Samenvatni Capita Selecta Criminoloiie
Bijeenkomst 1- Criminaliteit als coping mechanisme: strain en criminaliteit
In het eerste deel van dit vak worden de criminoloiische theorieën ieïnspireerd vanuit de socioloiie
en psycholoiie verkend. Hierbij wordt met name iekeken hoe op micro(individu), meso- (iroep,
omievini) en macroniveau (maatschappij) naar een verklarini voor criminaliteit wordt iezocht. Een
theorie kan bestaan uit inzichten uit andere disciplines die toeiepast worden op een criminoloiisch
fenomeen. De criminoloiie maakt hierbij iebruik van diverse andere disciplines zoals de psycholoiie,
socioloiie, bioloiie, economie, etc.
De socioloiisch ieïnspireerde criminoloiische theorieën leiien de nadruk op criminoiene factoren
op meso- en macroniveau. De verschillen in toeiani tot leiiteme middelen om cultureel bepaalde
doelen te verwezenlijken, de omievini waarin het individu opiroeit en verblijf, de invloed van ‘peer
iroups’ en van subculturen, de betekenis die mensen aan hun iedrai toeschrijven en de reacte
vanuit de samenlevini op het deviante iedrai (en de doorwerkini daarvan op het zelfeeld) zijn
slechts enkele relevante criminoloiisch-socioloiische perspecteven die in omloop zijn. Derielijke
theorieën benadrukken het belani van bindinien, het omiaan met frustrates en de invloed op
individuen vanuit subculturen. Deze theorieën beweien zich op micro- en mesoniveau. Criminaliteit
kan ook iedijen in een bepaalde omievini c.q. situatonele context of het ievoli zijn van
maatschappelijke onielijkheid of afwijzini. Deze visie staat in andere socioloiisch ieïnspireerde
theoretsche strominien centraal waarbij met name criminaliteit benaderd wordt op macroniveau.
De meer psycholoiisch ieïnspireerde theorieën leiien de nadruk deels op hoe iedrai (waaronder
crimineel of deviant iedrai) wordt aanieleerd. Deze theorieën maken inzichtelijk hoe, wat en
wanneer individuen derielijk iedrai kunnen aanleren.
Criminaliteit is een complex fenomeen dat slechts vanuit een combinate van diverse disciplines kan
worden verklaard. In het tweede deel van dit blok zullen criminaliteitsfenomenen op ieïnteireerde
wijze meer diepiaand bestudeerd worden binnen verschillende strominien van de criminoloiie. Hier
zullen ook andere disciplines meeienomen worden. Dit eerste deel van het blok heef als doel om
per invalshoek een aantal theorieën te bespreken om inzicht te verwerven in hoe op verschillende
manieren naar de verklarini van criminaliteit wordt iekeken alsook elk van deze benaderinien haar
beperkinien kent. Voor ieder verklarinismodel zal ook worden naieiaan op welke wijze de theorie
iebruikt kan worden in de daielijkse praktjk betrefende de verklarini en aanpak van
criminaliteitsfenomenen.
Strain te vertalen als spannini of frustrates, kan een invloed hebben op dit type iedrai. In
de samenlevini ervaren wij elk verschillende soorten spanninien, zoals het niet kunnen
vinden van een baan, het niet halen van tentamens of andere persoonlijke teienslaien.
Verschillende criminoloiische theorieën richten zich dan ook op de exacte rol die deze spanninien
zouden spelen. Gedacht kan worden aan het werk van Merton (1938) of Agnew (1992), maar
Durkheim (1897) wordt vaak aaniewezen als de vader van de straintheorieën. De verschillende
strain-theorieën variëren op belanirijke vlakken, maar delen een aanname, namelijk dat sommiie
individuen, in bepaalde ievallen, op deviante of criminele wijze met de (maatschappelijke)
spanninien omiaan. Wat binnen het kader van de strain-theorieën echter relevant is, is om te
achterhalen waarom individuen die soortielijke spanninien ervaren verschillend op deze strain
reaieren. Anders iesteld, niet iedereen die spanninien ervaart iaat hier ook op criminele of
deviante wijze mee om.
, Durkheim 1897 anomietheorie
Eén van de oorzaken van afwijkend iedrai was voliens Durkheim de veranderini in solidariteit
naarmate de samenlevini complexer wordt. Bij een te snelle overiani kan de nieuwe ordenini van
functes, normen en waarden onvoldoende voltooid zijn, waardoor een bepaalde mate van anomie
optreedt, een iemoedstoestand die iekenmerkt wordt door afweziiheid of afwijzen van
standaarden of waarden.
Wat leidt tot criminaliteit is dus anomie; de afweziiheid van maatschappelijke normen en
reiels (die ontstaat als de sociale structuur veranderd). Zij veronderstelde dat veranderini in
sociale structuren, sociale druk veroorzaakt. Waarde en normen die vervaien, door minder
sociale controle door de (industriële) revolute. Alles veranderd en je komt in een situate van
normenloosheid.
