VRAAG 1 (WEEK 2)
Verzekeraar Assurantia sluit op 1 februari 2016 een arbeidsongeschiktheidsverzekering
(schade-polis) met verzekeringnemer Hendrikse, zelfstandig lasser, met een looptijd van 15
jaar. Hendrikse is ook verzekerde. In de loop van 2018 wordt Hendrikse ziek en niet lang
daarna wordt hij arbeidsongeschikt verklaard. Hendrikse heeft sinds 2015 – met medeweten
van Assurantia – gewerkt met het zeer geavanceerde lasapparaat ‘ExperiLaser’. Hij leidt aan
een extreme, structurele, pijnlijke vorm van ‘lasogen’. Pas medio 2017 is in de wetenschap
vastgesteld dat het langdurig werken met ‘ExperiLaser’ kan leiden tot deze extreme vorm van
‘lasogen’. Assurantia erkent de arbeidsongeschiktheid van Hendrikse maar weigert uit te
keren omdat zij meent dat de onderhavige ziekte niet in het contract verdisconteerd is en
derhalve dekking niet van haar kan worden gevergd. Als Assurantia bij het sluiten van de
verzekeringsovereenkomst in 2016 op de hoogte zou zijn geweest van de door de
wetenschap in 2017 gedane belangrijke ontdekking zou zij bij lassers een
“ExperiLaseruitsluitingsclausule” hebben aangebracht in de AOV-polissen met hen. Kan
Assurantia in dit geval met succes een beroep op onvoorziene omstandigheden doen?
Verzekeraar Assurantia doet een beroep op onvoorziene omstandigheden, art. 6:258 BW.
Verdedigbaar is dat de ontdekking van de wetenschap aangaande het gebruik van de lader
niet in het contract is verdisconteerd en daarom sprake is van een onvoorziene
omstandigheid waardoor een wijziging, zoals bijvoorbeeld uitsluiting van dekking van
‘ExperiLaser-gevallen’ of ontbinding van het lopende contract in beginsel tot de
mogelijkheden behoren.
Toch zal deze vaststelling Assurantia niet baten. Art. 6:258 lid 2 BW bepaalt immers dat een
wijziging of ontbinding niet door de rechter wordt uitgesproken indien de betrokken
omstandigheid naar de aard van de overeenkomst voor rekening komt van degene die zich
erop beroept. Dit laatste is in casu het geval.
De verzekeringsovereenkomst is een overeenkomst van risico-overdracht. De
verzekeringsnemer draagt in ruil van een door hem te betalen premie het risico op schade
door arbeidsongeschiktheid over aan de AOV-verzekeraar. Van de AOV-polis blijft weinig over
als de verzekeraar bij elke nieuwe beroepsziekte kan zeggen ‘dat wist ik niet dus dat is voor
mij onvoorzien geweest’. Het vak van het verzekeren brengt mee dat dergelijke risico’s voor
rekening van de verzekeraar komen. Daarvoor sluit de verzekeringsnemer een polis. Deze wil
af van onzekerheid. Een verzekeraar kan tegen toekomstige negatieve ontwikkelingen
indekken door een risico-opslag in de premie op te nemen.
VRAAG 2 (WEEK 3)
Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?
Een beroep van de verzekeraar op artikel 7:928 BW zal nooit succes hebben indien:
A. de verzekeringnemer niet op de hoogte was (van de onjuistheid) van zijn verkeerde
opgave.
B. bij de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst een vragenlijst gebruikt
werd waarin niet naar het verzwegen feit gevraagd werd.
C. het verzwegen feit geen enkel verband houdt met de wijze waarop het risico zich
heeft verwezenlijkt.
, D. verzekerde na het sluiten van de verzekeringsovereenkomst de verzekeraar van de
onjuistheid op de hoogte heeft gesteld en deze niet onmiddellijk gereageerd heeft.
A. Onjuist. Ook al was de verzekeringsnemer niet op de hoogte van de onjuist
medegedeelde of de niet medegedeelde feiten, dan kan de verzekering toch een
beroep doen op de niet-naleving van de mededelingsplicht doen omdat het
kennisvereiste geobjectiveerd is (lid 1).
B. Onjuist. Indien in een vragenlijst niet naar een bepaald feit is gevraagd, kan de
verzekeraar toch een beroep op art. 7:928 BW doen indien de verzekeringsnemer het
feit heeft verzwegen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden (lid 6).
