Bestuursrecht
Samenvatni
Semester 2
Inhoud:
Alle colleies
Alle PowerPoints
Antwoorden oenententamen
,Kenmerken van het bestuursrecht
Wat is het, bestuursrechtelijke normstelling, algemeen en bijzonder bestuursrecht en Awb
Wat is bestuursrecht
Aliemeen en bijzonder bestuursrecht
Algemeen bestuursrecht
Dit is de betekenis vanuit de defniie bestuursrecht. Bestuursrecht = recht van, voor
en tegen het openbaar bestuur. Funcie algemeen bestuursrecht om bijzonder
makkelijker te maken. Geregeld in Awb (algemene wet bestuursrecht)
o Van = de gereedschapskist van ob om in te zeten om dingen te bereiken
o Voor = regels van toepassing op de organisaie van ob. Verhoudingen bv.
o Tegen = waarborgen burger om te verweren tegen regels/beslissingen van ob.
Bijzonder bestuursrecht
Defniie hiervan zegt niet veel. Gaat specifeker in op het algemene bestuursrecht en
dus niet in Awb, maar in losse weten zoals omgevingswet. Onder andere domeinen
van bijzonder bestuursrecht: vluchtelingen, deelname kansspelen, woningtekort,
kernenergie, persoonsgebonden budgeten, ov, belasingrecht etc. .et is een
glijdende schaal omgevingswet is deels algemene strekking nog en wet op
telecommunicaie juist heel specifek.
Wat is het openbaar bestuur
.et openbaar bestuur is:
De uitvoerende macht (trias) die meer doet dan uitvoeren van weten want veel staat
niet in de wet.
.et van overheidswege beharigen van het algemeen belang.
Toegespitst: het eenzijdig vaststellen (zonder instemming burger) van de
rechtsposiie van andere rechtssubjecten (openbaar gezag) wat alleen ovh kan.
Anderen kunnen geen gezag uitoefenen zonder instemming, alleen wederzijds.
Hoofdzaken van het bestuursrecht
Organisaie = wie is er bevoegd om op te treden. Gemeente bv, ook wie daarbinnen.
Bevoegdheden = hoe probleem oplossen. Regels opstellen bv. indien niet in wet
Normering = aan welke normen houden. Gelijkheid en niet zomaar verbieden bv.
.andhaving = wat kan orgaan doen als regels niet nageleefd worden (boete bv).
Rechtsbescherming = wat burger kan doen ertegen op te treden.
Twee uitianispunten, de kaders waarbinnen bestuursrecht denkt
1. Legaliteitsvereiste
NB: geen legaliteitsbeginsel omdat dat indruk wekt dat je ervan af van wijken.
o Bestuursbevoegdheden moeten rusten op wetelijke grondslag = alles
herleiden tot wetelijk voorschrif waar volksvertegenwoordiging betrokken is
o Bestuursbevoegdheden uit moeten oefenen in overeenstemming met wet =
waarborg: als in wet staat hoe iets moet niet voldoende waarborg dat bestuur
dat dan ook op die manier doet.
Of wet in strijd is met legaliteitvereiste hangt af van defniie (vb. art. 4:23 lid 3 sub d)
, o Strikte = al het overheidshandelen moet voldoen hieraan. Dus dan in strijd nu.
o Rekkelijke = alleen belastend handelen moet voldoen hieraan. Niet in strijd nu
Tentamen: beide redeneringen kunnen als je maar vermeld welke je gebruikt.
2. Specialiteitsvereiste = bevoegdheid van ovh is voor specifek doel. Als je hem gebruikt
voor anders doel dan bedoeling handel je in strijd met specialiteitsvereiste. Als de
reden die het bestuur gebruikt bij een besluit niet overeenkomt met doel van de wet,
mag je deze aanvoeren waarom het besluit niet rechtmaig is.
Bestuursrechtelijke normstelling
Je hebt algemeen en bijzonder bestuursrecht. De structuur ervan gaat langs twee lijnen:
Vericale gelede normstelling = formele wet kan niet tot in detail alles. In
verschillende niveaus regels over één aciviteit, dus normstelling vindt plaats op
verschillende niveaus. .angt samen met legaliteit: uiteindelijk kom je terug bij wifz.
