100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Organisatie & Strategie €9,00
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Organisatie & Strategie

 3 keer verkocht

het document bevat alle stof die je moet kennen voor het tentamen.

Voorbeeld 4 van de 63  pagina's

  • 22 maart 2024
  • 63
  • 2023/2024
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (32)
avatar-seller
elosevandervalk
Herkansing Organisatie & strategie Samenvatting jaar 2

Stof H1:
Een economisch probleem: Het bepalen van de optimale
allocatie van schaarse middelen. Optimale verdeelsituatie
van schaarse goederen (wat doe je wel en wat doe je niet=
tijd)
 economisch probleem= optimale verdeelsituatie van
schaarse goederen
 Schaarse middelen: een beperkte hoeveelheid. (Tijd)
 Efficiëntie: Optimale verdeelsituatie
 Economische methode: richten zich op schaarse goederen.

Arbeidsdeling (division of labour): opdelen van een proces in kleinere deel-activiteiten.
Opsplitsen van activiteiten in kleinere subtaken. Iedereen doet eigen deelactiviteit.
 Disclaimer: arbeidsdeling is niet het werk opdelen. Hetzelfde doen maar twee groepen.
Arbeidsdeling  Leidt tot specialisatie en tot efficiëntie.
1. Meer productie met dezelfde resources
2. Minder resources nodig voor dezelfde hoeveelheid productie.
 Specialisatie leidt tot meer efficiëntie door:
1. Aanleg: je weet dingen beter van natura.
2. Affiniteit: je vindt bepaalde dingen leuker om te doen.
3. Ervaring: je doet iets heel vaak.
 Nadelen: Overstapkosten, Motivatieproblemen, Silo effect en
Verantwoordelijkheidsvraagstuk.

Coördinatie: hoe komen deeltaken samen: transacties cruciaal in onze samenleving.
 Deeltaken komen samen door transacties.

Coördinatensysteem:
1. Markten: prijssysteem. Vraag en aanbod. (Aandelenmarkt). Deze markt is zo efficiënt.
Markten werken via prijzen. Prijs is bepalend voor transactie
 prijs = sufficient static, als je de prijs van iets weet dan weet je alle informatie of je
wilt dat die transactie plaatsvindt.
2. Organisaties: non-prijssysteem om een transactie plaats te laten vinden. Je hebt een
baas, jij doet dat omdat jouw baas dat aangeeft en niet omdat een prijssysteem dit
geeft. Organisaties werken met andere zaken dan prijzen. Andere dingen bepalen de
transactie.
 Markten en organisaties zijn alternatieve coordinatiemechanismen

Informatie: cruciaal stap bij coördinatie & organisaties zijn het antwoord op bepaalde
informatieproblemen. De beste coordinatievorm wordt bepaald door de beschikbare
informatie.
 Informatieprobleem: soms wil je meer over een product weten, wat kan het product
allemaal.
 Informatie eisen bepalen niet de keuze tussen markt of organisatie.

,Omgeving en instituten: bepalen bestaansrecht van organisaties of markten. Coördinatie
gaat op een andere manier. Er mag geen prijsmechanisme plaatsvinden.
a) Voorwaarden van creatie van nieuwe organisaties
b) Her(vorming) van bestaande organisaties
c) Selectie tussen bestaande organisaties
Instituten: de formele en informele regels die het gedrag en de interactie tussen mensen
vormgeven.

Ideale markt: de prijs is voldoende statistiek voor de optimale allocatie.

Samenvatting plaatje:
- Arbeidsdeling zorgt ervoor dat specialisatie kan plaatsvinden. Door een grote
activiteit in kleine sub stukjes te knippen. Daardoor kunnen mensen er beter in
worden en dat kan door aanleg, affiniteit en ervaring. Vervolgens moet dit
gecoördineerd worden tot een en dat kan via organisaties of markten. En de optimale
allocatie of het markt of organisatie is hangt af van de informatie.
1. Arbeidsdeling leidt tot specialisatie en daarmee een coördinatievraagstuk.
2. De markt en organisaties zijn beide een mogelijk antwoord op dat vraagstuk.
3. informatie speelt een cruciale stap in de keuze.
4. De omgeving heeft effect op optimale uitkomst.

Organisatie = groep mensen die werken aan een gezamenlijk doel
 let op details: groep mensen, geen dieren bijvoorbeeld.

,Stof H2 – welke aannames maakt de micro-economie en welke
problemen levert het op.
Markt: vraag en aanbod ontmoeten elkaar en dat zorgt voor een evenwicht om de prijs en
hoeveelheid te matchen.

