van de deelnemende landen komen. Tot de kernonderdelen van de Europese
Economische Gemeenschap (EEG) behoorden daarom, naast een douane-unie en een
gemeenschappelijk landbouwbeleid, de vier verkeersvrijheden: het vrije verkeer van personen,
diensten, goederen en kapitaal. De totstandkoming van een vrije markt werd cruciaal geacht voor
het realiseren van die economische vooruitgang.

Defrenne
Het Hof overwoog dat niet alleen een economische doelstelling ten grondslag ligt aan artikel 119
EEG-Verdrag, maar dat anderzijds deze bepaling de uitdrukking is van de sociale doelstellingen van
de gemeenschap. Uit deze dubbele doelstelling kan worden afgeleid dat de verdragsbepaling (nu
art. 157 VWEU) rechtstreekse werking heeft en ook in horizontale verhoudingen voor de nationale
rechter kan worden ingeroepen.

Als de Unie een regeling wil maken, moet eerst worden vastgesteld of de Unie überhaupt de
bevoegdheid toekomt om op een bepaald terrein op te treden. Daarvoor is het beginsel van
bevoegdheidstoedeling van belang. Krachtens dat beginsel beschikt de Unie uitsluitend over die
bevoegdheden die aan haar in de Verdragen zijn toebedeeld. Het beginsel van
bevoegdheidstoedeling brengt mee dat elke rechtshandeling van de Unie een rechtsbasis in de
Verdragen moet hebben.

Een nadere uitwerking van het beginsel van bevoegdheidstoedeling wordt gegeven in de artikelen 2
tot en met 6 VWEU. Daarin wordt een onderscheid gemaakt tussen drie soorten bevoegdheden,
namelijk exclusieve, gedeelde en ondersteunende bevoegdheden. Een exclusieve bevoegdheid wil
zeggen dat uitsluitende de Unie wetgevend kan optreden en juridisch bindend handelingen kan
vaststellen. De lidstaten kunnen dan slechts wetgevend optreden als de Unie de lidstaten daartoe
gemachtigd heeft of als de lidstaten uitvoering geven aan rechtshandelingen van de Unie. Meestal
is er sprake van een gedeelde bevoegdheid. Dat betekent dat zowel de Unie als de lidstaten
bevoegd zijn wetgevend op te treden. Ten slotte zijn er terreinen waarop de Unie slechts
coördinerende of ondersteunende bevoegdheden bezit. De bevoegdheid van de Unie beperkt zich
dan tot het coördineren, ondersteunen of aanvullen van het optreden van de lidstaten. De
betreffende bevoegdheden blijven dus bij de lidstaten.

Als is vastgesteld dat de Unie gedeeld bevoegd is, dan rijst vervolgens de vraag of zij wel de meest
aangewezen wetgever is. Dit zogenoemde subsidiariteitsbeginsel is neergelegd in artikel 5 lid 3
VEU. Dit is een bottom-up of gedecentraliseerde benadering van subsidiariteit, de vooronderstelling
is namelijk dat het de lidstaten zijn die optreden. De Unie treedt alleen op als haar optreden een
duidelijke toegevoegde waarde (vanwege omvang of effecten) heeft ten opzichte van nationaal
optreden van de lidstaten. Daarvan zal in ieder geval sprake zijn als het gaat om onderwerpen met
transnationale aspecten die niet bevredigend door individueel optreden van de lidstaten kunnen
worden geregeld.

Wanneer de Unie bevoegd is en besluit de bevoegdheid uit te oefenen, dan moet het optreden ten
slotte nog voldoende aan de eis van evenredigheid of proportionaliteit. Dit beginsel schrijft voor dat
de inhoud en de vorm van dat optreden niet verder gaat dan wat nodig is om de doelstellingen van
de Verdragen te verwezenlijken. De te nemen maatregelen moeten geschikt zijn om het
nagestreefde doel te verwezenlijken en mogen niet verder gaan dan voor het bereiken van dat doel
noodzakelijk is. Het Hof van Justitie is bevoegd te toetsen of de instellingen van de Unie zich aan
de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid houden. Hierbij stelt het Hof zich terughoudend
op. De toetsing van de uitoefening van die bevoegdheid aan het evenredigheidsbeginsel beperkt
zich dan tot de vraag, of er geen sprake is van een kennelijke dwaling of misbruik van bevoegdheid
dan wel of de betrokken instelling de grenzen van haar beoordelingsbevoegdheid niet klaarblijkelijk
heeft overschreden.

,De Unie kan op arbeidsrechtelijk terrein optreden via wetgevingsinstrumenten of hard law. Andere,
niet-bindende reguleringsmethoden die de Unie op arbeidsrechtelijk terrein inzet zijn gebaseerd op
het zogenaamde soft law. Arbeidsrechtelijke Uniewetgeving komt tot stand in de vorm van een
verordening of richtlijn die volgens de gewonde wetgevingsprocedure tot stand komen door het
Europees Parlement en de Raad gezamenlijk, op voorstel van de Commissie:
● Verordeningen hebben een algemene strekking. Zij zijn verbindend in al haar onderdelen en is
rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Een verordening hoeft dus niet te worden omgezet in
nationaal recht
● Gelet op de gewenste flexibiliteit voor aanpassing aan de nationale situaties wordt
arbeidsrechtelijke wetgeving vrijwel steeds in de vorm van een richtlijn vastgesteld. Een richtlijn
is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd
is,
maar lidstaten kunnen zelf de vorm en middelen kiezen. Zij beogen dus geen uniformele regeling
te scheppen in tegen stelling tot verordeningen. Het gaat hier slechts om gedeeltelijke
harmonisatie. Daarom moeten richtlijnen wel worden omgezet in nationale regelgeving. Dat
betekent dat richtlijnen in beginsel niet rechtstreeks juridisch afdwingbare rechten en plichten
creëren voor particulieren

In arbeidsrechtelijke richtlijnen wordt op een aantal manieren extra flexibiliteit ingebouwd voor de
lidstaten. In de eerste plaats hebben zij veelal een minimumkarakter. Er is dus slechts sprake van
minimumharmonisatie. Het staat de lidstaten vrij een hoger niveau van werknemersbescherming te
handhaven of in te voeren dan uit de richtlijn volgt. In de tweede plaats laten richtlijnen soms
ruimte aan de lidstaten om bepaalde keuzes te maken. Ten derde voorzien arbeidsrechtelijke
richtlijnen vaak in verschillende uitzonderingen voor de lidstaten. Zo wordt het hun soms
toegestaan om voor een bepaalde categorie werknemers of arbeidsovereenkomsten afwijkende
regels op te stellen. Ten slotte kent het Europese arbeidsrecht aan sociale partners een belangrijke
rol toe en ook dat kan worden gezien als een vorm van flexibiliteit.

Er kan op twee manieren worden opgetreden tegen een wetgevingshandeling die mogelijk geen of
een verkeerde rechtsbasis heeft. Er kan door een lidstaat, het Europees Parlement, de Raad of de
Commissie een beroep tot nietigverklaring worden ingesteld. Daarnaast kan de
wetgevingshandeling ongeldig worden verklaard in het kader van een prejudiciële procedure bij het
Hof van Justitie. Het Hof kijkt met name naar het doel en de inhoud van de wetgevingshandeling,
deze moeten voldoende aansluiten bij de rechtsbasis.

Verenigd Koninkrijk/Raad
De Arbeidstijdenrichtlijn heeft als hoofddoel de veiligheid en gezondheid van werknemers, welke
begrippen ruim moeten worden uitgelegd, te beschermen. Het feit dat de richtlijn ook bijkomende
gevolgen kan hebben voor de interne markt doet daar niet aan af. De richtlijn werd dus niet nietig
verklaard, met uitzondering van een alinea in een richtlijnbepaling. Hierin was bepaald dat de
wekelijkse rustdag in beginsel de zondag was. Het Hof merkte op dat de Raad heeft verzuimd om
uit te leggen waarom de zondag, als wekelijkse rustdag, een nauwer verband zou hebben met de
gezondheid en de veiligheid van de werknemers dan een andere dag van de week.

Stappenplan: Is handhaving van de richtlijnbepalingen in de nationale rechtsorde
mogelijk?

1 Is richtlijnconforme interpretatie mogelijk?
● Art. 4 lid 3 VEU jo. art. 288 VWEU (Richtlijn is verbindend)
2 Kan de richtlijnbepaling rechtstreeks worden ingeroepen?
● Horizontale relaties: via richtlijnconforme uitlegging (Von Colson en Kamann), algemene
principes van het EU-recht en grondrechten of staatsaansprakelijkheid (Francovich)
● Verticale relaties: indien de richtlijn na afloop van de implementatietermijn niet of niet correct


is geïmplementeerd én de bepaling kent een subjectief recht toe en is voldoende nauwkeurig
en onvoorwaardelijk
3 Is doorwerking mogelijk via algemene principes van het Unierecht op EU-grondrechten?
4 Conclusie



De Unie geeft haar sociale beleid niet alleen vorm via wetgeving, maar ook in toenemende mate

, via allerlei varianten van soft law. Door middel van aanbevelingen, conclusies en andere niet-
bindende maatregelen probeert zij de lidstaten en andere actoren aan te zetten tot het vrijwillig
nemen van bepaalde maatregelen. Daarbij is artikel 5 lid 2 VWEU van belang, dat de Unie niet
alleen de bevoegdheid maar ook de opdracht geeft maatregelen te nemen om het
werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten te coördineren. Het gaat in die zin om een compromis
waarbij de bevoegdheden van de lidstaten op sociaal gebied behouden blijven, terwijl tegelijkertijd
hun sociale beleid wel een bepaalde richting op wordt gestuurd.

