Week 1 Rechtspositivisme en natuurrecht. De verhouding tussen recht
en rechtvaardigheid
Hoorcollege
Wat is, en wat is niet, recht?
Als je weet wat recht is: wat moet je doen?
Belangrijk is rechtszekerheid en voorspelbaarheid —> taak rechter. Als rechter mag je niet
toetsen aan de grondwet, maar wel aan (Europese) verdragen.
Is er een noodzakelijk verband tussen recht en moraal volgens deze rechtstheorieën?
● Natuurrechtsdenken: ja, noodzakelijk.
● Rechtspositivisme: nee, niet noodzakelijk.
● Legality: ja, maar niet op de manier zoals het natuurrechtsdenken.
Natuurrechtsdenken:
Radbruch
● Natuur = niet primitief, het refereert aan de menselijke natuur. Natuurrecht is
menselijk natuur recht. Uit de menselijke natuur vloeien bepaalde natuurlijke rechten
voort. Uniek is bv dat men levensplannen kan maken, hebben zelfbeschikkingsrecht
en vrijheidsrecht nodig. Ideeën kunnen beredeneert worden vanuit de menselijke
rede of via de goddelijke redenatie.
● Bepaalde vormen van zeer onrechtvaardig recht zijn geen recht in eigenlijke/volle
zin, omdat de gepositiveerde rechten te erg in strijd komen met de menselijke
natuurrechten.
● Volgens Radbruchs natuurrechtelijke visie moeten onrechtvaardige wetten niet
worden gehoorzaamd/toegepast —> onjuiste stelling. In principe moeten
onrechtvaardige wetten worden toegepast (rechtszekerheid pleit hiervoor), maar er
zit een grens aan (rechtvaardigheid). Spanning tussen rechtszekerheid en
rechtvaardigheid kan een onverdragelijk conflict worden. Rechtszekerheid (het
gebrekkige recht) moet dan wijken voor de rechtvaardigheid. Ook wel
ondraaglijkheidscriterium.
Flawed law = gebrekkig recht, de wet is geldig maar het resultaat dat het oplevert is
gebrekkig —> ondraaglijkheidscriterium: goede bedoelingen maar gebrekkig uitgepakt.
Soms is een recht niet gebrekkig, met goede bedoelingen, maar wilt het juist
onrechtvaardigheid bewerkstelligen. Als de overheid bewust onrechtvaardigheid
nastreeft/bewust kwaadaardig is, kun je het geen recht meer noemen.
Zeer onrechtvaardige wetten zijn per definitie geen recht —> onjuiste stelling. Het inherente
doel van recht is het verwezenlijken van rechtvaardigheid. Als de overheid dit niet nastreeft
is het onderdrukking, tirannie of wat dan ook, maar geen recht. Inherente doel staat er aan
1
,in de weg bewuste onrechtvaardigheid recht te noemen. Hierdoor is sprake van een
noodzakelijk verband tussen recht en moraal. Er is immers alleen sprake van recht als er is
voldaan aan het streven naar rechtvaardigheid. Radbruch: rechtsnormen waarbij bewust
onrechtvaardigheid wordt nagestreefd is geen recht. Ongeldig recht dient niet gehoorzaamd
te worden.
Niet ‘het natuurrecht’ maar natuurrechtsdenken, want daar zijn verschillende opvattingen
van.
Wetspositivisme: de wet is de enige bron van recht die je onder alle omstandigheden moet
gehoorzamen en rechter onder alle omstandigheden toepassen.
Het juridisch regelen van slavernij is duidelijk bewust nastreven van onrechtvaardigheid. Alle
rechtsordes voor de 20ste eeuw schoten tekort naar maatstaven van Radbruchs
natuurrecht. Zou dat dan allemaal niet onder ‘recht’ vallen omdat het onrechtvaardig is?
Wat immoreel is wordt bepaald door natuurrechtsdenken, maar er bestaat ook iets zoals
katholiek natuurrecht, dus tegen homoseksualiteit en abortus.
Onverdraaglijk conflict tussen verdraagbaarheid en rechtszekerheid? —> niet gehoorzamen.
Of wel geldend gebrekkig recht?
Rechtspositivisme:
Hart
Recht creëert een bepaalde orde, of dat rechtvaardig is of niet is irrelevant.
Rechtspositivisme wil het eeuwenoude verschijnsel recht waardevrij beschrijven. Dus
vaststellen wat de kenmerken van recht zijn, zonder te stellen dat het (im)moreel is. Recht
kan elke inhoud hebben, hoe verwerpelijk ook. Recht van de samenleving bestaat uit
normen die afkomen van instanties die in de samenleving worden erkend/afkomstig van
bevoegde instanties. Bevoegde instanties: die zijn erkend in de samenleving en normen
kunnen uitvaardigen; Europese Unie, regering en parlement, etc. Het morele gehalte van
rechtsnormen is niet relevant, alleen de herkomst bepaalt of het gaat om recht of niet. Nazi-
recht was dus gewoon recht volgens Hart, omdat het afkomstig was van een destijds
bevoegde instantie. Hart is een liberaal die echter nooit zou stellen dat recht gehoorzaamd
moet worden, het moet louter beschreven worden. Dat iets recht is zegt niet dat het
gehoorzaamd moet worden, of dat moet gebeuren staat buiten het rechtspositivisme. De
gehoorzaamheidsvraag is een aparte ethische kwestie die losstaat van de beschrijvende
functie binnen het rechtspositivisme. Geen noodzakelijk verband tussen recht en moraal,
kan beide soorten inhoud hebben en nog steeds is het recht. Er zijn verschillende varianten
van rechtspositivisme:
2
,Descriptief wetspositivisme: beschrijvend wetspositivisme. Niets over in de literatuur.