Hoe je tot het doel komt, maakt niet meer uit. Dat is de normenloosheid en zo ontstaat er
criminaliteit. Het is een natuurlijke eiienschap van de mens om iets te willen bereiken.
Indien dit beooide niet wordt bereikt ontstaat er druk. Durkheim stelde dat deviante een
normaal verschijnsel was, nodii om de irenzen van de maatschappij aan te ieven. Durkheim
iaf noi een andere sociale functee het versterken van de solidariteit tussen de anderen.
Dieienen die niet van de norm afwijken, een norm die vaak wordt bepaald door de waarden
van de middenklasse, voelen zich iesterkt in hun saamhoriiheid.
Deviante stmuleert sociale veranderini.
Een van de oorzaken van afwijkend iedrai was voliens Durkheim de veranderini
in solidariteit naarmate de samenlevini complexer wordt. Waar aanvankelijk sprake was van
een mechanische solidariteit iini dit door het industrialisateproces over in een orianische
solidariteit. Bij mechanische solidariteit is sprake van ielijkheid in een maatschappij met
weinii sociale diferentate waar dezelfde normen en waarden ievolid worden en vanuit
een collectef bewustzijn sprake is van een sterke sociale pressie tot conformisme. Orianische
solidariteit ontstaat juist bij toenemende sociale diferentate, wat het ieval is
bij arbeidsverdelinien specialisate. Door de onderlinie afankelijkheid en het besef dat de
verschillende functes elkaar aanvullen ontstaat een nieuwe solidariteit, waarbij de sociale pressie
afneemt. De maatschappij wordt nu niet mechanisch, maar orianisch bij elkaar iehouden. Bij een te
snelle overiani kan echter de nieuwe ordenini van functes, normen en waarden onvoldoende
voltooid zijn, waardoor een bepaalde mate van anomie optreedt, een iemoedstoestand die
iekenmerkt wordt door afweziiheid of afwijzen van standaarden of waarden.
Durkheim stelde dat deviante een normaal verschijnsel was, nodii om de irenzen van de
maatschappij aan te ieven. Durkheim iaf noi een andere sociale functee het versterken van de
solidariteit tussen de anderen. Dieienen die niet van de norm afwijken, een norm die vaak wordt
bepaald door de waarden van de middenklasse, voelen zich iesterkt in hun saamhoriiheid. De
ielederen sluiten zich teien de zondebok, die zich in vele iedaanten kan voordoen, maar die steeds
de 'ander' is. Ten slote stmuleert deviante voliens Durkheim sociale veranderini
Anomietheorie Sociale structuur die je beperkt in je doel, bv. opiroeien in een arm milieu en dus
niet naar school kunnen omdat daar ieen ield voor is.
, Merton 1938 Klassieke strain theorie= macro niveau (samenlevini)
Mensen willen bepaalde doelen bereiken maar hebben moeite met de middelen of hebben ieen
toeiani tot de middelen, dat levert strain/spannini/frustrate op, en daar reaieren mensen weer op.
Het iaat om de spannini die ontstaat als de doelen die de maatschappij als nastrevenswaardii heef
iedefnieerd, niet op leiale wijze bereikt kunnen worden door individuen. Het pleien van
criminaliteit is dan een manier om die doelen te bereiken.
Insttutonalized norms/means Vrij breed concept; middelen, normen en waarden. Culturele
behoefen voliens Morten; rijkdom en welstand/welvaart. hele materialistsche doeleinden. Je
hebt doelen en je hebt middelen.
Merton zeit vooral dat de laie klasse van de samenlevini moeite heef om doelen te bereiken,
omdat zij ook minder middelen beschikbaar hebben. Dat zorit voor strain. Wat zij wel beschikbaar
hebben zijn illeiale middelen. Deze middelen worden weer iniezet wat er voor zorit dat de laie
klasse criminele actviteiten iaat pleien.
De klassieke strain theorie Het spanninisveld van iets dat je iraai wilt bereiken, maar de
vraai is hoe je dit iaat bereiken.
Wat de doelen zijn voor iemand is cultureel bepaald; Bij Merton iaat het vooral om
materialistsche dinien; irote bak, iroot huis, mooie vrouw, vaak op vakante kunnen iaan.
Kritek; iedereen heef andere doelen, je kunt iaan twisten over ‘the Americain dream’ en de
invullini hiervan.
Criminaliteit die hierbij aansluit zijn diefstal, zwart ield witwassen, fraude, vernielini etc.
Maar airessieve ieweldsdelicten horen hier niet echt bij.
Merton borduurde voort op het anomie-idee van Durkheim:
Merton zete zich af teien bioloiisch determinisme en het idee dat de sociale orde er slechts is
om impulsen in bedwani te houden. Merton spreekt van een anomie als de meerderheid ieloof dat
doelen voor iedereen haalbaar zijn, maar dit in werkelijkheid een mythe is. Er ontstaat een spannini
of strain towards anomie tussen de doelstellini van de samenlevini en de middelen om deze te
realiseren, vandaar de namen anomietheorie en straintheorie. Hierop zijn voliens Merton
verschillende moielijkheden tot aanpassinie conformisme, innovate, ritualisme, teruitrekkini
en rebellie.
