LOGBOEK
inhoudsopgave
,Leerdoel 1: sociale groepen in verband brengen met het sociaal en
maatschappelijk functioneren van individuen en gemeenschappen.
, 1. Sociale identiteit sociale identiteit is dat mensen zichzelf identifceren
als een onderdeel van een bepaalde groep. Uit die
identifcatie halen zij sociale waarde en een gevoel
van sociale stabiliteit. (fan van iets of gelooft in of
biker).(cultuur, politiek, peeridentieit).
Geheel aan rollen van (micro, meso, maso).
(hoe ziet de ander jou)
2. Sociale positie Sociale positie is de plaats die een persoon of groep
inneemt in sociale interactie. Een persoon heeft over
het algemeen meerdere posities, in bijvoorbeeld
werk(leidinggevende), familie(hoof van het gezin) en
vrije tijd. Bij elk van deze posities worden
gedragswijzen en kwaliteiten verwacht.
3. Sociale interactie Houding, gedrag, tekst, gebaar en ritueel (geloof,
hoofdoek dragen) dat mensen naar elkaar hebben.
De invloed van 1/2 op individuen, Bijvoorbeeld: iemand is lid van een motorclub, dat
groepen en de gemeenschappen. hoort bij zijn sociale identiteit. In deze motorclub in
hij de baas, dat is zijn sociale positie. Samen hij kan
als leider van de motorclub een bepaald beeld
achterlaten die invloed heeft op de groep van de
motorclub maar ook op de omgeving waar deze zich
bevind “ het bikkers café” .
4. Verzorgingsstaat. Een sociaal systeem waarin de staat primaire
verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van zijn
burgers (zoals gezondheidszorg, onderwijs en
werkgelegenheid).
5. Sociale cohesie De samenhang van mensen en groepen op sociaal
gebied.
Leerdoel 2: overzicht van
kansen en vraagstukken in een
door een superdiversiteit
gekenmerkte samenleving.
6. Superdiversiteit De diversiteit in de diverse groepen. (het idee is
dat je geen grote meerdergroepen meer hebt, de
supgroepen in de verschillende groepen).
7. Mensen elkaar beïnvloeden in
de samenleving.
8. Sociale kwaliteit Kwaliteit van contact
9. Sociale veranderingen Transformatie die betrekking hebben op cultuur en
sociale instituties in de loop van de tijd.
10.Sociologische bril/sociologie Systematisch onderzoeken van de menselijke
samenleving.
11.Secundaire problematiek Tekortkomingen in de uitvoering zorgen ervoor dat
het aanbod en vraag niet goed op elkaar zijn
afgestemd.
12.Primair, secondair, tertiair, individuen, groepen(samen gaan voor een doel),
quartair. instellingen, overheid/maatschappij.
13.4 perspectieven De cliënt, de instellingen, de frontliniewerker en de
overheid.
14.Democratisch rechtstaat Doormiddel van vertegenwoordiging wordt het land
geregeerd (democratie: het volk regeerd).
15.Trias politica Wetgevende(dat er uitkeringen zijn),
uitvoerende(gemeente die uitkering geeft) en
rechterlijke macht(controleren).
16.Dictionaire ruimte Ruimte tussen wet en leefwereld
17. Stratificatie Sociale stratifcatie is het indelen van groepen
mensen in maatschappelijke lagen, waartussen een
ongelijkheidsverhouding bestaat. Hierbij