Samenvatngs November ’181o
Mylene Lehmann
Samenvatting Multimorbiditeit HBO-V jaar 4
- Dictaat klinische geriatrie
- Dictaat vitale functiekunde
- Dictaat multimorbiditeit
- Dictaat MK acute zorg
- HC 1 T/M 6
Comorbiditeit is het tegelijkertjd hebben van 2 of meer stoornissen of aandoeningen bij en patent.
Soms is de comorbiditeit een logisch gevolg van een andere ziekte (Parkinson/depressie). De termen co-
en multmorbiditeit worden vaak door elkaar gehaald. Err zijn echter verschillens
- Bij comorbiditeit zijn er meerdere aandoeningen gerelateerd aan een ziekte. Bijvoorbeeld
diabetes wat leidt tot nefropathie en CVA. Err wordt dus gekeken vanuit 1 ziekte
- Bij multmorbiditeit zijn er meerdere aandoeningen/ziektes aanwezig. De combinate van
ziekten kan op toeval berusten zonder bekende verklaring (COPD en ileus).
Obesitas bij volwassen geef een verhoogd risico op comorbiditeit, je kunt aandoeningen verwachten
zoals Diabetes en hartalen. Obese en diabetes patenten hebben een verhoogd risico op het
ontwikkelen van maligniteit.
COPD en diabetes zijn veelvoorkomende ziekten die ook vaak samen voorkomen. Ze hebben
gemeenschappelijke risicofactorens roken, ongezonde levensstjl.
,Regulering van de perifere weerstand bestaat uit 3 onderdelens
Vaatweerstands wordt groter als de diameter verkleind
Viscositeit van het bloeds hangt af van hematocriet
Turbulente
Druk in de grote bloedsomloops
Bloeddruk (arteriële druk)s altjd sterker dan de perifere weerstand, om zo de bloedstroom naar
organen te kunnen handhaven
Capillaire druks excessieve druk > kan oedeem veroorzaken
Veneuze druks lage druk die het bloed terug naar het hart stuwt, beïnvloedt hartminuutvolume
en perifere bloedsomloop
BLOErDDRUKs
Stjgt tjdens ventriculaire systole, daalt tjdens ventriculaire diastole
Factoren die dus invloed hebben op de doorbloeding van weefsels en organen zijn de perifere
weerstand, bloeddruk en het hartminuutvolume. De neurologische regulering hiervans
Baroreceptor refexens zintuigen in de halsslagader en aorta, geven veranderingen in de bloeddruk door
aan de hersenstam > passen HMV en perifere weerstand aan om de normale bloeddruk te handhaven.
Chemoreceptor refexens reageren op veranderingen in CO2, O2 en pH, meten bloed en cerebrospinale
vloeistof
HOMErOSTASErs normale verspreiding van bloeddruk
HOMErOSTASEr VErRSTOORDs bloeddruk daalt onder de normale spreiding
Refectorische reacte > baroreceptoren geremd > vasomotorische centra gestmuleerd (vasoconstricte)
+ centra die de hartslag remmen, geremd (verhoogd HMV) + centra die de hartslag versnellen,
gestmuleerd (verhoogd HMV) > door verhoogd HMV en vaatvernauwing > bloeddruk stjgt >
homeostase hersteld
HOMErOSTASEr VErRSTOORDs bloeddruk stjgt boven de normale spreiding
Refectorische reacte > baroreceptoren gestmuleerd > vasomotorische centra geremd (vasodilatate) +
centra die de hartslag remmen, gestmuleerd (verlaagd HMV) + centra die de hartslag versnellen,
geremd (verlaagd HMV) > vasodilatate + HMV > bloeddruk daalt > homeostase hersteld
VErRSTOORDEr HOMErOSTASErs chemoreceptoren
Daling pH-waarde en O2-concentrate, verhoogde CO2 in het bloed en CSF > chemoreceptoren
gestmuleerd > centra die hartslag versnellen, gestmuleerd + centra die hartslag vertragen, geremd +
vasomotorische centra gestmuleerd (vasoconstricte) > toename HMV + vasocontricte > gestmuleerde
chemoreceptoren stmuleren ook AH centra > ademhaling neemt toe > toename AH + HMV = verhoogde
pH-waarde en O2 concentrate, verlaagde CO2 gehalte > homeostase hersteld
, De hormonale regulering van de bloeddruk en het bloedvolume
HOMEOSTASE VERSTOORD: toename bloedvolume en bloeddruk
ANP afgegeven door het hart >
1. Verhoogde Na+- afgifte aan urine
2. Toename waterverlies met urine
3. Afgenomen dorst
Afname bloedvolume
ANP afgegeven door het hart:
1. Blokkering afgifte ADH, aldosteron, epinefrine, norepidifrine
2. Verwijding van perifere vaten
Afname bloeddruk
Afname bloedvolume + bloeddruk = homeostase hersteld
ADH en angiotensine ll: bevordering vaatvernauwing
ADH en aldosteron bevorderen vasthouden van vocht en zouten
EPO stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen
ANP bevordert uitscheiding van vocht en natrium
Shock:
Absoluut of relatief tekort aan circulerend volume + tekort aan zuurstof in de cellen,
wat leidt tot:
Stagnatie normale functie cellen
Ophoping (giftige) stofwisselingsproducten
Te gronde gaan van cellen
Er zijn 4 vormen van shock:
1. Hypovolemische shock: absolute onder vulling door bloedverlies > acuut
bloedverlies door uitwendige bloeding (trauma) of inwendige bloeding
(ruptuur organen, bevalling, aneurysma), plasma verlies (verbrandingen
huid), vochtverlies (veelvuldig braken, ernstig diarree, ontregelde diabetes)
2. Cardiogene shock: verminderde HMV door slechte hartfunctie (hartinfarct,
myocarditis, sepsis) > tekort schieten van doorpompende functie hart
3. Distributieve shock: relatieve onder vulling door verkeerde volume verdeling
> perifere vaatverwijding! > anafylactische shock (allergische reactie),
septische shock (bacteriële infectie), toxische shock, neurogene shock
(traumatisch hersen- of ruggenmerg letsel zoals dwarslaesie)
4. Obstructieve shock: verminderd HMV door belemmering bloedstroom
(longembolie, harttamponade)