Hoorcollege 1
4-9-2018
First topic, first schools
The main question: what is the source of wealth and how can a nation become more wealthy?
• By wealth is meant power
Mercantilism: the power of trade → They were promoting themselves by writing books
• The source of wealth is gold
• The need for government to actively intervene in the economy
• In particularly, economic policy should to keep an active trade balance: exports should be larger than
imports
o The more we sell, the more money/gold will flow into our country, the more power your
nation has
Physiocracy: the power of nature
• The source of wealth is agriculture
• Government intervention should be reduced to a minimum (laissez-faire)
• The only wise policy is to obey the natural laws and to tax only those who actually produce wealth
(that is, landowners)
,Werkcollege 1
How to study fort his course?
In preparing for a workgroup, you must read the chapter assigned to it and try to answer the questions in the
end of it to check your knowledge and understanding.
So, what do I think is useful?
5. What is the historical background of a school?
6. What characterized a school (makes it distinct from others)?
7. How does the school serve the needs of its proponents?
8. What are a school’s lasting contributions?
9. What (modern) criticism can be expressed?
Testen of je een school begrijpt: wie, wat, waarom.
Questions for Review, Discussion, and Research Chapter 3
1. Explain the economic ideas of the mercantilists
• Overheidsbemoeienis
• (1600-1750)
• Welvaart wordt bepaald door goud, zilver (bullion)
• Doel is productie en niet consumptie
• Positieve handelsbalans; export is groter dan de import
• Totale welvaart op de wereld blijft gelijk, de totale hoeveelheid goud en zilver blijft gelijk,
aangezien dit niet gecreëerd kan worden.
o Impliceert zero-sum game. Als je exporteert ben je een winnaar, aangezien je dan
geld ontvangt. Als je importeert dan verlies je, omdat je dan geld moet afgeven.
• Lage lonen; bij hogere lonen gaan mensen minder werken, waardoor de output ook zal
afnemen. Maar hier wordt tegenin gebracht dat mensen bij hogere lonen harder gaan
werken, waardoor de output kan toenemen.
• Perspectief is nationalistisch
o Fundamenteel samen met het volgende punt
• Hoe meer welvaart, des te meer macht een land heeft (welvaart = macht).
o Fundamenteel samen met het vorige punt
2. Explain the economic ideas of the physiocrats
• Waarde wordt enkel gecreëerd door land (1)
o Behalve land wordt er geen nieuwe waarde gecreëerd, er vindt alleen maar
verandering hiervan plaats.
• Passieve overheid (2)
• Laissez-faire; de overheid moet zo min mogelijk ingrijpen, een passieve overheid. (2)
• Natuurwetten; het idee dat de economie gestuurd wordt door natuurwetten
(bovenmenselijke krachten), net zoals je dit in de natuurkunde met bijvoorbeeld
zwaartekracht hebt. (1)
• Samenhang
• Fundamenteel: welvaart wordt alleen gecreëerd door land. Dit impliceert dat de economie
wordt gestuurd door natuurwetten. Hieruit vloeit dat de overheid zo min mogelijk moet
ingrijpen (laissez-faire). Belasting kun je namelijk beter bij de bron verhalen dan via allemaal
tussenpersonen, dit maakt het belastingsysteem een stuk efficiënter.
o Doorgaans is de enige inkomstenbron voor de overheid de belasting.
o Belasting op import; de import wordt hierdoor minder, waardoor je minder geld
kwijt bent.
o Quota’s en exportsubsidies kunnen ook gebruikt worden om ervoor te zorgen dat er
meer wordt geëxporteerd dan geïmporteerd.
• Thomas Mun: je mag bij een land meer importeren dan exporteren als de netto
handelsbalans maar positief is en de overheid kan dit promoten. Overheid gaf verschillende
bedrijven monopolie positie zodat ze voor een positieve handelsbalans kunnen zorgen.
,Werkcollege 2
1. Contrast and compare Adam Smith’s and the mercantilists’ views on the nature and causes of the
wealth of nations.
Adam Smith Mercantilisten
Consumptie Productie
Welvaart krijg je door kapitaalaccumulatie – Welvaart krijg je door zoveel mogelijk metaal
specialisatie (goud en zilver) te verkrijgen → meer export
dan import
Geen overheidsbemoeienis Wel overheidsbemoeienis
Handel kent geen winnaar of verliezer Handel kent altijd een verliezen en een winnaar
LTV (Adam Smith): alle waarde komt uit arbeid. Alle output is uit te drukken in termen van arbeid.
