Samenvatting - SWK6 Gezinspedagogiek
DIVERSITEIT IN DE SAMENLEVING – H4
4.2 De Capability Approach: wat kan een mens zijn en worden?
De Capability Approach is bedacht door filosoof Martha Nussbaum (1947) omdat
ze streefde naar een betere toekomst voor kwetsbare mensen.
4.2.1. Capability Approach: een verkenning op hoofdlijnen
Capability Approach heet ook wel vermogensbenadering en is ontstaan vanuit de
samenwerking tussen Martha Nussbaum en Amartya Sen.
Vermogens volgens Sen en Nussbaum mogelijkheid om oud te worden, om
deel te kunnen nemen aan economisch verkeer of aan de politiek als
basisvoorwaarde waarop de ontwikkeling kan plaatsvinden. Armoede is hierdoor
niet alleen het ontberen van geld, maar het ontnomen zijn van mogelijkheden.
4.2.2. De theoretische achtergronden van de capability approach
Capability Approach theorie over het goede leven waarin rechtvaardigheid,
menselijke waardigheid en levenskwaliteit centraal staan.
Twee kernvragen die centraal staan
1. Wat kunnen mensen werkelijk doen en zijn?
2. Over welke reële mogelijkheden beschikken mensen?
Volgens Nussbaum is elk persoon een doel op zichzelf.
Volgens Nussbaum moet iedereen zich volledig kunnen ontwikkelen en ze focust
zich dus vooral op mensen met beperkingen of andere groepen die
buitengesloten worden. Voor deze mensen is het van belang dat de samenleving
hen goed onderwijs geeft, hen respecteert, leuke activiteiten aanbiedt en
vriendschappen mogelijk maakt.
3 kernideeën van Nussbaum:
1. Elk mens wordt geboren als kwetsbaar wezen vol mogelijkheden en
talenten die je zelf tot ontwikkeling moet kunnen brengen om zo de mens
te worden die hij/zij in aanleg is
2. Anderen zijn daarbij hulpbron en onmisbaar, want zonder hun hulp, zorg,
ondersteuning, vriendschap en liefde kan geen mens tot leven komen
3. Een fatsoenlijke samenleving stelt iedereen in de gelegenheid om zijn
capaciteiten te ontplooien en schept daarvoor ook de materiele, politieke,
juridische en culturele voorwaarden, minstens tot een drempelniveau
Capability approach schema:
Conversiefactoren
- persoonlijk 10 Keuzevrijheid Functionings
- omgeving capabilities
- sociaal
Mogelijkheden… Scheppen op kansen… Een
waardevol
leven
Capability “Vermogen van een persoon of groep mensen om doelstellingen en
functies in het leven te verwezenlijken” het zijn de vrijheden/mogelijkheden van
een mens om het leven te leiden wat hij/zij wil leiden
Er zijn inwendige en elementaire capabilities:
1
, 1. Inwendige alle aangeleerde/ontwikkelde eigenschappen en
vaardigheden van een mens. Zijn tot stand gekomen in interactie met
sociale, economische, familiale en politieke omgeving.
2. Elementaire alle aangeboren vermogens van een mens die de eigen
ontwikkeling en oefening mogelijk maken.
o Volgens Nussbaum heeft de samenleving tot taak deze capabilities te
bevorderen en zorg te dragen voor onderwijs, hulpbronnen,
verbetering van lichamelijke/emotionele gezondheid, zorg en liefde etc.
Een samenleving kan heel goed zorgen dat mensen die inwendige
capabilities hebben, maar houden het uiten ervan in de praktijk tegen.
Bijvoorbeeld: vrijheid van meningsuiting, maar je mag je echt eigen
mening niet uiten.