In de andere lagen ziten dan de AMvB en KKB bv over hetzelfde onderwerp.
o Art. 14 Vreemdelingenwet 2000 = “bij of krachtens AMvB kunnen regels…”
o Minder zoeken. .oogste wet zoeken die erover gaat en dan eronder zoeken
tot je bij je antwoord komt. Voorbeeld antwoord:
Formele wet = RO en Woningwet
AMvB = bouwbesluit en gemeentelijke verordening
Gemeentelijke verordening erover
.orizontale gelede normstelling = hangt samen met specialiteit. Omdat er meerdere
belangen spelen bij ontplooien aciviteit, spelen er meerdere regels van dezelfde
rang op dezelfde aciviteit. Bv. evenement organiseren: verschillende regels over
vergunningen en subsidies in dezelfde laag hierover.
o Evenementvergunning APV/Gemeentewet, drankvergunning Drank- en
.orecawet etc.
o .ierbij moet je heel erg zoeken welke wet welke soort is. Ken dus ook je
soorten weten en vereisten van staatsrecht: wifz, KKB, KB, AMvB etc.
o Voorbeeld horizontale normstelling Wabo (is wifz). Zoeken naar alle wifz die
over zelfde onderwerp gaan. Als Wabo AMvB geweest was, zoek je alleen
AMvB’s om tot je antwoord te komen.
De Algemene wet bestuursrecht Wetboek II pagina 3263
Ontstaan van de Awb
Vroeger was er geen wet bestuursrecht, later zei Grondwetgever dat er een moest zijn voor
rechtszekerheid art 107 lid 2 Gw. Dus vanaf 1994 inwerk getreden. Tot stand gekomen in
tranches (dat heet aanbouwwet) omdat omgeving sneller ging soms dan wetgeving
vernieuwd. Dat was ook de bedoeling van de wet om zo op te bouwen. Doel:
Meer harmonisaie = meer rechtseenheid
Vereenvoudiging en systemaisering = logica in de wet aanbrengen
Codifcaie van normen die in rechtspraak ontwikkeld zijn = werking als uitspraak niet
alijd duidelijk, voor burger duidelijker als in wet staat dan zoeken in jurisprudenie.
Treffen voorzieningen die een algemene regeling behoeven = bv. voor situaie
bezwaar naar verkeerde persoon sturen, regeling hoe dan naar goede moet sturen.
, Structuur Awb
Van ..1 naar verder wordt bijzonderder, in het begin algemeen (niet helemaal strikt). Geen
wetboek dat hele bestuursrecht omvat (want bijzonder in afzonderlijke weten). Regels:
.ogere wet gaat voor lagere
Bijzondere gaat voor algemene
Bovendien zit er in de hoofdtukken een onderwerp verdeling:
Organisaie = 1, 2 en 10
Bevoegdheden 3, 4 en 5
Normering = 2, 3 en 4
.andhaving = 5
Rechtsbescherming = 1, 6, 7, 8 en 9
Cateiorieën van de bepalinien in de Awb
Awb laat ook vrij voor invulling en afwijking van lagere wetgevers. Gradaies voor ruimte
bestaan omdat sommigen mensen binnen hun gebied er meer van weten:
Dwingend recht = alleen afwijking bij wifz
o Art. 2.:14 lid 1 = zodra iemand elektronisch contact wil moet dat alijd.
Regelend recht = ook afwijking in lagere wetgeving (bij wetelijk voorschrif) mogelijk
o Art. 4:1 = “tenzij wetelijk voorschrif anders bepaalt”. Zoek de weten op!
Aanvullend recht = hoofdregel in (lagere) wetgeving maar als het daar niet instaat is
de Awb het vangnet.
o Art. 4:13 = kijk eerst in wetelijk voorschrif en ga daarna verder kijken. Als er
een wetelijk voorschrif is (hoef dus niet wifz te zijn) dan gebruik die en als
er niks staat is redelijke termijn het vangnet. Een APV die dus iets anders zegt
is verbindend want die wordt vrijgelaten iets anders te bepalen.
Facultaief recht = alleen van toepassing indien expliciet bepaald. Bepaling uit Awb
geldt niet tenzij specifek als bestuursorgaan gekozen hem te laten gelden. Niet de
keuze van de burger, maar van bestuursorgaan.
o Art. 4:20a = “indien” duidt facultaief aan
Als er gevraagd wordt: is deze bepaling verbindend in het licht van de Awb, kijk dan of Awb
in hoogste regelgeving uitzonderingen toelaat. Zo niet, dan niet mogelijk. Vb: art. 4.13 zegt
kijk eerst in wetelijk voorschrif en als daar niets staat dan Awb als vangnet. Er is een
wetelijk voorschrif dus AVV (die geldt als wetelijk voorschrift) mag dat bepalen, terugvallen
Awb niet nodig. Maar een AVV die in strijd is met wet in formele zin mag dan weer niet.
Overii en belanirijk
Formele bestuursrecht is de grens wat je voor mensen moet en kan doen. Sommige dingen
moeten centraal geregeld worden (ov zou niet in uithoeken rijden als het private bedrijven
waren). In ieder bijzonder gebied kun je naar de rechter. Veel van wat ovh doet is
beschikking dus bijzonder plekje in AMvB. Twee soorten organen:
A-orgaan = alle organen van de overheid
B-orgaan = privaatorgaan dat overheidsfuncie uitoefent. Apk-keuring bv. dan geldt
voor dat handelen van het private bedrijf ook de rechten van de AMvB.