In de ontwikkeling van de Open Methode van Coördinatie (OMC) heeft werkgelegenheidstitel IX een
belangrijke rol gespeeld. Het Europese werkgelegenheidsbeleid is in het bijzonder gericht op
bevordering van scholing en opleiding en verbetering van het aanpassingsvermogen van
werknemers en arbeidsmarkten op economische veranderingen. Hiermee moeten belangrijke
doelen van de Unie, zoals evenwichtige economische groei, een groot concurrentievermogen en
volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, worden bereikt. Bij het voeren van zo een
werkgelegenheidsstrategie hoort een andere techniek. De Unie moet de samenwerking tussen de
lidstaten aanmoedigen en hun maatregelen coördineren en zo nodig aanvullen. Het gaat erom de
lidstaten zelf de nodige veranderingen te laten doorvoeren en hun resultaten moeten vervolgens
worden gemeten. Deze techniek is vanaf 2000 aangeduid als de OMC.

De OMC houdt in:
● Voor de Unie worden door de Raad richtsnoeren bepaald met specifieke tijdschema’s voor het
bereiken van de vastgestelde doelen
● Er wordt gebruikt gemaakt van gezamenlijk gedefinieerde meetinstrumenten, zoals statistieken,
kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren, benchmarks en dergelijke
● Periodieke monitoring, evaluaties, peer reviews onder de lidstaten en uitwisseling van best
practices

Handhaving van het EU-arbeidsrecht kent verschillende dimensies. Eén daarvan is dat lidstaten
mogelijk niet bereid zijn om een deel van het EU-recht toe te passen of te implementeren, omdat
ze het bijvoorbeeld duur, onwenselijk, onpraktisch of onduidelijk vinden. Een tweede dimensie is
dat de arbeidsrechtsstelsels en de systemen van handhaving van lidstaat tot lidstaat verschillen.
Als gevolg hiervan kunnen er grote verschillen zijn in de manier waarop de EU-regels op nationaal
niveau wordt geïmplementeerd of gehandhaafd, en dit kan moeilijkheden veroorzaken bij de
handhaving van het Europese arbeidsrecht. Een derde dimensie is dat op nationaal niveau de
betrokken actoren niet altijd op de hoogste zijn van de Europese arbeidsregels. Een laatste
dimensie is dat sommige bepalingen het resultaat zijn van een compromis en de tekst daardoor
nogal vaag is.

De Europese Arbeidsautoriteit (ELA) beoogt de handhaving van het EU-recht bij
grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit te verbeteren. De ELA moet de samenwerking en
uitwisseling van informatie tussen lidstaten bevorderen, onderling afgestemde en gezamenlijke
inspecties coördineren en ondersteunen, en bemiddelen bij geschillen tussen de lidstaten. De ELA
heeft vooral een dienstverlenende rol en de reikwijdte van haar activiteiten is beperkt tot
grensoverschrijdende problemen. Zij heeft daarom een veel beperktere rol dan nationale
arbeidsinspecties. Als lidstaten het Europese arbeidsrecht niet naar tevredenheid handhaven, kan
de Commissie een inbreukprocedure starten.

Het krachtigste instrument van het Hof van Justitie is de inbreukprocedure die zij tegen een lidstaat
kan starten. Deze procedure begint met een gemotiveerde schriftelijke aanmaning
(ingebrekestelling) waarin de Commissie de geconstateerde inbreuk beschrijft en vraagt de lidstaat
daarop te reageren. De meerderheid van de zaken eindigt in dit stadium. Wanneer de lidstaat niet
reageert, het oneens is met de Commissie dan wel anderszins de gewenste maatregelen niet
neemt, brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit. Daarop kan de lidstaat ook weer
reageren. Als de Commissie dat nodig oordeelt, zal zij de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie.

Een belangrijke procedure voor het Hof van Justitie is de prejudiciële procedure van artikel 267
VWEU. In deze procedure behoeft de rechter uitleg over de betekenis van een bepaling van het
Unierecht. Daarmee dient deze procedure zowel de uniforme toepassing als de handhaving van het
EU-recht. Het Hof is in het kader van de prejudiciële procedure niet bevoegd uitspraak te doen over
de verenigbaarheid van nationale bepalingen met het EU-recht. Dit is aan de nationale rechter.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper samanthamirellaberardi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 57413 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd