Belastingheffing DGA
Samenvatting
Inhoud
H1. Definiëring van een DGA.................................................................................. 2
H2. Aanmerkelijk Belang........................................................................................ 3
H2.1. reguliere voordelen.................................................................................... 5
H2.1.1. Teruggaaf op aandelen........................................................................5
H2.1.2. excessief lenen.................................................................................... 6
H2.2.3. VBI’s / fonds voor gemene rekening....................................................7
H2.2. vervreemdingsvoordeel............................................................................. 8
H2.2.1. overdrachtsprijs................................................................................... 9
H2.2.2. verkrijgingsprijs................................................................................. 10
H2.2.3. verkrijgprijs en immigratie/(r)emigratie.............................................10
H2.3. verlies uit AB............................................................................................ 11
H2.4. Doorschuifregeling................................................................................... 12
H3. Reorganisatie faciliteiten................................................................................ 12
H3.1. aandelenfusie.......................................................................................... 12
H3.2. (af)splitsing.............................................................................................. 13
H3.2.1. Juridische afsplitsing..........................................................................14
H3.2.2. Ruzie splitsing.................................................................................... 14
H3.3. juridische fusie......................................................................................... 14
H4. Bedrijfsopvolgingregeling en successiewet....................................................14
H4.1. aanmerkelijk belang aandelen.................................................................15
H4.2. voortzettings- en bezitseis.......................................................................16
H5. Loonheffing.................................................................................................... 17
H6. Terbeschikkingstelling.................................................................................... 18
H6.1. Terbeschikkingstelling aan onderneming of werkzaamheid.....................19
H6.2. Terbeschikkingstelling aan ab-vennootschap...........................................20
H7. De jaarrekening.............................................................................................. 21
H8. Inbreng in de BV............................................................................................. 23
H8.1. Tijdslijn..................................................................................................... 25
H8.2. ruisende inbreng in de BV........................................................................26
H8.3. geruisloze inbreng in de BV.....................................................................26
H8.3.1. standaardvoorwaarden......................................................................27
H8.3.2. berekeningen..................................................................................... 28
,Voorbeelden......................................................................................................... 30
Wetsartikelen........................................................................................................ 41
Arresten................................................................................................................ 42
H1. Definiëring van een DGA
Een directeur grootaandeelhouder (DGA) is een hybride persoonlijkheid. Hij/zij is zowel directeur, als aanhouder
als werknemer van de BV/NV waar hij/zij werkzaam is.
,Een DGA verdient inkomen uit:
• Dienstbetrekking (wet LB) belast in box 1
• Winst uit aandelen eigen BV (wet IB) -> aanmerkelijk belang, belast in box 2
• verhuren van eigen (on)roerend goed aan BV - > ruow-TBS, belast in box 1
De DGA kwalificeert zich wanneer: minimaal 5% van de aandelen bezit en eigenaar is van het bedrijf.
Het zijn van een AB heeft betrekking op enkele zaken:
Bloed- en aanverwantschap
Aanmerkelijk belang
Terbeschikkingstelling
Gebruikelijkloonregeling
Fictieve dienstbetrekking
Fictief erfrechtelijke verkrijging
Bedrijfsopvolgingregeling
Zaken worden nader behandeld.
H2. Aanmerkelijk Belang
belastbaar inkomen box 2 (wet IB art. 4.1.): regulier voordeel + vervreemdingsvoordeel – te verrekenen
verliezen
opbouw belastbaar inkomen:
+ reguliere voordelen: €
+ vervreemdingsvoordeel: €
-persoonsgebonden aftrek: €
Inkomen uit ab
-Te verrekenen verliezen: €
Belastbaar inkomen uit ab
(noteer: persoonsgebonden aftrek is alleen van toepassing als deze nog niet eerder in een andere box is
gebruikt).
Criteria aanmerkelijk belang (wet IB artikel 4.6.):
1. voor ten minste 5% van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is in een (binnenlandse of buitenlandse)
vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld.
2. (direct of indirecte) koopoptie: rechten heeft om direct of indirect aandelen te verwerven tot ten
minste 5% van het geplaatste kapitaal.
3. winstbewijzen heeft die betrekking hebben op ten minste 5% van de jaarwinst van een vennootschap
dan wel op ten minste 5% van wat bij liquidatie wordt uitgekeerd
4. gerechtigd is tot ten minste 5% van de stemmen uit te brengen
5. voor ten minste 5% deelt in de winst van dat lichaam
Of er voldaan is aan de 5% regeling wordt per categorie beoordeeld, de categorieën worden dus niet als
cumulatief genomen.
