Het beroep in de diverse samenleving
Week Cursusdoel
Week 1 Leerdoel 1: De student kan de kernwaarden,
kerntaken, bekwaamheden en aspecten van de
definitie van sociaal werk herkennen in een
gegeven casus.
Week 2 t/m 4 Leerdoel 2: De student kan de motieven van
sociaal werk en de professionalisering van het
beroep in verband brengen met
maatschappelijke ontwikkelingen in het
verleden en heden.
Week 5,6 en 7 Leerdoel 4: De student herkent in verschillende
aspecten van identiteit vanuit de
diversiteitscirkel in een gegeven casus.
Week 6 en 7 Leerdoel 3: De student begrijpt wat
globalisering is en kan dit in verband brengen
met diversiteit in de samenleving en het beroep
sociaal werk.
- Week 2, 3 en 4 hebben dezelfde leerdoelen en lesdoelen.
1
,Hoorcollege week 1 (maandag 13 november)
Leerdoel 1: De student kan de kernwaarden, kerntaken, bekwaamheden en aspecten van de
definitie van sociaal werk herkennen in een gegeven casus.
Lesdoelen:
1. De student kan de kerntaken van sociaal werk zoals omschreven in Spierings & Spierts (2020)
herkennen in een gegeven casus.
2. De student kan de bekwaamheden van sociaal werk zoals omschreven in Koeter (2022)
herkennen in een gegeven casus.
3. De student kan de kernwaarden van sociaal werk zoals beschreven in de BPSW (2022)
herkennen in een gegeven casus.
4. De student kan aspecten van de definitie van sociaal werk, zoals omschreven in Spierings &
Spierts (2020) herkennen in een gegeven casus.
Lesdoel 1: De student kan de kerntaken van sociaal werk zoals omschreven in Spierings & Spierts
(2020) herkennen in een gegeven casus. (tekst: reader, week 1)
Deze kerntaken maken duidelijk waaruit de werkzaamheden van sociaal werkers bestaan en waar het
bij het vakmanschap om draait. Er wordt verwacht dat een sociale professional deze kerntaken op
basisniveau kan uitvoeren. Het draait om de volgende zeven kerntaken:
1. Ondersteunen en weg wijsmaken: sociaal werkers ondersteunen kwetsbare mensen. Sociale
professionals moeten goed de weg kennen in de samenleving. Een goed advies, een zinvolle
verwijzing en de juiste informatie behoren tot het handwerk van een sociale professional.
2. Voor iemand zorgen: veel van het sociaal werk bestaat uit het leveren van – soms hele concrete
– diensten aan mensen met een (ernstige) lichamelijke, verstandelijke, psychische of sociale
beperking. Dit kunnen hele normale dingen zijn, zoals iemand helpen met het huishouden,
iemand lichamelijk verzorgen, iemand begeleiden of activiteiten organiseren.
3. Ontwikkelen en opvoeden: Veel van de sociaal werkers zijn sociaal-pedagoog, jongerenwerker
of werker in de kinderopvang. Bij deze kerntaken kun je denken aan werk wat te maken heeft
met zowel kinderen als mensen opvoeden.
4. Ingrijpen en optreden: sociaal werkers moeten interveniëren, een interventie plegen. Dit doe je
op verschillende plekken en in verschillende situaties.
5. Gedrag beïnvloeden: sociale professionals staan vaak voor de taak om het gedrag van mensen
te veranderen. Voor een deel gebeurt dat door preventie, voorkomen dat het misgaat. Vaak
beïnvloed je gedrag door de omstandigheden te veranderen.
6. Verhoudingen beïnvloeden: bij deze taak ligt het accent op het beïnvloeden van hoe groepen
mensen zich tot elkaar verhouden.
7. Signaleren, agenderen en politiseren: Sociaal werkers zijn in de positie om sociale misstanden
te signaleren. Bij het signaleren, agenderen en politiseren zoeken sociale professionals
voortdurend naar een evenwicht tussen een kritische houding en een coöperatieve opstelling
naar het beleid en andere partners waarmee ze samenwerken.