Normatief wetspositivisme: legisme. Daar verzette Radbruch zit tegen.
Binnen rechtspositivisme sec is het descriptief rechtspositivisme dominant.
Normatief rechtspositivisme: wet is de enige bron van recht en die moet je onder alle
omstandigheden gehoorzamen (burgers), rechter moet deze onder alle omstandigheden
toepassen.
Recht afkomstig van een geldige bron, op juiste manier totstand gekomen en bekend
gemaakt? Zo ja, dien je deze ook te gehoorzamen? (Is een andere vraag).
Geen noodzakelijk verband tussen recht en rechtvaardigheid. Geldigheid en moraliteit is een
losse vraag. Wat is rechtvaardigheid en hoe kunnen we die vraag beantwoorden op een
manier die voor een ieder acceptabel kan zijn? Het probleem is namelijk vaak dat we het
niet eens kunnen worden over rechtvaardigheid (bv klimaatverandering, de woningmarkt,
etc).
Minimum content of natural law
Bepalend voor het rechtspositivisme is waar de rechtsnorm vandaan komt, niet de inhoud
ervan. Kan recht dan daadwerkelijk elke inhoud hebben? Volgens het rechtspositivisme; ja.
Hart wijst het natuurrechtsdenken af maar verdedigt minimum content of natural law;
gegeven de menselijke natuur kan een menselijke samenleving alleen voortbestaan als
geweld, schenden van afspraken in toom worden gehouden. Bv onderdeel van de
menselijke natuur is dat men geneigd is eigenbelang na te streven en daar soms zelfs
geweld bij te gebruiken. Mensen kunnen hierdoor elkaar uitroeien als daar geen regels over
zijn. Noodzakelijk is dat er enige regels zijn voor zoiets als geweld, anders kan een
samenleving niet voortbestaan.
3
, Er moeten enige regels zijn om dingen zoals voedselbronnen niet aan te mogen tasten
(eigendomsrecht). Als samenleving regels brengt die hier in strijd mee zijn, betekent het niet
dat dat geen recht is. Regels zonder respect voor de bronnen, brengen wel het feitelijke
voortbestaan van de samenleving in gevaar.
Samenwerking is nodig voor het bestaan van een samenleving. Het maken van afspraken is
noodzakelijk. Lukt alleen als we afspraken maken en er regels zijn die het schenden ervan in
toom houden.
Bovenstaande regels vormen de minimuminhoud van het natuurrecht. Het zijn empirische
noodzakelijkheidsvoorwaarden voor het voortbestaan van een samenleving. Als er regels
zijn die niet in deze noodzakelijkheden voorzien, heeft dat geen invloed op de geldigheid van
de rechtsregels maar brengen die slechts het voortbestaan van de samenleving in
gevaar/maken deze ongeldig!
Is iets anders dan de regels van het natuurrecht, zijn geen morele maatstaven voor
juridische geldigheid. Er is dus geen noodzakelijk verband tussen recht en moraal volgens
Hart, aangezien immorele inhoud nog steeds recht is.
Legality (internal morality of law)
Fuller
Net als Radbruch en Hart is recht een systeem van sociale controle met als doel het sturen
van gedrag van mensen. Het gedrag van mensen kan er door beïnvloed worden. Gedrag
kan alleen gestuurd worden door aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Normen kunnen
alleen maar gedrag sturen als men die normen daadwerkelijk begrijpt. Voorwaarde voor
legaliteit zijn begrijpelijke normen. Daarnaast moeten regels feitelijk uitvoerbaar kunnen zijn.
Principes van legaliteit vormen de internal morality of law.
Acht principes van legaliteit = mogelijkheidsvoorwaarden functionerend recht. Fuller bedoelt
dat zulke principes betekent dat de overheid niet geheel willekeurig kan handelen. Overheid
die begrijpelijke en uitvoerbare regels uitoefent is beter dan een overheid die dit niet doet.
Recht dat niet aan de principes van legaliteit voldoet, kan niet als recht worden aangemerkt
(bv nazirecht). Voorwaarden waar recht aan moet voldoen om als recht te kunnen worden
uitgeoefend. Daarom verband tussen recht en moraal, maar iets meer beperkt. Als de
verboden in begrijpelijke taal en uitvoerbaar zijn, etc, dan is het volgens Fuller geldend recht.
Kritiek op Hart: denkt te simpel. Heeft niet naar de legaliteit gekeken, zoals bij Nazi-
regelgeving. Indien er wel sprake is van legaliteit moet je die wet wel toepassen of
gehoorzamen (is een plicht). Verbaast dat Hart de gehoorzaamheid en de geldigheid van het
recht uit elkaar haalt. Fuller onderscheid zich van de natuurrechtsaanhangers door te stellen
4