Direct aanmerkelijk belang: aandeelhouderschap doet zich voor middels een natuurlijk persoon die een
aanmerkelijk belang heeft.
Indirect aanmerkelijk belang: aandeelhouderschap doet zich voor wanneer een natuurlijk persoon middels een
holding zeggenschap heeft over de dochter-/werkmaatschappij.
Een aanmerkelijk belang kan alleen aanwezig zijn als sprake is van een vennootschap waarvan het kapitaal
geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Het maakt echter geen verschil of de kapitaalvennootschap in
Nederland of daarbuiten is gevestigd. Daarom is evenzeer een aanmerkelijk belang mogelijk in een in het
buitenland gevestigde kapitaalvennootschap.
,Een aandeel in een fiscaal transparante personenvennootschap, zoals een VOF, vormt geen aanmerkelijk
belang. Ook een gerechtigdheid in het vermogen van een besloten CV kan dus geen aanmerkelijk belang
opleveren. In een open CV kan men wel een aanmerkelijk belang hebben.
Uitzonderingen waarbij alsnog aangemerkt wordt als AB:
1. Meesleepregeling (wet IB art. 4.9.): indien een belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft in een
vennootschap, behoren daartoe ook zijn overige aandelen in of winstbewijzen van die vennootschap (Wet IB
art. 4.9.) Indirect aanmerkelijk belang wordt meegeteld, indien er bij het directe aanmerkelijk belang minimaal
5% aandelen is.
2. Meetrekregeling (wet IB art 4.10.): wanneer een partner of een van de bloed- aanverwachten in de
rechte lijn van de belastingplichtige of zijn partner een aanmerkelijk belang hebben. Indien AB-houder zijn AB
verliest, verliezen de meegetrokken personen ook hun AB.
3. Soortregeling (wet IB art. 4.7.): Indien een vennootschap verschillende soorten aandelen heeft, heeft
de belastingplichtige ook een aanmerkelijk belang indien hij, al dan niet tezamen met zijn partner, direct of
indirect:
- Voor ten minste 5% van het geplaatste kapitaal van een soort aandelen aandeelhouder is of
- rechten heeft om direct of indirect aandelen van een soort te verwerven tot ten minste 5% van het van
die soort geplaatste kapitaal.
Omvang kapitaal (wet IB art. 4.8.):
Voor de vaststelling of een belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft, wordt ingekocht nog in te trekken
kapitaal niet in aanmerking genomen.
Aandelen die de vennootschap ter tijdelijke belegging heeft ingekocht wel mee voor de omvang van het
aanmerkelijk belang
Civielrechtelijk ingetrokken aandelen behoren niet meer tot het geplaatste kapitaal en hebben geen invloed op
aanmerkelijkbelanghouderschap
Onthoud: >5% is AB, dus: 3-maal 4,9% geen ab; 1%-1%-5%: alles een ab
fictief aanmerkelijk belang (wet IB art. 4.11.):
Er is sprake van fictief aanmerkelijk belang als men wel in Box 2 valt, maar geen 5% belang meer heeft.
Fictief aanmerkelijk belang ontstaat na:
fictief AB na geruisloze inbreng BV (wet IB art. 3.65.)
doorschuiving na huwelijk/scheiding AB-houder (wet IB 4.17.)
doorschuiving na overlijden AB-houder (wet IB art. 4.17.a/b.)
doorschuiving na schenking AB-aandelen (wet IB art 4.17.c.)
doorschuiving bij staken AB-houder zijn (wet IB 4.40.)
doorschuiving na aandelenfusie, afsplitsing, juridische fusie (wet IB art. 4.41.)
Er wordt hetzelfde geheven over fictief aanmerkelijk belang, als (werkelijk) aanmerkelijk belang. Ook alle wetten
toepasbaar op ab, gelden voor fictief ab.
Uitzondering: fictief aanmerkelijk belang leidt niet tot meetrek-ab; terbeschikkingstelling is niet mogelijk.
De houder van een fictief ab kan op elk moment afrekenen. De houder kan een verzoek tot
vervreemding/afrekening indienen.
Na fictieve vervreemding, behoren de aandelen in box 3.