2
, Lesdoel 2: De student kan de bekwaamheden van sociaal werk zoals omschreven in Koeter (2022)
herkennen in een gegeven casus. (tekst: BPSW)
Er zijn in totaal 15 bekwaamheden die onderverdeeld zijn in drie verschillende taak gebieden:
Taakgebied 1: Bevorderen van Taakgebied 2: Coördineren en Taakgebied 3: Professionaliteit
sociaal functioneren organiseren en professionalisering
Alle bekwaamheden die direct Organiseren van je Onderhouden
betrekking hebben op de eigen werk technisch-rationele
kerntaak Samenwerken binnen professionaliteit
je organisatie en met Normatieve
andere professionals professionaliteit
Anderen coachen of Reflecteren op je eigen
leidinggeven handelen
Onderzoekend
vermogen
Taakgebied 1: bevorderen van sociaal functioneren
Bekwaamheid 1: relaties aangaan en communicatief handelen.
Betekenis: sociaal werkers gaan relaties aan met mensen, groepen en gemeenschappen,
onderhouden deze relaties en handelen op gepaste communicatieve wijze met deze mensen,
groepen en gemeenschappen.
Kenmerken:
- De basis voor alle vormen van sociaal werk
- Werken vanuit betrokkenheid, presentie, zonder vooroordelen, respect voor diversiteit
- Opbouwen van een vertrouwensband, luisteren, vragen stellen, inlevingsvermogen,
aansluiten bij leefwereld
- Hanteren van gesprekstechnieken die afgestemd zijn op de situatie en het doel die je
wilt bereiken
- Lef, moed, grenzen stellen, confronteren waar nodig
- Gebruik van ICT en social media
Bekwaamheid 2: zorg en ondersteuning
Betekenis: sociaal werkers (regelen en begeleiden het) verlenen (van) zorg en ondersteuning aan
die mensen die niet volledig zelf sociaal kunnen functioneren omdat zij (tijdelijk of blijvend)
kwetsbaar zijn op lichamelijk en/of mentaal en/of relationeel vlak.
Kenmerken:
- Gericht op compenseren beperking wegnemen is niet mogelijk, maar door
zorg/ondersteuning probeer je een zo goed mogelijk sociaal functioneren te bereiken
- Tijdelijk of structureel, licht of intensief, op allerlei vlakken
- Mede organiseren van professionele specialistische zorg, activiteitenbegeleiding,
ondersteunen van mantelzorger
Bekwaamheid 3: hulp en dienstverlening
Betekenis: sociaal werkers ondersteunen, begeleiden en verlenen hulp en diensten aan mensen,
groepen en gemeenschappen die vragen hebben rondom hun sociaal functioneren.
Kenmerken:
3
, - Wegnemen van belemmeringen en/of daarmee leren omgaan
- Veel verschijningsvormen, van relatief licht tot zeer zwaar, zowel in vrijwillig als gedwongen
kader
- Voorbeelden: hulp bij opvoedvragen, omgaan met geld en schulden, omgaan met rouw en
verlies, groepsbegeleiding, crisisinterventie etc. etc.
Bekwaamheid 4: bevorderen van ontwikkeling
Betekenis: sociaal werkers bevorderen de ontwikkeling van sociaal functioneren van mensen,
groepen of gemeenschappen op zodanige wijze dat deze mensen, groepen en gemeenschappen in
staat zijn om hun doelen en levensinvulling te bereiken (voor zover als mogelijk is).
Kenmerken:
- Ontwikkelingsgericht werken, vorming op persoonlijk, sociaal en maatschappelijk
gebied
- Behalen van impliciete en expliciete, grote en kleine doelen
- In alle leefsituaties en levensfasen van mensen
- Denk aan identiteitsontwikkeling, emotionele en morele ontwikkeling, leren van
levensvaardigheden, sociale cohesie
- Voorbeelden: jongerenwerk, opbouwwerk
Bekwaamheid 5: activeren
Betekenis: sociaal werkers bevorderen dat mensen, groepen en gemeenschappen in beweging
komen om hun doelen zelf of samen te realiseren.
Kenmerken:
- Ligt in het verlengde van ontwikkeling
- Activeren, motiveren en versterken van mensen en hun netwerken
- Ondersteunen van een groep mensen om hun gezamenlijk bepaalde doel te realiseren
Bekwaamheid 6: verbinden
Betekenis: sociaal werkers verbinden mensen, groepen en gemeenschappen met elkaar, waarbij
de verbinding een doel is in zichzelf en een middel om beoogde doelen te realiseren.
Kenmerken:
- Mensen zijn sociale wezens, hebben behoefte aan contact, erkenning en waardering
- Verbinden van mensen, groepen en gemeenschappen bevordert het sociaal
functioneren
- Voorbeelden: familieberaad, kwartiermaker, groepswerk, zelfhulpgroepen,
buurtopbouwwerk, huizen van de wijk
- Rol van sociaal werker kan faciliteren zijn, maar ook plannen en uitvoeren van
activiteiten
Bekwaamheid 7: beleidsbeïnvloeding
Betekenis: sociaal werkers dragen bij aan (en reflecteren kritisch op) de ontwikkeling en
verbetering van sociaal beleid.
Kenmerken:
- Beinvloeden van de maatschappelijke context - zowel op maatschappelijk niveau (o.a.
wetgeving) als op het beleidsniveau van de organisatie
- Signaleren en agenderen, kritische reflectie op sociaal beleid: wat zijn de gevolgen van
4
, het beleid?
- Meedenken bij en toetsen van beleid van de eigen organisatie: is dit helpend en
relevant voor de praktijk?
- Zowel voor (kwetsbare) burgers (belangenbehartiging) en mét burgers (democratisch
principe)
Taakgebied 2: coördineren en organiseren
- Bekwaamheid 8: Coördineren en organiseren van het (eigen) werk
- Bekwaamheid 9: Samenwerken in en bijdragen aan de kwaliteit van de organiseren
- Bekwaamheid 10: Interprofessioneel samenwerken
- Bekwaamheid 11: Coachen en leidinggeven
Taakgebied 3: professionaliteit en professionalisering
- Vakbekwaamheid 12: Ontwikkelen en onderhouden van technisch rationele
professionaliteit
- Vakbekwaamheid 13: Hanteren en overwegen van waarden en normen
- Vakbekwaamheid 14: Kritisch (en samen met anderen) reflecteren op eigen handelen
- Vakbekwaamheid 15: Ontwikkelen en onderhouden van onderzoekend vermogen
Lesdoel 3: De student kan de kernwaarden van sociaal werk zoals beschreven in de BPSW (2022)
herkennen in een gegeven casus.
De vijf kenwaarden uit de beroepscode:
1. Respect voor menselijke waardigheid en autonomie
2. Betrokkenheid en de bereidheid om mensen bij te staan
3. Sociale rechtvaardigheid en mensenrechten
4. Deskundigheid en zorgvuldigheid
5. Betrouwbaarheid en integriteit (= maat voor betrouwbaarheid)
Wat is een beroepscode?
In een beroepscode staat het fundament van de beroepsethiek van een beroepsgroep beschreven.
Het gaat om waarden, beginselen en normen die het handelen van de professional inspireren en
richting geven. Een beroepscode ondersteunt professionals in hun dagelijkse werk, en bevordert de
ethische bekwaamheid en het vermogen om zorgvuldige en doordachte besluiten te nemen.
Functies van de beroepscode:
- Transparantie: laat aan anderen zien welke waarden en normen belangrijk zijn voor het
beroep
- Leidraad voor de praktijk: helpt om te beslissen over het juiste handelen in concrete
situaties
- Toetssteen: toetssteen voor het handelen wanneer je twijfelt of je zelf of een collega juist
handelt
- Steuntje in de rug: wanneer je het gesprek wil aangaan omdat er spanning is tussen wat
een organisatie of het beleid zegt en je maatschappelijke opdracht
- Positioneren en profileren: laten zien dat social werkers deskundige, zorgvuldige en
zelfstandige professionals zijn
5
, Lesdoel 4: De student kan aspecten van de definitie van sociaal werk, zoals omschreven in Spierings
& Spierts (2020) herkennen in een gegeven casus. (tekst: reader, week 1)
‘Sociaal werk is een op de praktijk gebaseerd beroep dat sociale verandering en ontwikkeling, sociale
cohesie, empowerment en bevrijding van mensen bevordert. Daarnaast is sociaal werk een
academische discipline die sociaal werk onderzoekt en bijdraagt aan inzichten in en wijzen van
werken voor sociaal werk. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve
verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in sociaal werk. Ondersteund door
theorieën over sociaal werk, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen en plaatselijke- en
culturele ervaringskennis, betrekt sociaal werk mensen en structuren bij het aanpakken van
uitdagingen in het leven en het bevorderen van welzijn.’
Hoorcollege week 2 (maandag 20 november)
6