100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting - internationale economie (FEB12004) €5,92
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting - internationale economie (FEB12004)

 16 keer bekeken  1 keer verkocht

Hierbij bied ik mijn Samenvatting - internationale economie (FEB12004) aan. Ik hoop dat de stof met deze samenvatting duidelijker wordt en je een mooi cijfer kan halen voor de toets!

Voorbeeld 3 van de 22  pagina's

  • 19 maart 2024
  • 22
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (11)
avatar-seller
marttendolle
Internationale economie deel 1

College 1 – Wereldhandel
GDP = gross domestic product = bruto binnenlands product: Waarde van finale goederen en
diensten geproduceerd in een bepaald gebied in een bepaalde periode: totale output (finished
goods & services) en inkomen.
Nort-north trade = handel tussen ontwikkelde landen op het noordelijk halfrond.
Sout-south trade = handel tussen ontwikkelingslanden op het zuidelijk halfrond.
- Een groter land is in staat meer te produceren en dus ook meer te verkopen (meer
export).
- Een groter land heeft meer geld (inkomen) te besteden, doordat ze meer goederen en
diensten verkopen (meer import).
Factoren: afstand, cultuur, geografie, handelsrichtlijnen.
The Gravity Model = Tij = (Yi)a(Yj)b / (Dij)c
NAFTA = vrije handel overeenkomst tussen Amerika, Mexico en Canada.
Globalisering = de wereldeconomie is meer geïntegreerd dan ooit.
Politieke factoren spelen ook een rol.
Type van de handel: agrarische en natuurlijke producten -> manufactured products.
Internationalisering door meer handel in tussenproducten zorgt ervoor dat landen kunnen
gaan specialiseren, maar verhoogt de kwetsbaarheid van het productieproces.
Outsourcen = bedrijven die services verrichten, verplaatsen hun activiteiten naar het
buitenland. Echter bestaan er ook non-tradable handelingen.

College 2 – Ricardian Model
Theorieën: verschillen tussen landen of schaalvoordelen vormen de basis van handel.
Ricardian model = handel ontstaat vanwege verschillen in relatieve arbeidsproductiviteit
tussen landen (technologische verschillen).
Opportunity costs = de kosten van het niet produceren van iets, omdat je de middelen al
hebt gebruik om iets anders te produceren.
Comparative advantage = als de opportunity costs voor de prodcutie van dat goed lager zijn
voor het land dan voor andere landen.
Aannames:
- Arbeid zorgt als enige voor productie
- Arbeidsproductiviteit verschilt tussen de landen vanwege verschillen in technologie,
maar arbeidsproductiviteit in elk land is constant.
- Het aanbod van arbeid is constant
- Perfecte competitie tussen bedrijven & vrije toe- en uittreding
- Perfecte arbeidsmobiliteit tussen secotren
- De wereld bestaat uit 2 landen en 2 goederen

,Production possibility frontier = aLCQc + aLCQw =/< L
Unit labor requirement (aL) = hoeveel tijd nodig is om 1 eenheid te produceren
De opportunity cost van het produceren van een extra kaas in termen van wijn is gelijk aan
de absolute waarde van de helling van de PPF: (aLC/aLW), (QW gaat omlaag met (aLC/aLW) als QC
met 1 omhooggaat.
Perfecte competitie & vrije toe- en uittreding, dus de winst van bedrijven is 0:
QcPc – WcLc = 0 <-> Wc = Pc(Qc/Lc) <-> Wc = Pc/aLC:
Arbeiders zullen werken in de industrie waar het uurloon hoger ligt.
Autarkie = geen handel
Relative supply (RS) = hoeveelheid kaas aangeboden door alle landen relatief tot de
hoeveelheid wijn aangeboden door alle landen: RS = (Qc + Qc*)/(Qw + Qw*)




1. Relatieve prijs van kaas is kleiner dan de opportunity kosten in beide landen ->
niemand zal kaas produceren, dus: RS = (Qc + Qc*)/(Qw + Qw*) = 0.
2. Relatieve prijs van kaas is hoger dan de opportunity kosten in beide landen -> beide
landen produceren kaas, dus: RS = (Qc + Qc*)/(Qw + Qw*) = ∞.
3. Relatieve prijs van kaas is gelijk aan de opportunity kosten van het thuisland ->
thuisland is indifferent tussen kaas of wijn, buitenland produceert alleen wijn.
4. Relatieve prijs van kaas is gelijk aan de opportunity kosten van het buitenland ->
buitenland is indifferent tussen kaas of wijn, thuisland produceert alleen kaas.
5. Prijs ligt tussen de 2 opportunity kosten in van beide landen -> arbeiders in het
thuisland produceren alleen kaas en arbeiders in het buitenland alleen wijn.

, College 3

Met handel:
- w = Pworld C / aLC
- Met dit loon kan worden gekocht:
- w/Pworld C = 1/ aLC kaas of w/Pworld W = Pworld C / Pworld W * 1/ aLC wijn
Zonder handel:
- w = Pc / aLC
- Met dit loon kan worden gekocht: w/Pc = 1/ aLC kaas of w/Pw = Pc / Pw * 1/ aLC wijn
De koopkracht blijft hetzelfde voor kaas en stijgt voor wijn: Pc/Pw < Pworld C / Pworld W

Met handel:
- w* = Pworld W / a*LW
- Met dit loon kan worden gekocht: w*/Pworld W= 1/ a*LW wijn of w*/Pworld C = Pworld W / Pworld C* 1/
aLW kaas
Zonder handel:
- W* = P*w / a*LW
- Met dit loon kan worden gekocht: W*/P*w = 1/ a*LW wijn of W*/P*c = P*w / P*c * 1/ a*LW
kaas
De koopkracht blijft hetzelfde voor wijn en stijgt voor kaas: P*c/P*w > P world C / Pworld W

Relatieve lonen = de lonen van het thuisland uitgedrukt in de lonen van het buitenland:
Wc/W*w = (Pworld C / Pworld W) (a*LW/aLC)
Kostenvoordeel in productie =
- Hoge lonen kunnen worden gecompenseerd door hoge productiviteit
- Lage productiviteit kan worden gecompenseerd door lagere lonen
Misvattingen over comparatief voordeel
1. Vrijhandel is alleen voordelig als een land productiever is dan het buitenland -> NIET
WAAR, draait juist om comparatief voordeel: specialisatie.
2. Vrijhandel met lageloonlanden schaadt hoge loon landen -> DEELS WAAR, handel
kan de lonen verlagen van sommige arbeiders.
3. Vrijhandel exploiteert de minder productieve landen -> NIET WAAR, arbeiders
krijgen relatief hogere lonen.
RS staat vast, dus RS = L/L*, want: er is altijd een bepaalde hoeveelheid arbeid in het
binnen- en buitenland.
RD neemt af als de loonkosten toenemen, omdat:
- Prijzen van goederen nemen toe -> vraag naar goederen en arbeid daalt
- Minder goederen worden geproduceerd -> ergens anders goedkoper te produceren

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marttendolle. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,92. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 50064 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,92  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd