Sociologie periode 2
Wat is sociologie?
Als je sociologisch wil kijken moet je vanaf een afstand naar jezelf kijken.
Wat is sociologie?
Sociologie is de wetenschap die het samenleven van mensen binnen kleinere en grotere verbanden
bestudeert!
Sociologen: proberen menselijk gedrag te verklaren vanuit de sociale context waarin ze leven. Bijna
al het menselijke gedrag is sociaal gedrag.
Individu -> Roze is een meisjeskleur.
Groepen -> iedereen om je heen vind roze een meisjeskleur, daarom vind jij het ook.
Instituties -> instituties zijn samenhangende regels, gewoonten of organisaties die in een bepaald
levensgebied aangeven wat normaal, wenselijk gedrag is. (bedrijven, media etc.) In een bedrijf zullen
ze geen roze pak dragen.
Systemen: De wisselwerking tussen de verschillende onderdelen
Cultuur: Het geheel van onze gedeelde waarden, normen en ideeën over hoe de werkelijkheid en het
leven in elkaar zit.
De socioloog kijkt door alle lagen heen en probeert het gedrag van de individu te bepalen door alle
filters door te nemen.
Onze sociale positie heef ook nog eens een grote invloed op hoe we naar de wereld kijken
De impact van de sociale context: “Je moet gewoon je best doen!”
Voorbeeld: Doen al die Marokkaanse kinderen dan minder hun best???? Zijn ze allemaal stuk voor
stuk dommer? Hoe zou jij je gedragen als je een Marokkaan zou zijn geweest in Nederland?
Kun je een sociologische blik werpen? Welke sociale factoren spelen hier misschien een rol?
Buitenlanders worden vaker bevooroordeeld en moeten meer hun best doen om hetzelfde te
kunnen presteren. Er wordt al minder verwacht. Sociale factoren: cultuur, Discriminatie, financiële
situatie, taalbarrirre.
In Nederland klopt dit. Nog geen 10% van alle voetballers in NL zijn vrouw. In Nederland is voetbal
een mannensport, maar in Amerika is vrouwen voetbal een stuk groter. Het wordt maatschappelijk
bepaald.
Ik ben uniek:
Zelfs de meest persoonlijke voorkeuren hebben een sociale lading: sociologie probeert niet te
oordelen.
- Wat je goed en fout gedrag vindt, Hoeveel kinderen je wilt, Welke waarden je die kinderen
meegeef, Of je wil trouwen of niet, Wat ‘trouw zijne inhoudt, Waar je in geloof, Je
muzieksmaak en Wat ‘mooie is, wat ‘lelijke is.
Wat kun je hier als pedagoog mee?
Gedrag van andere neutraal bekijken en afstand te nemen van je eigen ideeën.
,Sociologie:
Doet onderzoek naar het gedag van individuen en groepen vanuit het sociale gezichtspunt.
Kan zo het gedrag van individuen en groepen verklaren vanuit de maatschappelijke invloeden die ze
ondergaan. Het kan je helpen de achtergronden van problemen beter te begrijpen.
Hierdoor krijgt men meer inzicht hoe het gedrag veranderd kan worden.
Bij Psychologie leer je:
- Wat gaat er om in het kind?
- Wat voor een gedrag vertoont het kind? Waarom doet hij dit?
- Hoe kan ik ongewenst gedrag behandelen?
Bij pedagogiek leer je:
- (nadenken over) opvoeden
- Handeling en visiecomponent
-
Bij Sociologie leer je:
- De invloed van groepen op kansen en gedrag herkennen.
- Trends en wetmatigheden in de samenleving te herkennen alsmede de invloed op
individuen.
- Individuen in hun sociale context zien.
- (Problematisch) gedrag beter. begrijpen door de sociale achtergrond te herkennen.
Een goede pedagoog kijkt naar het kind binnen zijn sociale context! (en is dus ook een beetje
socioloog!)
Voorbeelden sociologisch onderzoek:
• Leidt voorschoolse educatie tot meer onderwijskansen?
• Hoe komt het dat er in sommige sociale groepen meer criminaliteit voorkomt dan bij andere
sociale groepen?
• Hoe groot is de invloed van het opleidingsniveau van de ouders op de onderwijskansen van
kinderen?
• Welke factoren dragen bij aan een betere integratie van allochtonen?
• Vanuit welke sociale factoren kunnen we verklaren waarom sommige jongeren
radicaliseren?
Sociaal bewustzijn:
Je hebt zicht op je snijpunten tussen je persoonlijk levenslot, geschiedenis en sociale
omstandigheden.
Twee begrippen:
- Referentiekader
- Socialisatie
Referentiekader:
De bril waardoor we naar de werkelijkheid kijken. Deze bril bestaat uit al onze ervaringen, kennis,
verwachtingen, en culturele bagage. Door deze bril beoordelen en interpreteren we de werkelijkheid
op een bepaalde manier
Referentiekaders van groeperingen en volkeren hebben vaak overeenkomsten.
De socioloog kijkt vanaf een afstand naar het probleem.
, Halo-effect:
Als je één positieve eigenschap hebt, je verder ook over goede kwaliteiten beschikt. Het is een
denkfout en staat bekend als het halo-efect.
Socialisatie:
Een leerproces waarbij mensen zich in directe omgang met andere mensen een cultuur eigen
maken. Ofewel: Het proces waarin mensen waarden, normen, tradities en andere cultuurkenmerken
overnemen van de cultuur waarbinnen zij opgroeien of terecht komen.
Internalisatie: het eigen maken van de waarden, normen en gedragingen van een groep. Dan denk je
dat het je eigen waarden en normen zijn maar dat is eigenlijk niet zo.
De socioloog:
In het klein: Als nieuwe collega onderdeel worden van het team
In het groot: als buitenstaander (omdat je net geboren bent, of omdat je vanuit een ander land komt)
onderdeel worden van de Nederlandse cultuur en samenleving
Je socialisatie hangt af van:
- je culturele achtergrond
- Sociaal economische positie
- Leefomgeving
- Gender Etc. etc.
Socialisatie op 3 niveaus:
Primaire socialisatie: vindt plaats in het gezin, vader en moeder, opa en oma, zusjes en broertjes.
Secundaire socialisatie: Binnen ‘formeleree groepen, zoals op school en bij verenigingen, maar ook
binnen vriendengroepen
Tertiaire socialisatie: Vanuit onpersoonlijke instituten, met name de massamedia
Specifiek en op verschillende niveaus:
Jongens vs meisjes
Primair:
Jongen: wat ben je stoer, laat je spierballen eens zien.
Meisje: je bent net een prinsesje, wat ben je mooi.
Secundair:
Meisje: je lijkt wel een vent.
Jongen: je gooit als een meisje.
Tertiair:
Meisje: net als mama, speelgoed met roze.
Jongen: Speelgoed heef een stoerdere uitstraling.
Hoorcollege 2:
Sociaal: In interactie met anderen.
Homo sociologicus: microniveau van de samenlevende mens.
Sociale structuren:
Sociale structuur is de wijze waarop de posities in een samenleving of groep op elkaar betrokken zijn.
De maatschappij bestaat uit een heleboel sociale structuren. Hoe strak die structuren heef te maken
met de cultuur die in die maatschappij heerst. Meestal stabiel maar kunnen veranderende door o.a.:
Opkomende stromingen Ontevredenheid Niet bereiken van gewenste resultaten. Een opbouw van
allerlei soorten sociale structuren.