C. Onjuist. Art. 7:930 lid 2 jo. lid 4 en 5 BW. Bij opzet tot misleiding (lid 5) speelt het
ontbreken van het causaal verband geen rol meer. Hetzelfde geldt voor de situatie dat
de verzekeraar bij ware stand van zaken geen verzekeringsovereenkomst zou hebben
gesloten.
D. Onjuist. Volgens art. 7:929 lid 1 BW heeft de verzekeraar twee maanden de tijd om te
reageren.
VRAAG 3 (WEEK 4)
Kunsthandel The Gallery heeft een collectie schilderijen verzekerd bij verzekeraar Assurantia,
onder meer tegen beschadiging en diefstal ontstaan tijdens het vervoer naar en van
(externe) kunstbeurzen. Afgesproken is een eigen risico van € 10.000. Wanneer een deel van
deze collectie op 16 maart 2018 wordt ingeladen om naar een kunstbeurs te worden
vervoerd, veroorzaakt Van Aalst, de buurman van The Gallery die bij het inladen helpt,
toerekenbaar een ongeluk waardoor een van de schilderijen wordt beschadigd. The Gallery
en Assurantia worden het erover eens dat de schade € 25.000 bedraagt; gelet op het eigen
risico keert Assurantia € 15.000 aan The Gallery uit.
Vervolgens spreekt The Gallery Van Aalst aan tot vergoeding van de resterende schade ad €
10.000. Ook Assurantia spreekt Van Aalst aan, namelijk tot betaling van het bedrag van €
15.000 dat aan The Gallery is uitgekeerd. Van Aalst is echter niet bereid tot betalen en blijkt
nauwelijks verhaal te bieden; verhaal is alleen mogelijk op de auto van Van Aalst, die €
12.000 waard is. The Gallery legt daarom meteen beslag voor zijn vordering op de auto van
Van Aalst. Kort daarop legt ook Assurantia beslag op de auto van Van Aalst.
Vraag: Hoe groot acht u de kans dat verzekerde The Gallery haar resterende vordering van €
10.000 betaald krijgt?
Gaat in deze casus over subrogatie. Deze kans is zeer groot. Art. 7:962 lid 2 BW bepaalt dat
de verzekeraar de vordering waarin hij is gesubrogeerd, niet ten nadele van het recht op
schadevergoeding van de verzekerde kan uitoefenen. Van Aalst biedt alleen verhaal voor een
bedrag van € 12.000 dus te weinig om beide vorderingen geheel te voldoen. Assurantia zal
The Gallery dus voor moeten laten gaan.
VRAAG 4 (WEEK 4)
Verzekerde Hendrikse heeft voor een bepaalde periode een all risks-dekking voor zijn auto
lopen bij zowel verzekeraar Assurantia als bij verzekeraar No Risk. Tijdens de
dekkingsperiode loopt Hendrikse schade aan zijn auto op die in ieder geval voor een groot
deel sowieso onder de dekking van beide verzekeringen valt. Hendrikse dient een claim in bij
verzekeraar Assurantia. Bij de schade-afhandeling stuit de schadeafhandelaar Dorhout Mees
,van Assurantia in het dossier op allerlei onduidelijkheden ten aanzien van de vraag of de
gehele schade wel gedekt is. Hoewel hij normaliter in een dergelijk geval de claim
gedeeltelijk zou hebben afgewezen, besluit hij de gehele schade toch te vergoeden omdat
Hendrikse een zeer goede klant is van verzekeraar Assurantia. Assurantia neemt vervolgens
ex art. 7:961 lid 3 BW verhaal op No Risk. Is het voor verzekeraar No Risk mogelijk om
succesvol verweer te voeren tegen de verhaalsactie van Assurantia?
Verzekeraar No Risk heeft een zeer goede kans om gedeeltelijk onder het verhaal uit te
komen. In HR Europeesche / Zorg en Zekerheid onderschrijft de Hoge Raad weliswaar het
standpunt dat de verhaalsvordering van de ene verzekeraar op de andere verzekeraar ex art.
7:961 lid 3 BW een regresvordering is. En dat in het kader van het regres aangesproken
verzekeraar geen verweermiddelen in kan roepen jegens de regres nemende verzekeraar.
Maar de Hoge Raad maakt in dit arrest duidelijk dat de aangesproken verzekeraar de
beslissing van de verzekeraar die aan de verzekerde heeft uitgekeerd omtrent de hoogte en
modaliteiten van de uitkering niet hoeft te volgen, als de schaderegeling toetsing aan de
norm van een redelijk handelend verzekeraar niet kan doorstaan, welke norm onder
omstandigheden kan meebrengen dat de andere verzekeraar op de hoogte wordt gehouden
van het verloop van de schaderegeling of zelfs aanspraak heeft op overleg omtrent
principiële beslissingen met aanzienlijke financiële implicaties.