Perfect competition: consumenten bepalen de prijs die ze willen betalen voor elk goed en
producenten bepalen de hoeveelheid die ze aanbieden.
Het basismodel van de standaard micro-economie.
 jij als consument bepaald hoeveel jij voor een product wilt betalen.
 producenten bepalen voor hoeveel en welke prijs ze produceren.

Vraag en aanbod/ supply and demand: waar vraag en aanbod elkaar kruisen =
werkelijkheid.
 consument: hoe lager de prijs, hoe meer vraag. hoe hoger de prijs hoe
minder mensen willen kopen.
 Producenten: hoe hoger de prijs, hoe meer ze willen aanbieden. Gaan meer
produceren als de prijs hoog is.

Indifferente curves/nutscurves: micro-economie: alles op 1 lijn = dezelfde
blijheid / nut ervan. (hoe hoger de U, hoe beter)
 meer is beter ( De markt einde van de dag groente goedkoper, vervelend
om van iets te veel te hebben)/ voorkeuren zijn transitief.
 volgens de standaard micro economie zouden we voor ieder 2 producten
alles op de curves geeft evenveel nut.
 Budgetlijn raakt de nutscurve = nut maximaliseren.

Winst paradox: onder perfecte concurrentie zouden bedrijven op lange termijn geen winst
kunnen maken.
 De winst wordt gedrukt tot nul, want zolang er winst bij a wordt gehaald zou b denken ik
zet de prijs te lager lopen klanten weg. Op lange termijn geen winst werkt alleen als alle
karakter eigenschappen gelden.
 micro-economie: perfecte concurrentie
 Geldt alleen onder Karakteristieken van perfecte concurrentie:
1. Veel vragers en aanbieders
2. Geen toetreding barrières: lastig om in een bepaalde markt te starten, verzonken
kosten, groot kapitaal, regelgeving. Perfect competiotion zal hier dan ook niet
werken.
3. Gestandaardiseerde producten

Micro-economie aannames:
1. Organisaties worden gezien als een entiteit: geen verschil of je eenmanszaak bent of BV
etc. alles is een. Organisatie is niet een entiteit, organisatie heeft verschillende lagen dus
is niet een.
2. Organisaties hebben 1 doel
3. Er is perfecte informatie

, 4. Zowel producenten en consumenten maximaliseren: mensen die satisfysen, je neemt
genoegen met.
5. Markt werkt in isolatie, geen effect van omgeving en instituten.
 Er zijn dus organisaties omdat we het niet eens zijn met deze 5 dingen. (homo
economicus= de mens is niet zo rationeel.)

Organisatie als coördinatie mechanisme:
 Coase (1937): autoriteit
 het ging alleen over de markt, coase zij dit klopt
niet, er is autoriteit van bazen.
 Minztberg (1979, 1989): 6 verschillende configuraties.
- Verschillende elementen die in een organisatie belangrijk
zijn:
1. Strategic apex: CEO, houdt alles in de gaten hier gaan
we naartoe.
2. Middle line: middel managers: degene die de
operating core de werknemers aansturen.
3. Operating core: werknemers
4. Technostructure: elementen van een organisatie die processen vastleggen.
5. Support staff: elementen van een organisatie dat het kan blijven draaien.
Administratie, HR, catering.
6. Ideologie: bedrijfscultuur

Organisatiemechanisme: (optimale coördinatievormen
kunnen veranderen over bedrijfsleeftijd)
1. Direct supervision = entrepreunuarl organization
 Baas zegt dit moet je doen!
2. Standardization of work= machine organization
 Afgesproken hoe een proces moet verlopen. Het is
vastgelegd. (Macdonalds)
3. Standardization of skills = professional organization
 docenten, er staat niet wat ze moeten doen, maar ze
hebben buiten iets geleerd en dat doen wij binnen in
produceren.
4. Standardization of outputs = diversified organization
 Dit is het eindpunt, maakt niet uit hoe je er komt. De werknemer kan zelf bepalen hoe je
komt bij wat er uiteindelijk gemaakt moet worden. Hoe maakt niet uit, als het maar doet!!
5. Mutual adjustment: zelf afstemmen, geen hoofdbasis. = innovative organization
 Je stemt onderling met elkaar af (samenwerking groepen) maakt met elkaar afspraken.
6. Standardization of norms =
missionary organization
 de belangrijke waarde
worden aan de werknemers
geselecteerd of opgedrongen.
Het is de ideologie die de
organisatie draaiende houdt.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elosevandervalk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,00. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69052 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€9,00  3x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd