Hoofdstuk 3
Need to belong: een aanhoudende drang om een minimale kwantiteit van blijvende, positieve
en impactvolle relaties te vormen en te onderhouden.
Loneliness: cognitieve en affectieve malaise, waaronder verdriet, neerslachtigheid, zelfspot
en verveling, die wordt ervaren wanneer iemands persoonlijke relaties als te weinig of te
onbevredigend worden ervaren.
Degrees of separation: in sociale netwerkanalyse, het aantal stappen of relaties die nodig
zijn om een bepaalde persoon in een netwerk te koppelen aan een andere persoon in een
ander netwerk.
Ostracism: het uitsluiten van een of meer individuen van een groep door het verminderen of
stoppen van het contact met een persoon.
Fight-or-flight response: een psychologische reactie op een stressvolle gebeurtenis die wordt
gekarakteriseerd door activatie van het sympathische zenuwstelsel die het individu
klaarmaakt om met het gevaar in gevecht te gaan of er van te vluchten.
Tend-and-befriend response: een psychologische en interpersoonlijke reactie op een
stressvolle gebeurtenis die gekarakteriseerd wordt door een toename van verzorgend,
beschermend en ondersteunend gedrag en het initieren en versterken van relaties met
anderen.
Cyberostracism: het uitsluiten van een of meer individuen van een technologisch gevormde
groeps interactie, zoals een op computer gebaseerde discussie groep door het verminderen
van het contact met die persoon.
Sociometer theory: een conceptuele analyse van zelfevaluatie processen die de functies van
het gevoel van eigenwaarde theoretiseren om op psychologische wijze de mate van insluiting
en uitsluiting in sociale groepen te monitoren.
Individualism: een traditie, ideologie of persoonlijke kijk dat het primaat van het individu en
zijn of haar rechten, onafhankelijkheid en relaties met andere individuen benadrukt.
Collectivism: een traditie, ideologie of persoonlijke oriëntatie die het primaat van de groep of
de community eerder benadrukt dan die van elk individu.
Exchange relationships: een wederzijdse onderlinge afhankelijkheid die de nadruk legt op
het ruilen van bevredigende ervaringen en beloningen tussen leden.
Communal relationships: een wederzijdse onderlinge afhankelijkheid die eerder de nadruk
legt op het voldoen aan de verwachtingen en interesses van anderen dan het maximaliseren
van zijn eigen persoonlijke resultaten.
Norm of reciprocity: een sociale standaard die het individu ertoe verplicht om terug te
betalen wat ze van anderen krijgen.
Group culture: de verschillende manieren waarop leden van een groep hun ervaringen zoals
overtuigingen, rituelen,regels, taal en normen presenteren.
Ultimatum game: een experimentele onderhandelingssituatie waarin een individu, the
allocator, een verdeling van gedeelde bronnen aan anderen laat zien; als zij dit voorstel
weigeren, krijgt niemand iets.
Equity norm: een sociale standaard die het verdelen van beloningen aan leden in verhouding
tot de hoeveelheid geleverde input steunt.
Equality norm: een sociale standaard die het gelijk verdelen van alle beloningen over alle
leden steunt.
, Personal identity: de perceptie van een individu van die aspecten van zijn of haar
zelfconcept die voortkomen uit individualistische, persoonlijke kwaliteiten zoals
eigenschappen, overtuigingen en vaardigheden
Social identity: de perceptie van een individu van die aspecten van zijn of haar zelfconcept
die voortkomen uit zijn of haar relaties met anderen mensen of groepen.
Individualists (or independents or idiocentrics): individuen die voorbestemd zijn om hun
eigen persoonlijke belangen en motivaties boven de belangen en doelstellingen van de groep
te stellen.
Collectivists (or interdependents or allocentrics): individuen die voorbestemd zijn om de
interesses en doelen van de groep boven hun eigen interesses en motivaties te zetten.
Optimal distinctiveness theory: een conceptuele analyse waar we ervan uit gaan dat
individuen streven naar het onderhouden van een balans tussen drie basisbehoeften: de
behoefte om door de groep te worden geassimileerd, de behoefte om verbonden te zijn met
vrienden en geliefden en de behoefte aan autonomie en differentiatie.
Social categorization: de perceptuele classificatie van mensen, inclusief jezelf, in
categorieën.
Stereotypes (or prototypes): een sociaal gedeelde set van cognitieve generalisaties over de
kwaliteiten en karakteristieken van de typische leden van een bepaalde groep of sociale
categorie.
Self-stereotyping (or autostereotyping): het accepteren van sociaal gedeelde generalisaties
over de prototypische karakteristieken die worden toegewezen aan leden van een groep als
preciesze omschrijvingen van henzelf.
Social identification: het accepteren van de groep als deel van jezelf en op basis daarvan je
zelf-definitie baseren op de kwaliteiten en karakteristieken van de groep.
Collective self-esteem: individuele beoordeling van dat deel van hun zelfconcept dat
gebaseerd is op hun relatie met anderen en het lidmaatschap van sociale groepen.
Basking in reflected glory (BIRGing): het zoeken naar directe of indirecte associatie met
prestigieuze of succesvolle groepen of individuen.
Protecting reflected Failure (CORFing): afstand doen van een groep die slecht presteert.
Ingroup-outcome bias: de neiging om de ingroup, de leden, en de producten ervan als
positiever te zien dan van andere groepen. Ingroup favoritism is more common than the
outgroup rejection.
Social creativity: het beperken van vergelijkingen tussen de ingroup en andere groepen op
taken en uitkomsten wanneer de ingroup succesvoller is dan andere groepen en het vermijden
van gebieden waar andere groepen beter zijn dan de ingroup.
Stereotype threat: de angstwekkende overtuiging dat de percepties en evaluaties van
anderen zullen worden beïnvloed door hun negatieve stereotypen over de groep, die in
sommige gevallen het vermogen om op hun niveau te presteren kunnen belemmeren.
Individual mobility: het verminderen van iemands connectie met een groep om zo de
bedreiging tot iemands zelfvertrouwen te beperken.
Hoofdstuk 4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper guusjevanwijk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.