Verpleegkunde jaar 2
Week 1, indiceren
Verschillende transities in de zorg
van curatieve zorg naar preventieve zorg
van professionele zorg naar mantelzorg
van intramurale zorg naar extramurale zorg
De Wet langdurige zorg is per 1 januari 2015 ingevoerd en vervangt de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg,
werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen.
De Wet langdurige zorg is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht
dichtbij nodig hebben.
De wijkverpleging valt onder de ziektekosten van de zorgverzekeraar en wordt
geïndiceerd door (HBO) verpleegkundigen
Nieuwe taak voor de HBO verpleegkundigen
Indiceren = aanwijzen, een bepaalde behandeling voorstellen
,Klinisch redeneren: Model van Rosendal
Er is wezenlijk bewezen dat werken in de wijk anders is dan werken in een
ziekenhuis. Er was daarom baadt bij een nieuw model; voor klinisch redeneren en/of
verpleegproces
1. Vertrouwen winnen
Vertrouwen winnen niet voor niets belangrijk.
Voor het tekenen van een zorgovereenkomst moet je vertrouwen hebben.
Ouderen moet je ook te tijd gunnen om jou te leren kennen.
Presentiebenadering: Goede zorg ontstaat vanuit het zorgvuldig aansluiten bij en
afstemmen op de ander, en op wat hij of zij nodig
heeft. Leefwereldgerichtheid en perspectiefwisselingzijn daarin centrale begrippen.
- Aansluiten
o Aansluiten als in aanpassen communicatie
o Aansluiten bij de onderwerpen die iemand belangrijk vindt
- Afstemmen
o Er voor zorgen dat iemand jou ook begrijpt
- een hoogopgeleide jonge moeder is iemand anders dan een oude vrouw.
Narratieve benadering: laat de zorgvrager zijn / haar verhaal doen en vergeet de
voor-gestructureerde formuleren even in het gesprek.
- Begin nou niet meteen met je anamnese lijst en je formulieren, maar laat de
zorgvrager zijn verhaal doen
- Mensen vinden het prettig om te vertellen
2. Anamnese
3. Oorzaken en gevolgen ordenen
4. Mogelijke diagnoses voorleggen aan cliënt
Mogelijke diagnose, diagnose die nog niet vaststellen, stel je voor aan de client.
Jij als verpleegkundige kunt iets als probleem zien, maar de zorgvrager ziet dat niet
als probleem.
Afstemmen communicatie (met wie communiceren)
- Op client “uw vingers en tenen zijn niet goed doorbloed”
- Op collega’s: “ineffectieve perifere weefselperfusie”
- Op zorgverzekeraar afhankelijk van systeem N3(nic, noc, nanda), Omaha of
ICF of anders
, 5. Toetsen zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid gaat meer over algemene dagelijkse activiteiten: jezelf wassen, je
huis verzorgen, contacten met anderen onderhouden.
Zelfmanagement gaat niet alleen over goed kunnen omgaan met de ziekte en de
gevolgen daarvan, maar vooral ook over een goed leven hebben mét de ziekte. Hoe
kan de chronische ziekte ingepast worden in het dagelijkse leven van iemand. De
patiënt speelt daarbij een actieve rol; de zorgverlener ondersteunt de patiënt daarbij.
Diagnoses vaststellen en voorleggen
Generiek model: ->
Vorm van het model
Het generiek model is weergegeven als een cirkel
opgebouwd uit een kern en verschillende ringen. Het model
symboliseert dat zelfmanagement een dyna misch proces is
waarin de mens met een chronische aandoening en de
zorgverlener centraal staan. Elke omliggende ring bevat
aspecten van zelfmanagement die met elkaar samenhangen,
die kunnen inwerken op elkaar en op andere ringen en die
van invloed zijn op de dynamiek tussen de chronisch zieke
en de zorgver lener in de kern.
Kern (de witte binnencirkel):
Letterlijk centraal in zelfmanagement staat de mens met een
chronische aandoening die samen met de zorgverlener vaststelt wat hij zelf kan en wil doen.