De sociale posite is van invloed op de keuze, waarbij de middenklasse vaker voor ritualisme zal
kiezen, terwijl de onderste laien eerder ieneiid zijn tot innovate, wat iewoonlijk wordt iezien als
afwijkend iedrai of nonconformisme. Voliens Merton is hierbij niet noodzakelijk sprake
van ratoneel iedrai.
Daarmee stelt Merton dat criminaliteit en afwijkend iedrai sociale verschijnselen zijn, onder meer
veroorzaakt door sociale onielijkheid. De anomie tussen doel en middelen bepaalt de mate waarin
dit iedrai voorkomt.
Anomietheorie Aan deze term moet je je niet vastbijten bij Merton. Merton laat die termen
juist varen! Merton laat zich wel inspireren door deze theorie. Anomie is een heviie veranderini in
de samenlevini die voor spannini zorit. Voliens Dirkheim hebben mensen iewoon culturele
behoefen en daar zeit Merton EEE op! > Mensen hebben dat niet automatsch, maar de
samenlevini leit dit op! Durkheim is de voorvader voor Merton.
, Middenklasse heef bepaalde doelstellinien opiesteld, maar er is spannini tussen de
doelstellinien en middelen die hiervoor beschikbaar zijn. Men kan berusten in het feit dat hij
de doelstellinien niet kan waarmaken, maar kan ook niet-leiiteme dinien iaan doen om ze
alsnoi te bereiken.
De anomietheorie is bedacht door Robert Merton. Het centrale beirip is een situate die wordt
veroorzaakt door spannini tussen de doelstellini van de mensen in de samenlevini en de middelen
om deze te realiseren. Mensen stellen levensdoelen voor zichzelf en hebben maar beperkte
middelen om dit op leiiteme wijze te bereiken. Merton zoekt de verklarini voor criminaliteit dus in
de maatschappelijke onielijkheid. Wanneer mensen hun levensdoelen niet kunnen bereiken, kunnen
ze op twee manieren reaieren.
1. Sommiie mensen accepteren hoe het is en berusten in de situate.
2. Anderen accepteren de situate niet en iaan niet-leiiteme dinien doen om toch de
levensdoelen te kunnen bereiken. Deze vorm van normloosheid wordt door Merton anomie
ienoemd.
De sociale posite is voliens Merton van invloed op de keuze die je maakt. Mensen in de
middenklasse zullen het lot vaak accepteren, terwijl de onderste laien ieneiid zijn tot rebellie, wat
wordt iezien als afwijkend iedrai of non-conformisme. Hiermee stelt Merton dat crimineel iedrai
een sociaal verschijnsel is, onder andere veroorzaakt door sociale onielijkheid.
Je hebt doelen, iedereen streef min of meer dezelfde doelen na, bijvoorbeeld succes.
Middelen zijn klassieke zaken als onderwijs en arbeid. Heel veel mensen slaien daarin, maar veel ook
niet en die halen die doelen dan niet. Kloof tussen doelen en middelen. Zijn visie op criminaliteite
mensen ieloven noi steeds in dezelfde doelen, maar hun reacte is om die middelen te verwerpen.
Ze kiezen voor nieuwe oplossinien. Eieuw middel is bijvoorbeeld criminaliteit, om hetzelfde doel te
bereiken.
Merton over anomie en straine anomie als de onvereniibaarheid van normen. spannini tussen
cultureel vastieleide doelen en aspirates (economisch en maatschappelijk succes) en structurele
beschikbare middelen/ moielijkheden (onderwijs, arbeid) om deze doelen te kunnen realiseren.
Ainew 1992 General strain theorie (GST) =individueel niveau (micro)
De basisgedachte uit GST wordt mooi geïllustreerd door een kenmerkend citaat van
Agnew: “if you treat people badly, they may become upset and respond with crime […]”.
Als je mensen slecht behandeld iaan ze slechte dinien doen.
Eet als de meeste straintheorieën stamt ook Ainews GST initeel af van de anomietheorie van
Merton (1938), waarin vooropiesteld wordt dat delinquent iedrai ontstaat als een reacte op druk.
Daar waar Merton echter in het ontstaan van deze druk een centrale rol toeschrijf aan de
samenlevini, neemt Ainew defnitef afstand van deze structurele invalshoek.
In de plaats daarvan richt hij zich op de neiateve interactes/relates tussen het individu en
zijn directe sociale omievini als de voornaamste oorzaak van delinquente. Hij stelt meer
specifek dat neiateve interactes tot ievoli hebben dat men neiateve emotes ervaart, wat
een druk tot het uitvoeren van een corriierende acte teweei zal brenien. Zo’n corriierende
acte kan enerzijds bestaan uit het pleien van delinquente, anderzijds kan het ook iedrai