Functionings dat je echt kan functioneren doordat capabilities verschillende
vrijheden en keuzemogelijkheden hebben gegeven. Functionings moeten niet als
middelen of goederen worden gezien, want mensen willen goederen om de
functionings te behalen we willen niet een fiets omdat het mooi is, maar omdat
we onszelf willen verplaatsen
Functinionings worden beschouwd als de doelen die iemand heeft weten te
behalen, capabilities zijn de vrijheden om die doelen te behalen
Conversie de mate waarin mensen bepaalde goederen en diensten kunnen
omzetten naar waardevolle functionings en capabilities
Drie soorten conversies:
1. Persoonlijke fysieke gesteldheid, intelligentie, geslacht
2. Sociaal normen, omgangsvormen, machtsrelaties
3. Omgeving gebouwen, infrastructuur, inrichting wijk, klimaat
De tien capabilties volgens Nussbaum de 10 politieke principes die in elke
samenleving zouden moeten gelden voor alle burgers. Het is het minimumniveau
van menswaardigheid, onder die grens is er geen menswaardig leven mogelijk
1. Leven capability om leven van normale duur te leiden, niet te vroeg
sterven en niet te lang leven waardoor het niet meer leuk is
2. Lichamelijke gezondheid capability om goede gezondheid te hebben
en zicht voor te planten. Het verweren van goed voedsel en huisvesting
3. Lichamelijke onschendbaarheid capability om vrij van de ene naar de
andere plek te gaan, om een grens te trekken bij geweld en om controle te
hebben over je eigen lichaam qua voortplanting en seksuele bevrediging
4. Zintuigelijke waarneming de capability van het vermijden van
onnodige pijn, je zintuigen te gebruiken en van zelf te denken en te
redeneren. Dit vindt plaats door middel van passend onderwijs en vorming
van brede vaardigheden zoals lezen en schrijven en wiskundige en
wetenschappelijke basisvaardigheden. De capability om geestelijke
vermogens te gebruiken bij godsdienst/politieke voorkeuren
5. Gevoelens de capability om je te binden aan dingen/mensen, van
mensen te kunnen houden die van ons houden en om gevoelens te
kunnen uiten
6. Praktische reden de capability om zelf een conceptie van het goede te
vormen en het leven te plannen d.m.v. kritische reflectie
7. Sociale banden/verwantschap
a. Capability om in relatie met anderen te leven, relaties aan te
gaan, vriendschap te sluiten, zich te verplaatsen in anderen en
oom te participeren in sociale netwerken
2
, b. Capability om zelfrespect te hebben en om te worden behandeld
als gelijkwaardig mens. Bescherming tegen uitsluiting en
discriminatie.
8. Leven met en zorgen voor andere biologische soorten capability om
te leven met zorg voor en in relatie met dieren, planten en natuur
9. Spel capability om te lachen, te spelen en te genieten van activiteiten in
aanwezigheid van anderen
10. Vormgeving van de eigen omgeving
a. Capability tot politieke participatie, om deel uit te maken van
politiek verband waarin mensen worden gerespecteerd, mee
kunnen beslissen en vrijheid van meningsuiting.
b. Capability om eigendom te kunnen verwerven en om
eigendomsrechten te hebben, om arbeid te verrichten in goede
arbeidsomstandigheden en om een vrije school- en beroepskeuze
te hebben.
Nussbaum vindt dat de overheid en instituties verantwoordelijk zijn voor het
welzijn van mensen
4.4 Superdiversiteit
Wetenschapper Steven Vertovec heeft de term Superdiversiteit bedacht omdat
hij vond dat dit een betere weergave geeft van de werkelijkheid dan alleen
diversiteit
We kunnen de groepen niet alleen opdelen op etniciteit, want mensen met
dezelfde etniciteit kunnen ook een heel ander leven hebben
Majority-minority cities steden waarbij groepen minderheden een meerderheid
vormen ten opzichte van de oorspronkelijke bevolking
4.4.2 Het begrip Superdiversiteit
Het heeft te maken met diversiteit in diversiteit waarbij er sprake is van
ontwikkeling en verandering
Er zijn naast etniciteit, aanvullende variabelen nodig zoals verschillen in
immigratiestatus, de rechten daarvan, in arbeidsmarkt, in leeftijd en geslacht etc.
