Overzichtelijke samenvatting van het vak Politiek in Europese Context. In deze samenvatting wordt de essentie van hoofdstuk 1 t/m 5 gegeven. Hoofdstuk 10,11,13,15 en 17 worden eveneens behandeld. Ook daar wordt met de essentie besproken en dus echt hetgeen wat belangrijk is voor jouw tentamen.
Politiek M3.1
EGKS is het begin, later Europese unie. Sinds 2004 flinke uitbreiding. Moe landen
zijn landen van midden en oost Europa. Die traden in 2004 toe. 2007 kwamen
Bulgarije en Roemenië erbij, 2013 Kroatië. Toekomst: IJsland, Macedonië, Servie en
Turkije. Nog niet allemaal rijp geacht voor de Europese Unie.
Congres van Wenen - Nederland en België werden 1, zodat Frankrijk niet weer
Nederland kon overnemen. Het had te maken met de toekomst van Europa.
Duitsland werd net als Frankrijk een sterke mogendheid. Zorgde voor
machtsevenwicht. Het was het veiligheidsdilemma.
Door de vele oorlogen wordt het belang van interstatelijke samenwerking steeds
beter zichtbaar.
De EU: samenwerkingsverband. Is het een intergouvernementele organisatie (zoals
de VN), of een ‘superstaat’ (zoals de VS)?
Intergouvernementeel
De besluitvorming komt tot stand door onderling overleg tussen afgevaardigden van
lidstaten. Staten blijven de centrale actoren.
Soevereiniteit blijft gehandhaafd.
Supranationale samenwerking
Institutionalisering van afspraken op supranationaal niveau. Daarbij hoort dan ook:
het delegeren van bevoegdheden aan dit supranationale niveau.
Deel soevereiniteit opgegeven. Deel macht afgestaan van eigen grondgebied.
Aan een hoger orgaan dat die macht gaat uitoefenen.
Europa heeft van allebei kenmerken.
Een staat is eigenlijk het tegenovergestelde van een intergouvernementele
organisatie (IGO) zoals de VN. Een staat heeft soevereiniteit en een IGO heeft geen
soevereiniteit. Op het moment dat aan een IGO gezag wordt
overgedragen/gedelegeerd (zoals dus in de EU gebeurt) kun je niet meer spreken
van een internationale organisatie die het kenmerk heeft van een zuiver
intergouvernementele organisatie (IGO), maar schuift het op naar een positie ergens
op het continuüm [staat <------ > IGO].
Landen zijn op minder politiek gevoelige beleidsterreinen eerder bereid om tot
verdergaande samenwerking te komen (‘low politics’) dan op politiek gevoelige
gebieden (‘high politics’). De kans dat landen zich dus binden aan supranationale
samenwerking is kleiner dan dat ze zich binden aan intergouvernementele
samenwerking.
Samenwerking binnen Europese unie. Hoe kun je deze inrichten. Alle drie de visies
komen terug in Europa.
, 1. Vooral streven naar federatie (supranationaal)
Sommigen streefden naar de oprichting van een federatie. Vooral vlak na WO II. Is
mislukt. Verenigde staten is zo een federatie. Gewone volk leidt hieronder. Zij zijn
tegen federalisme, ze willen hun eigen identiteit behouden en eveneens hun eigen
soevereiniteit.
2. Benadering vanuit het realisme (intergouvernementeel) Soevereiniteit blijft bij de
lidstaten
Staten blijven streven naar een zo groot mogelijke onafhankelijkheid. Samenwerking
is meer omdat het nut oplevert i.p.v. dat het als een waarde wordt gezien.
3. Praktijk: vooral (neo)functionalisme. Begint in kleine stapjes
Focus op samenwerking via int. organisaties. Staten worden steeds minder
belangrijk. Spillover-effect ( = neo functionalisme).
Variant op het functionalisme is het neo-functionalisme. Samenwerking tussen
landen op bepaalde gebieden, leidt tot verdere samenwerking. Voorbeeld: vrij
verkeer van personen leidt ook tot beleid rondom erkenning van elkaars diploma’s en
afstemmen leerdoelen etc. Zie blz. 253 voor uitleg over dit onderdeel (behoort bij
H14 – is zelf geen tentamenstof, de inhoud van dit college wel).
Federatie: er komt dan een federale Europese regering en de lidstaten worden dan in
wezen “provincies”. De Verenigde Staten zijn een treffend voorbeeld van een
federatie.
Intergouvernementeel: wel samenwerking, maar met behoud van zelfstandigheid.
Dus dan weinig op met allerlei federale initiatieven. Zie spanning rondom EU-
grondwet 2005.
De Europese Unie is enerzijds intergouvernementeel:
De echte macht zit dan bij de Raad van Ministers. Ook in EP kunnen nationale
belangen heel sterk zijn.
De Europese Unie is anderzijds supranationaal:
Op een groeiend aantal beleidsterreinen heeft de EC bevoegdheden en
kunnen lidstaten niet meer alles tegenhouden.
Op de volgende beleidsterreinen heeft de EU een supranationale inslag:
- Interne markt
- Milieubeleid
- Landbouwbeleid
- Sociaal cohesiebeleid
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper formule1jesse. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.