Soorten voordelen:
1. reguliere voordelen: Het voordeel wat ontstaat uit een aanmerkelijk belang behorende aandelen of
winstbewijzen (dividend, aandeelkapitaal) : betalen op moment van ontvangst
2. vervreemdingsvoordelen: Het vervreemdingsvoordeel is de overdrachtsprijs min de verkrijgingsprijs
(van toepassing bij: verkoop, ruil, gift, afkopen en inkopen) : betalen op moment van overeenkomst
,H2.1. reguliere voordelen
Reguliere voordelen is een voordeel wat ontstaat uit een aanmerkelijk belang behorend aandeel of winstbewijs.
Reguliere voordelen (art 4.13. IB):
dividend
vermomde/verkapte winstuitdelingen
hoge rekening-courant schuld
meegekochte dividend
overlijdendsdividend/erfrechtdividend (Bijzondere regeling)
een forfaitair voordeel uit aandelen in of winstbewijzen of VBI’s (art 4.14. IB)
de teruggaaf van op aandelen gestort kapitaal
bovenmatige schuld (excessief lenen) > €500.000
het fictief regulier voordeel kan zowel positief als negatief zijn.
Het peilmoment voor de vaststelling hiervan ligt aan het einde van het kalenderjaar.
kosten van reguliere voordelen (wet IB art 4.15):
Het dient te gaan om kosten tot verwerving, inning en behoud van de reguliere voordelen, die bovendien in hun
totale omvang niet overtreffen wat gebruikelijk is. (omvangscriterium)
Tot kosten behoren niet (wet IB art. 4.15): dividendbelasting, kansspelbelasting, in het buitenland geheven
belasting, rente en kosten van schulden
Superaftrek: de zogenaamde superaftrek, waarbij de rente op een financieringslening niet wordt betaald, maar
wordt schuldig gebleven. De renteschuld wordt vervolgens kwijtgescholden indien bij vervreemding van het
vermogensbestanddeel de opbrengst lager is dan de hoofdsom van de lening vermeerderd met de opgelopen
rente.
H2.1.1. Teruggaaf op aandelen
Aanwezig nominale waarde van aandelen
Een teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort tot de reguliere voordelen behoort. De kapitaalsrestitutie
wordt echter niet belast voor zover de teruggaaf niet meer bedraagt dan de verkrijgingsprijs van de aandelen.
Voor onbelastbaarheid is tevens vereist dat de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) tevoren tot
deze terugbetaling heeft besloten en dat de nominale waarde van de desbetreffende aandelen statutair met
eenzelfde bedrag is verminderd. Het komt er derhalve op neer dat een statutaire terugbetaling onbelast is tot
, maximaal het bedrag van de verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs wordt vervolgens verminderd met het bedrag
van de onbelaste terugbetaling. Het gedeelte van de terugbetaling dat uitstijgt boven de verkrijgingsprijs is
steeds belast als regulier voordeel.
Berekening teruggaaf:
Onbelast deel: hoogte verkrijgingsprijs
Onbelaste/gehele terugbetaling – hoogte verkrijgingsprijs = belastbaar deel (uit regulier voordeel).
Afwezig nominale waarde van aandelen
De staatssecretaris stelt zich ook in ander verband formeel op. Bij aandelen zonder nominale waarde kan de
nominale waarde niet bij statutenwijziging worden verlaagd. Het gehele bedrag van een dergelijke
terugbetaling (ook van agio en informeel kapitaal) als een regulier voordeel beschouwd.
Teruggaaf op winstbewijzen
(art 4.13. lid d IB)
Ook voor winstbewijzen is een gelijksoortige regeling getroffen. Voor zover de teruggaaf van de storting of inleg
groter is dan de verkrijgingsprijs is sprake van een regulier voordeel. Doorgaans worden winstbewijzen echter
zonder storting uitgereikt.
Berekening teruggaaf:
Onbelast deel: hoogte verkrijgingsprijs
Onbelaste/gehele terugbetaling – hoogte verkrijgingsprijs = belastbaar deel (uit regulier voordeel).
H2.1.2. excessief lenen
De mogelijkheid tot excessief lenen wordt versterkt door de mogelijkheid om opgepotte winsten aan de
aanmerkelijkbelanghouder in de vorm van een lening te verstrekken. Op die wijze kan de
aanmerkelijkbelanghouder beschikken over latent inkomen zonder de sluis van de loonbelasting of de
aanmerkelijkbelangheffing te passeren.
Het lenen van meer als €500.000 van een BV, ook wel excessief lenen genoemd, wordt aangemerkt als inkomen
en belast in box 2 (AB). Excessief lenen wordt aangemerkt als fictief dividend