Leerdoelen BOK
THEMA’S AANTAL TEN- AANTAL HOOFDSTUKKEN
TAMENVRAGE
N
DE AARD VAN 4 (1.1.1, 1.1.2, 1.2.3),
VERANDERINGEN EN (2.1.1 t/m 2.1.6)
PERSPECTIEVEN OP
ONTWIKKELING
LEREN EN GEHEUGEN 6 (6.2.2),
Psychologie een inleiding: H.4,5
DE BABYTIJD 7 (3.3.4),
(4.1.2, 4.3.1, 4.3.2),
(5.1.1, 5.1.2, 5.2.1, 5.2.2),
(6.1.1 t/m 6.1.3), (6.2.1, 6.2.2),
(6.3.1, 6.3.3),
(7.1.1 t/m 7.1.4), (7.2.1, 7.2.2),
(7.3.1, 7.3.2)
DE PEUTER- EN 9 (9.1.1, 9.1.3), (9.2.1, 9.2.2),
KLEUTERTIJD (10.1.1 t/m 10.1.4), (10.2.1, 10.2.4),
(10.3.1),
Psychiatrie een inleiding: 13.2
DE SCHOOLTIJD 7 (12.1.1, 12.1.3),
(12.3.1, 12.3.2),
(13.2), (13.3.1, 13.3.2, 13.3.4),
(13.4.1),
Psychiatrie een inleiding: 13.6.1, Extra
hoofdstuk 5 e-book: Lieshout, T. van. (2009).
Faalangst. Pedagogische adviezen voor
speciale kinderen. Bohn Stafleu vam
Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij.
DE ADOLESCENTIE 8 (14.1.1, t/m 14.1.5), (14.3.1, t/m 14.3.5.)
(15.1.1., 15.1.3.), (15.2.1.)
(16.1.1, t/m 16.1.4, 16.1.6.), (16.2.1.,
16.2.2.), (16.3.1., 16.3.2.), (16.4.2., 16.4.3.)
DE 6 VANAF HIER ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
JONGVOLWASSENHEID DEEL 2
(1.2.1., 1.2.2., 1.2.3.)
(2.1.1, t/m 2.1.7, 2.1.9), (2.3.1, t/m 2.3.4)
DE MIDDELBARE LEEFTIJD 6 (3.1.1, 3.1.3, 3.1.4, 3.1.5)
(3.3.1, 3.3.2, 3.3.3)
(4.1.2.), (4.2.1, t/m 4.2.4.), (4.3.1, t/m 4.3.4.)
DE OUDERDOM 7 (5.1.1., 5.1.2., 5.1.3.)
(5.2.1, 5.2.3, 5.2.4), (5.3.3)
(6.1.1, t/m 6.1.4.), (6.2.3), (6.3.1, 6.3.2,
6.3.3.), (7.1.2)
,Week 1: Visie op ontwikkeling en perspectieven
Werkcollege 1.1
1. De student kan de aard van de veranderingen tijdens de ontwikkeling onderscheiden
en kan deze herkennen in een korte casus.
Werkcollege 1.2
2. De student kan de verschillende perspectieven op ontwikkeling onderscheiden.
- Psychodynamisch
Psychodynamisch perspectief: gaat ervan uit dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke
krachten, herinneringen en conflicten, waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en
waarover hij weinig controle heeft.
, - Behavioristisch
Behavioristisch perspectief: gaat ervan uit dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag en
externe stimuli in de omgeving en de ontwikkeling van het individu te begrijpen.
- Cognitief
Cognitief perspectief: richt zich op de processen die mensen in staat stellen de wereld te
leren kennen, begrijpen en overdenken.
- Systemisch
Systemisch perspectief: men kijkt naar relatie tussen individuen en hun fysieke wereld,
cognitieve wereld, persoonlijkheidswereld en sociale wereld.
- Evolutionair
Evolutionair perspectief: probeert gedrag te identificeren dat het resultaat is van de
genetische erfenis van onze voorouders.