De kern van het model is dus de interactie tussen chronisch zieke en zorgverlener. Achter
beide figuren staan belangrijke derden verbeeld. Dit benadrukt dat zelfmanagement een
zaak is van de chronisch zieke en zijn/haar naasten in samenspel met de eerst verant
woordelijke zorgverlener en het hele team van zorgver leners dat de chronisch zieke
begeleidt.
Tussen beide figuren staan de begrippen die kenmer kend zijn voor het samenspel:
communicatie, partner schap, vertrouwen en respect.
Bij zelfmanagement zijn chronisch zieke en zorgverle ner gelijkwaardige partners, die een
samenwerkings relatie aangaan en onderhouden. Zij zoeken gezamen lijk naar de balans
tussen enerzijds de eisen die de aandoening stelt (belasting) en anderzijds de hoeveel heid
eigen regie en verantwoordelijkheid die de chro
nisch zieke wil en kan nemen (belastbaarheid). Het vinden van deze balans is een continue
en dynamisch proces dat moet leiden tot een optimale kwaliteit van leven. De gezamenlijke
zoektocht vraagt van de part ners goede communicatie en wederzijds vertrouwen en respect.
De eerste ring (lichtgeel van kleur):
In de eerste ring om de kern van het model staan de belangrijkste competentiegebieden die
van belang zijn bij zelfmanagement. Voor de mens met een chronische aandoening zijn dat
ziektespecifieke kennis en vaar digheden, vertrouwen in eigen kunnen en het ver mogen tot
zelfontplooiing. Het ondersteunen van zelf management vraagt van de zorgverlener kennis
en het vermogen deze kennis over te dragen, vaardigheden als coach van de chronisch
zieke en als wegwijzer naar voorzieningen. Binnen elk competentiegebied zijn een groot
aantal deelcompetenties te onderscheiden.
, De tweede ring (lichtgroen van kleur):
De tweede ring bevat aandachtsgebieden: onderwer pen die aandacht verdienen willen
mensen met een chronische aandoening de regie kunnen nemen. Deze onderwerpen zijn:
Ervaringskennis – weten hoe de ziekte zich bij jou manifesteert en welke impact de ziekte
heeft op jezelf, je omgeving en je leven. Leven met de ziekte – de ziekte kunnen inpassen in
je leven en omgaan met de beperkingen die de ziekte je soms oplegt. Eigen aandeel in de
zorg – zelf de verschijnse len van je ziekte monitoren, beoordelen en behande len.
Organiseren van zorg en hulpbronnen – beschik bare zorg en hulp kunnen vinden en
benutten.
Buitenste ring (groen van kleur):
De buitenste ring bevat de omgevingsfactoren en randvoorwaarden die invloed kunnen
uitoefenen op
de invulling en mate van zelfmanagement. Het gaat om zaken als het organiseren van
zorgprocessen, ICT, kwaliteitseisen, ontwikkeling en onderzoek, opleiding en scholing,
financiering, wet en regelgeving en sa menleving. Al deze externe factoren bepalen de
speel ruimte waarbinnen het mogelijk is voor de chronisch zieke om de regie te nemen en
voor de zorgverlener om zelfmanagement te ondersteunen. Het creëren van de juiste
randvoorwaarden is een extra stimulans om aan zelfmanagement te werken.
Self management screeningsinstrument ->
Instrument van een individu om het vermogen van
zelfmanagement in kaart te brengen
Inzetten mantelzorg
De mantelscan De MantelScan is een instrument voor professionals in zorg en
welzijn om samen met zorgvragers en mantelzorgers een (mantel)zorgnetwerk in
kaart te brengen, waarbij aandacht is voor de kracht en risico’s van dat netwerk.
Belasting mantelzorg meten
CSI staat voor Caregiver Strain Index, een vragenlijst waarmee (over)belasting door
mantelzorg gemeten kan worden.