2) Import: De prijzen van producten van buiten de eurozone zullen -omgerekend in euro’s- stijgen→ import
omlaag + inflatie (omdat de gestegen importprijzen doorberekend worden in de verkoopprijzen) + minder vraag naar
buitenlandse valuta
Als de koers was 1 dollar = 1,5 euro en daarna 1 dollar=2 euro--→ je hebt meer euros nodig om 1 dollar te
kopen→ amerikaanse producten worden voor ons duurder (import vanuit Amerika neemt af)>
Andersom wordt Europa voor de amerikanen goedkoper→ export naar Amerika neemt toe.
Dus als de eigen munt minder waard wordt/goedkoper wordt door een koersdaling, dan buitenlandse
produkten duurder en dus meer inflatie.
Andersom worden de eigen produkten voor het buitenland goedkoper, dus meer export
Zijn dus altijd tegenhangers: meer export is minder import en andersom
Attentie:
1) Stel dat 1 pond= 1,43 euro
Dus voor 1 pond krijg je 1,43 euro
Opgave: de koers van de euro uitgedrukt in ponden wordt 24,2% hoger. Wat is de nieuwe koers?
-→ daarmee bedoelen ze dus dat voor 1,242 pond=1,43 euro verkregen wordt!!!!!
Nieuwe koers is dan `1,242/1,242=1,43/1,242=> 1 pond =1,15 euro
Dus je past enkel aan waar staat: uitgedrukt in
2) Als er staat: De wisselkoers van de euro stijgt ten opzichte van de dollar-→ dan bedoelen ze
bijvoorbeeld 1 euro=2 dollar wordt dan bv 1,50 euro=2 dollar
3) 1,60 lire= 1 euro wordt
0,80 lire = 1 euro
-→ de koers van de lire stijgt voor de eurolanden -→ krijgt minder lire voor 1 euro!
en voor italie is dat andersom-→ koers van de euro daalt.
is dus net vanuit wie je het ziet
Kijk altijd of je meer of minder voor 1 euro krijgt
Boekje marktgedrag:
H1: overgeleverd aan de markt, de markt van volledige concurrentie
Waarom is concurrentie belangrijk?
Als er concurrentie is wordt het moeilijker voor producenten om zelf de prijs van hun goederen te bepalen. Als
mensen de prijs te hoog vinden gaan ze naar de goedkopere optie. Producenten moeten dan wel hun prijs
verlagen als ze willen dat mensen bij hun kopen. Dus concurrentie zorgt voor geen hoge en dure prijzen.
Kenmerken markt van volledige concurrentie:
1.Producten zijn homogeen: producten zijn in de ogen van de kopers identiek. Ze kijken dus vaak alleen
naar de prijs, naar het goedkoopste product.
2.Er zijn zeer veel aanbieders: waardoor ze allemaal een klein stukje van de afzet hebben en niet de
prijs beïnvloeden. Het marktaandeel is dus klein van hen. Er is hoge transpiratie. Als een aanbieder een
hogere prijs heeft dan een andere zullen de vragers naar de aanbieder gaan met de laagste prijs
3.Geen toetreding barrières en vrije uittreding: elke kledingzaak kan aanbieden en elke zaak mag
stoppen met aanbieden als hij dat wil.
,4.Doorzichtige/transparante markt: vragers en aanbieders zijn volledig geïnformeerd dover de aard van
het product en de prijs. Als een aanbieder een hogere prijs heeft dan een andere, is dat goed te zien
voor de vragers.
5.Er zijn veel kopers en hebben individueel geen invloed op de prijs.
Hoeveelheidsaanpasser
de prijs die tot de markt tot stand komt is een gegeven voor de aanbieders hier, ze kunnen de prijs niet
zelf bepalen. Zou hij een hogere prijs kiezen zijn al zijn klanten weg en bij een lagere prijs zou het hem te
veel klanten opleveren. Hij kan alleen beslissen hoeveel hij bij de geldende marktprijs gaat aanbieden.
1.2 op zoek naar maximale winst
De individuele aanbieder bij volkomen concurrentie
, De p=mo=go lijn wordt ook wel de prijsafzetlijn genoemd= alle combinaties van p en q die een bedrijf kan
kiezen.
P is gelijk aan go en mo omdat bij volkomen concurrentie de ondernemer dus geen invloed heeft op de prijs
en daarom is de prijs steeds hetzelfde en zijn de p,mo en go aan elkaar gelijk. Als je dus één extra product
verkoopt is dit 20 dus mo=p=go.
Als mo>mk (tot. Max. winst) dan wordt er winst gemaakt daarom wordt er steeds gekeken naar de
marginale kosten.
Conclusie? Het bedrijf heeft geen invloed op de prijs
1. Als de prijs boven de evenwichtsprijs is verkoopt het bedrijf niets. Producten zijn homogeen, voor
de koper maakt het niet uit waar ze het kopen dus ze gaan bij de goedkopere.
2. Als de prijs onder de evenwichtsprijs is, is het niet nuttig. De evenwicht prijs is 80, dus kan je bij 80
ook gewoon je productiecapaciteit kwijt.
Hoelang blijven kledingzaken toetreden?
Er wordt toegetreden als bedrijven kans zien op potentiële winst. Er komt meer aanbod daardoor is er druk
op de prijs en gaat de evenwichtsprijs omlaag. (marktmechanisme)De winstmarge daalt hierdoor. Het proces
van toetreding en prijsdaling stopt als de winstmarge 0 is en de er dus geen winst is. =
Bedrijfstakevenwicht: de bestaande aanbieders maken geen winst en er is dus geen
reden meer om op de markt toe te treden. De prijs is gedaald en gelijk aan de gtk
- Als p̂ geheel onder gtk is: je maakt nooit winst. Bedrijven gaan weg/failliet. Er komt minder aanbod
en daardoor gaat qa naar links, waardoor de evenwichtsprijs omhooggaat
- Als p̂ deels boven gtk is: bedrijven treden toe. qa gaat naar rechts want er komt mee aanbod en de
evenwichtsprijs gaat omlaag
- Als p̂ door laagste punt van de gtk gaat: je maakt geen winst. Geen toetreding of faillissement.