De kern van het ondernemingsrecht
Hoofdstuk 1 Ondernemingsvormen
Dit eerste hoofdstuk geeft een globaal overzicht van de rechtsvormen die het Nederlandse
ondernemingsrecht kent. Het gaat om de naamloze vennootschap (nv), de besloten
vennootschap (bv), de coöperatie, de maatschap, de vennootschap onder firma (vof) en de
commanditaire vennootschap (cv). Ook gaan wij in op de vereniging en de stichting; al is het
uitzonderlijk dat een van deze twee als rechtsvorm van een onderneming wordt gebruikt.
Het ondernemingsrecht regel vooral drie onderwerpen; het kent drie hoofdthema’s:
a. Hoe steekt de interne structuur van een onderneming in elkaar (met andere
woorden: de juridische organisatie, de inrichting ervan?) Ondernemingsrecht is dus
organisatierecht.
b. Wie mogen en kunnen voor de onderneming transacties afsluiten (het gaat hier om
vragen van vertegenwoordiging) ?; en
c. Hoe zijn de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid (van bijvoorbeeld belangrijke
functionarissen) voor de gang van zaken in de onderneming uitwerkt?
Het ondernemingsrecht is voornamelijk in Boek 2 BW (nv, bv, coöperatie), Boek 7A, titel 9
(maatschap) en het Wetboek van Koophandel (vof en cv) geregeld.
1.1 Bv
Een veel in Nederland gebruikte ondernemingsvorm is de besloten vennootschap. Meer dan
200.000 bv’s die in het handelsregister zijn ingeschreven, worden bijvoorbeeld gebruikt om
op fiscaal voordelige wijze een pensioen op te bouwen. De bv wordt dan niet als
ondernemingsvorm gebruikt, maar als niet meer dan een soort spaarpot.
Art. 2:175 BW geeft een omschrijving van de bv. Kenmerkend voor een bv is onder andere
dat deze een in een of meer overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal heeft. Men kan
slechts in een bv participeren via een aandeel in haar kapitaal. Om deze reden wordt de bv
gerekend tot de zogenaamde kapitaalassociaties; of ook wel genoemd
kapitaalvennootschappen. Er dient bij oprichting in ieder geval één aandeel te worden
uitgegeven.
Het aandeel kan een aantal belangrijke functies vervullen:
- In de eerste plaats zijn aandelen voor de bv een middel om vermogen aan te trekken.
De aandeelhouder brengt vermogen in de bv in. Hij verkrijgt als tegenprestatie van
de bv een of meer aandelen.
- In de tweede plaats is aan het aandeel doorgaans stemrecht in de
aandeelhoudersvergadering verbonden (art. 2:228 BW). Met het aandeel kan
zeggenschap in de bv worden uitgeoefend. Het aandeel heeft dan dus een
zeggenschapsfunctie. In beginsel levert ieder aandeel één stem op.
De bv heeft – zo zou men kunnen zeggen – een plutocratisch karakter. Hoe meer
aandelen iemand houdt, des te machtiger is hij in de aandeelhoudersvergadering en
daarmee in de vennootschap. Dit kan echter in de statuten van een bv anders
, worden geregeld (art. 2:228 lid 4 BW). Zo zijn zelfs aandelen zonder stemrecht
toegelaten, voor zover de statuten dit regelen.
- Ten slotte vervult het aandeel vaak een winstverdelingsfunctie: in beginsel geeft
ieder aandeel recht op een gedeelte van de winst (art. 2:216 BW). De door de bv
behaalde winst wordt over de aandelen verdeeld. Men noemt de winstuitkering op
een aandeel ook wel dividend (dividere = verdelen).
De bv is besloten. Dit houdt in dat de door haar uitgegeven aandelen op naam staan en
overdracht ervan in beginsel niet vrijelijk kan plaatsvinden. Een aandeelhouder in een bv die
zijn aandelen wil overdragen dient in beginsel zijn over te dragen aandelen aan de
medeaandeelhouders aan te bieden (art. 2:195 lid 1 BW).
In de wet zijn betrekkelijk uitvoerige voorschriften te vinden die aanduiden binnen welke
grenzen de vrije overdraagbaarheid in de statuten beperkt kan worden (zie art. 2:195 BW).