Door de veelheid aan dimensies en de interactie van die domeinen kunnen we
spreken van superdiversiteit
4.4.3 Dimensies van differentiatie
Verschillende differentiaties om diversiteit binnen diversiteit te kunnen inzien:
1. Immigratiestromen om een goed beeld te krijgen moet je zicht hebben
op de grootte van de in- en uitstroom op het gebied van migratie
2. Land van herkomst ieder land heeft een andere cultuur en gewoonten
3. Talen kijken hoeveel talen er worden gesproken en op welke plekken
de oorspronkelijke taal van de stad wordt gesproken
4. Religie er zijn verschillende religies, maar ook binnen religies zijn er
verschillende stromingen en opvattingen mogelijk
5. Migratiekanalen en immigratiestatus er zijn veel verschillende
soorten migranten: arbeidsmigranten, studenten, familiehereniging,
vluchtelingen, illegale en niet-geregistreerde migranten
6. Geslacht je kan vaak aan het geslacht zien wat de reden was om te
migreren: vrouwen vaak voor familiehereniging en mannen vaak voor
arbeid
7. Leeftijd er zijn steeds meer jongere mensen die migreren
8. Geografische spreiding grote steden hebben veel migranten terwijl
andere minder grote steden alleen maar inwoners heeft van de
oorspronkelijke bevolking
3
, 9. Transnationalisme en transmigratie er zijn steeds meer dingen
veranderd qua communicatie en contact, je kan nu namelijk veel beter
contact hebben met je land van herkomst en vliegtickets zijn goedkoper,
dus je kan er sneller heen. Sommige vluchtelingen blijven steeds tijdelijk in
een bepaald land en gaan dan naar ander land.
4.5 intersectionaliteit
Intersectionaliteit treft ons allemaal
Bij intersectionaliteit gaat het om verschillen waar iedereen mee te maken heeft in
het contact met de ander. Wij hebben hier nu erger dan ooit mee te maken door
de grote globalisering die voor grote diversiteit heeft gezorgd. Wij verschillen in
taal, geslacht, etniciteit, religie, seksuele identiteit en sociaal economische positie
Maatschappelijke ordeningsprincipes:
o Assen die richting geven aan hoe de samenleving wordt ingericht.
o Voorbeelden zijn gender, etniciteit, klasse, seksualiteit, levensfase,
talenten en beperkingen, religie en nationaliteit.
o Ieder persoon bevindt zich op zo’n kruispunt van maatschappelijke
ordeningsprincipes.
4.5.2 Wat is intersectionaliteit?
Intersectionaliteit verwijst naar de intersecties van de verschillende
ordeningsprincipes die gelijktijdig en met elkaar verweven zijn in het snijpunt je
bent niet alleen man/vrouw, maar je bent man/vrouw met bepaalde etniciteit,
klasse, seksuele identiteit etc.
Gangbare denken hier worden de ordeningsprincipes als etniciteit, seksuele
identiteit etc. als apart gezien. Hierdoor word je dus alleen als dé homo, dé vrouw,
dé moslim gezien.
o Verschillende niveaus waarop maatschappelijke ordeningsprincipes
werkzaam zijn (bijv. gender):
1. Persoonlijk niveau: mannen zijn rationeel en vrouwen zijn emotioneel
2. Symbolisch niveau: gender kent verschillende waardering aan wat
mannen en vrouwen doen mannen worden meer gewaardeerd dan
vrouwen
3. Institutioneel niveau: er is een ‘natuurlijke’ opvatting van gender
mannen werken, vrouwen doen huishouden en mannen krijgen meer
beloning dan vrouwen
o Of-of-denken: man óf vrouw, zwart óf wit, homo óf hetero hierin zit een
machtsverhouding, eentje is altijd boven de ander
o Binair denken: man tegenover vrouw, zwart tegenover wit, homo
tegenover hetero
o Gangbaar denken wordt gekenmerkt door:
1. Statisch denken: een man blijft een man, een vrouw blijft een vrouw,
een geboren Nederlander kan nooit een migrant worden
2. Eendimensionaliteit: of-of-denken
3. Binariteit: binair denken, dus man versus vrouw
4. Hiërarchie en macht
5. Uitsluiting
Intersectioneel denken ziet de ordeningsprincipes als geheel en als wat
iemand maakt zoals diegene is
4