In casu heeft Assurantia zich niet als redelijk handelend verzekeraar gedragen omdat deze
zich onvoldoende heeft ingespannen om de claim van verzekerde Hendrikse gedeeltelijk af te
wijzen terwijl daar gezien het dossier alle reden toe was. Ook had het voor de hand gelegen
om eerst met verzekeraar No Risk te overleggen of deze zich kon vinden in het uitkeren van
de gehele schade en het achterwegen laten van het voeren van verweer.
Vanzelfsprekend is dat het verweer alleen succesvol kan zijn ten aanzien van dat gedeelte van
de claim van Hendrikse dat ter discussie stond bij de afhandeling van de schade door
schadebehandelaar Dorhout Mees van Assurantia. Ten aanzien van het andere gedeelte
moet verzekeraar No Risk gewoon meedelen in de kosten en slaagt de verhaalsactie van
Assurantia.
VRAAG 5 (WEEK 1)
, Reageer op de volgende stelling: ‘’een verzekeraar kan onder alle omstandigheden een
beroep doen op een dekkingsuitsluiting.’’
De Hoge Raad heeft in HR Zweeftoestel allereerst overwogen dat het een verzekeraar in
beginsel vrij staat door middel van een dekkingsomschrijving de grenzen omschrijven
waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. De Hoge Raad heeft vervolgens in HR
Herbouwwaarde overwogen dat een beroep op een primaire dekkingsbepaling onder
omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn.
Uit met name lagere rechtspraak blijkt dat daarbij aan de volgende situaties kan worden
gedacht:
1. Situaties waarin onvoldoende is gewaarschuwd voor een verstrekkende primaire
dekkingsbepaling.
2. Situaties waarin formeel niet maar materieel wel aan de primaire dekkingsbepaling is
voldaan.
3. Situaties waarin formeel gezien voldaan is aan een overgang van belang clausule
maar materieel gezien er sprake is van dezelfde eigenaar met ongewijzigd
risicoprofiel.
TENTAMEN MAART 2016
VRAAG 1 (WEEK 2)
Geef drie argumenten ter ondersteuning van de stelling dat de regeling van art. 7:934 BW
onvolledig/onduidelijk is.
De regeling van art. 7:934 BW (waarschuwingsplicht) laat een aantal zaken ongeregeld:
1. Uit de tekst van art. 7:934 BW is niet af te leiden dat schorsingsclausules toelaatbaar
zijn in de polisvoorwaarden. De bepaling regelt alleen de zorgvuldigheidseisen die een
verzekeraar in acht dient te nemen indien hij een beroep doet op een hem elders
toegekende bevoegdheid tot beëindiging of schorsing ingeval van het niet betalen van
een vervolgpremie. Dat is zeker bij consumentenverzekeringen een punt omdat
schorsingsclausules in beginsel op grond van art. 6:236 sub c BW onredelijk
bezwarend is en dus vernietigbaar. Uit de parlementaire geschiedenis is evenwel af te
leiden dat schorsingsclausules toelaatbaar zijn. De Minister van Justitie is van mening
dat de bevoegdheid tot het hanteren van schorsingsclausules wel in art. 7:934 BW
gelezen kan worden. Daarmee is de kou voor verzekeraars uit de lucht maar
verdedigd kan worden dat zulk een belangrijk punt in de wet zelf expliciet moet zijn
geregeld.
2. Onduidelijk is waarom de wetgever de regeling heeft beperkt tot de wanbetaling van
vervolgpremie. Verdedigd kan worden dat ook bij wanbetaling van de eerste premie
de verzekeringnemer beschermd dient te worden. Ook daar zijn de consequenties
groot indien door onachtzaamheid van de verzekeringsnemer de premie niet betaald
is. Ook daar is een toepassing van art. 6:83 sub a BW minder op zijn plaats.
3. Art. 7:934 BW laat in het midden of een beroep op een schorsingsbepaling ingeval de
respijttermijn van 14 dagen is verlopen terugwerkt tot de uiterste betaaldatum of dat
de schorsing pas werking heeft per de dag na het verlopen van de respijttermijn. Naar
analogie van de zorgverzekeringswet kan verdedigd worden dat als de verzekeraars
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dara01. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.