Dit type voorschriften wordt blokkeringsregelingen genoemd. Blokkeringsregelingen hebben
tot gevolg dat aandelen in een bv niet zonder meer vrij verhandelbaar zijn. Opmerking
verdient nog dat de overdracht van aandelen in een bv slechts bij notariële akte kan
plaatsvinden.
Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de
vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het gedrag dat op zijn aandelen
behoort te worden gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen (art. 2:175
BW). Enige correctie is mogelijk via het leerstuk van de bestuursaansprakelijkheid (zie
hoofdstuk 7.6).
Op een bv zijn naast de speciale bv-bepalingen (art. 2:175- 274 BW) ook van toepassing de
algemene bepalingen van Boek 2 BW (art. 2:1- 25 BW), de art. 2:308- 333l BW (juridische
fusie), de art. 2:334a- 334ii BW (juridische splitsing), de art. 2:335- 359 BW
(geschillenregeling en het recht van enquête), de art. 2:360- 446 BW (de jaarrekening en het
bestuursverslag) en voorts een aantal bijzondere wetten, zoals de Wet op de
ondernemingsraden voor zover de bv een ondernemingsraad dient in te stellen en de
Handelsregisterwet 2007. De op de bv toepasselijke wetsbepalingen zijn dus niet op één
plaats in de wet te vinden.
Last but not least: de bv wordt geregeerd door haar statuten. Dit zijn door de
oprichters/aandeelhouders van de bv zelf opgestelde regels voor haar organisatie. Bij de
oprichting dienen voor de eerste keer statuten te worden vastgesteld (art. 2:177 BW). Zij
liggen voor iedere geïnteresseerde op het kantoor van het handelsregister ter inzage (art.
2:180 lid 1 BW).
De wet duidt aan wat de minimale inhoud van de statuten dient te zijn. Zij dienen aan te
geven de naam, de zetel en het doel van de vennootschap (art. 2:177 BW). Ook dienen de
statuten het aantal en het bedrag van de aandelen te vermelden.
Opmerking verdient nog dat de Nederlandse wetgever op 1 oktober 2012 het bv-recht
grondig heeft herzien.
,Een in het oog springende verandering in het nieuwe bv-recht was de afschaffing van het
minimumkapitaal van €18.000. Je kunt nu met één eurocent een bv oprichten. De statuten
van een bv kunnen onder het nieuwe bv-regime stemrecht loze en winstrecht loze aandelen
invoeren.
1.2 Nv
De rechtsvorm nv is vooral geschikt voor grote ondernemingen. Via Euronext Amsterdam
kan een nv aandelen doen verhandelen. Het verhandelen van aandelen via Euronext
Amsterdam is alleen mogelijk als de desbetreffende nv een beursnotering heeft. Het
minimumkapitaal van een nv bedraagt €45.000 (art. 2:67 lid 2 BW). Dit maakt de nv-vorm
voor kleinere ondernemingen minder aantrekkelijk dan de bv-vorm.
Een nv kent een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal (art. 2:64 BW). Net als de bv
is de nv een kapitaalassociatie. Het aandeel vervult bij een nv dezelfde functies als bij een bv.
Art. 2:80 BW (aantrekken vermogen), art. 2:105 (winstverdeling) en art. 2:188 BW
(stemrecht).
Bij een nv behoeven aandelen niet op naam te luiden. Een nv mag ook aandelen aan toonder
uitgeven. De namen van de houders van toonderaandelen worden niet in een
aandelenregister opgenomen.
De aanduiding naamloze vennootschap is overigens enigszins misleidend, omdat een nv wel
degelijke aandelen op naam mag uitgeven (art. 2:82 BW). Als een nv aandelen op naam
uitgeeft, moet het bestuur een register bijhouden met de namen van de aandeelhouders op
naam (art. 2:85 BW).
1.3 De maatschap en de vennootschap onder firma
De maatschap is een obligatoire, wederkerige overeenkomst tot samenwerking van twee of
meer personen. Zoals voor de meeste obligatoire overeenkomsten geldt, is het sluiten van
een maatschapsovereenkomst in beginsel vormvrij (de nv en de bv moeten bij notariële akte
worden opgericht). De maatschap is gericht op het door middel van samenwerking behalen
van vermogensrechtelijk voordeel dat aan de vennoten ten goede komt. De maatschap heeft
dus, evenals de nv en de bv, een winstverdelingsdoel. Bij een gemeenschap wil men
samenwerken voor gemeenschappelijke rekening tot een gemeenschappelijk doel.