Bij de mercantilisten: alle output is uit te drukken in goud en zilver
Fysiocraten: alle output is uit te drukken in land
Mercantilisten: zoveel mogelijk produceren, deze producten moeten zo snel mogelijk geëxporteerd
worden → meeste hoeveelheid geluk.
2. Explain Adam Smith’s analysis of the consequences of self-interest coupled with competitive markets.
Zowel veel vragers als veel aanbieders maakt een competitieve markt.
Als alle vragers en alle aanbieders hun eigenbelang nastreven in een competitieve markt, dan:
• Is er geen deadweight loss
• Iedereen die bereid is boven de marktprijs te betalen, krijgt een extra soort ‘welvaart’, omdat
ze minder hoeven te betalen dan ze bereid zijn te betalen
• Alle aanbieders die producten goedkoper willen aanbieden dan de prijs die ze er
daadwerkelijk voor krijgen, hebben ook dit stukje extra ‘welvaart’
• Competitieve markten werken alleen maar als mensen ook daadwerkelijk zijn eigen belang
nastreeft → maximale welvaart
Laissez-faire: minimale overheidsinterventie.
• Defensie: om je land te beschermen
• Publieke goederen (onderwijs): de hoeveelheid onderwijs die wordt aangeboden zal uiteindelijk
minder zijn dan het zou moeten zijn als je dit laat regelen door een competitieve markt. De overheid
zorgt ervoor dat er genoeg onderwijs is.
• Beginnende industrieën: het heeft even tijd nodig voordat de kosten omlaaggaan bij een nieuw
product of een nieuwe industrie. Hoe langer je op een taak concentreert, des te efficiënter dit wordt.
Jongen industrieën moet je beschermen, zodat ze op lange termijn kosten voordeel kunnen
ontwikkelen (absolute advantage).
• Rechterlijke macht:
Cruciale verschil met Mercantilisme: overheidsbemoeienis om er uiteindelijk voor te zorgen dat de export
groter is dan de import.
Bij de mercantilisten wordt er altijd gestreefd naar meer export dan import.
9. Explain Smith’s views on why the rate of profit will fall as capitalism grows older.
Op de lange termijn gaan de prijzen omlaag naar de kostprijs. Er is dan minder ruimte om overwinsten te
pakken. Er zijn nog wel winsten, maar deze gaan dus omlaag. Dit komt omdat er concurrentie is in de
goederenmarkt.
, Wage fund theory:
Lonen bestaan uit een hoeveelheid kapitaal dat beschikbaar wordt gesteld en dat deel je door de hoeveelheid
arbeiders (w=wage fund/N=arbeiders). W kan dus omhoog gaan doordat er minder arbeiders is, maar dit is niet
waarschijnlijk. Het is dus zo dat wage fund omhoog moet gaan om w te laten stijgen, dit komt door
kapitaalaccumulatie. Omdat er hoge lonen zijn, gaat de winst omlaag.
Doordat er telkens innovatie is, zijn er steeds meer winsten te behalen.
Aanbod in de investeringsmarkt gaat omhoog. Er is maar een bepaald aantal investeringsmogelijkheden en dat
leidt er volgens Smith toe dat door meer kapitaalaccumulatie er minder winst is.
→ Aanbod blijft gelijk, vraag gaat omhoog, prijs gaat omhoog → minder winsten door de hogere prijzen.
Market price = korte termijn, natural price = lange termijn.
Op de korte termijn heeft vraag invloed op de marktprijs, op de lange termijn is er geen sprake van invloed. Op
de lange termijn wordt de prijs bepaald door de waarde van de productiefactoren.
Op de lange termijn kan het zijn dat je supply curve omlaag loopt, omdat er dan sprake is van schaalvoordelen.
Water-diamant paradox:
• Water is veel handiger dan een diamant → value in use veel hoger
• Voor een diamant zijn we veel meer bereid te betalen hoewel je er niets mee kunt → value in
exchange veel hoger
Waarde in een primitieve samenleving en waarde in een geavanceerde samenleving:
• In een primitieve markt kan er alleen wist worden gehaald uit arbeid/land
• In een geavanceerde markt is de natuurlijke prijs gelijk aan de productiekosten
Wat is het nalatenschap van Smith in onze huidige economie?
• Laissez-faire: vrij handelen zorgt voor het grootste gemene goed voor de samenleving
• Focus op consumptie in plaats van productie: consumptie levert ons nut op
Tegenwoordig denken we dat kapitaal voortkomt uit al onze productiefactoren.
Lonen worden tegenwoordig meer bepaald door vraag en aanbod.
Kapitaalaccumulatie is nog steeds de rede dat er economische groei op de lange termijn plaatsvindt.