Samenvattend: een maatschap strekt tot een actieve samenwerking van de maten (ook wel
aangeduid als vennoten, partners of compagnons) die erop gericht is om door middel van
hun inbreng voor gemeenschappelijke rekening voordeel te behalen dat aan hen allen ten
goede komt. De maatschap is geregeld in titel 9 van Boek 7A BW (art. 1655- 1688 BW).
Over het samenwerkingsvereiste in de maatschap en de vof het navolgende: de vennoten
dienen op voet van gelijkheid samen te werken. Zo mag een vennoot niet in een positie van
ondergeschiktheid verkeren ten opzichte van een andere vennoot want dat zou veeleer op
het bestaan van een arbeidsovereenkomst wijzen. Een vennootschapsovereenkomst sluit
men niet met een willekeurig iemand af. Men noemt om deze reden de maatschap en de vof
wel personenassociaties of personenvennootschappen.
, Bij de maatschap en de vof is niet, zoals bij de bv en de nv, het kapitaal, het aandeel, het
scharnier, maar de persoon van de vennoot.
Maatschappen kunnen gebruikt worden voor de gezamenlijke uitoefening van het beroep
van bijvoorbeeld advocaat of chirurg. Zij verrekenen onderling winsten en verliezen. De
inbreng bestaat in zo’n geval vooral uit het ter beschikking stellen van arbeidskracht en is
niet beperkt, zoals voor aandeelhouders van een bv het geval is, tot geld of goederen.
De beroeps-of bedrijfsuitoefening in het kader van een maatschap kan stil plaatsvinden. In
geval van een stille maatschap blijkt naar buiten toe doorgaans niets van gezamenlijke
beroeps- of bedrijfsuitoefening. Stille maatschappen komen bijvoorbeeld voor in de
agrarische sector.
Beroepsbeoefening wijst volgens de opvatting op persoonlijke dienstverrichting. Bij
beroepsuitoefening staan de persoonlijke kwaliteiten van de dienstverrichter voorop. Een
beroepsbeoefenaar wordt geacht het welzijn van zijn cliënt te behartigen. Voor
beroepsbeoefenaren geldt ook vaak een zogenoemd beroepsgeheim. Dit is meestal
neergelegd in voor de beroepsbeoefenaar geldende beroepsregels.
Omdat de vennootschap een overeenkomst is, zijn in beginsel op de maatschap en de vof
ook de bepalingen uit Boek 6 BW over verbintenissen uit overeenkomst van toepassing.
Omdat een overeenkomst op haar beurt een meerzijdige rechtshandeling.
De verschillen tussen de maatschap en de vof komen in het bijzonder tot uiting op twee
punten:
a. Bij de vof ontleent iedere vennoot aan de wet (art. 17 lid 1 K)
vertegenwoordigingsbevoegdheid. Dit betekent dat ieder van de vennoten in
beginsel bevoegd is namens de vof te handelen. Het is mogelijk in de
vennootschapsovereenkomst de vertegenwoordigingsbevoegdheid van zo’n vennoot
te beperken, bijvoorbeeld: hij mag slechts transacties tot een bepaald bedrag
aangaan.
Bij een maatschap daarentegen mag een vennoot in beginsel slechts namens de
vennoten optreden indien deze hem daartoe een volmacht hebben gegeven (art.
7A:1679 BW).
De reden voor dit verschil is dat de wetgever de maatschap als een meer interne
gerichte samenwerkingsvorm beschouwt die minder gericht is op het afsluiten van
profijtelijke transacties met derden. Het idee van de wetgever is dat bij een
maatschap ieder van de vennoten in de regel op eigen naam transacties afsluit, maar
hiervan wel de economische gevolgen (kosten en baten) bij de maatschap in rekening
brengt (art. 7A: 1676 onder 1 en 3 BW.
De vof is in de gedachte van de wetgever extern, als zodanig naar buiten tredend
gericht. Hier is dan in de regel wel de behoefte aan een naar buiten optredende
vertegenwoordiger.