Dit is letterlijk alles overgetypt van de slides van hoorcollege.
Door: Ehlen • 5 jaar geleden
Door: emilyarnold • 5 jaar geleden
Hey! Waarom vond je het 1 ster waard? Dan kan ik dit meenemen voor volgende samenvattingen.
Door: Ehlen • 5 jaar geleden
De rede (moest eigenlijk twee sterren zijn) is omdat er te weinig overeenkomst was tussen het boek en de samenvatting. Veel begrippen stonden er niet in bijv. Ook was er veel versprongen wat het onduidelijk maakt. Mijn voorkeur gaat naar losse begrippen en daarbij theorie etc (als je begrijpt wat ik bedoel) als je nog vragen hebt, let me know :)
Door: emilyarnold • 5 jaar geleden
Ahh oké! Nouja ik heb heel het boek er bij gehouden en vanuit het boek een samenvatting gemaakt, dus dat is wel raar.. maar ik snap wat je bedoelt met de begrippen! Misschien zijn de versprongen door t downloaden gekomen? Want bij mij staat het allemaal op een rij zonder gekke inspringen etc. Ik ga kijken wat ik er aan kan doen. Thanks!! :)
“Sociale psychologie bestudeert de manier waarop de gevoelens van mensen beïnvloed worden door de
impliciete dan wel expliciete aanwezigheid van andere mensen” –
Zij besturen:
- Binnen personen
- Tussen personen
- Binnen groepen: identiteit ontlenen aan de groep. VB: iemand uit het voetbalteam scoort en ik ben
blij.
- Tussen groepen: VB: ik ben Nederlander, geen Belg en geen Duitser.
Individuen in een groep in een situatie.
Een individu is alleen te begrijpen als je je realiseert dat een individu een onderdeel is van een groep. Ook
is een individu onderdeel van een situatie
3 ASPECTEN:
- Cognitie
- Affect
- Gedrag
4 PERSPECTIEVEN
1. Evolutionair perspectief: Zoekt naar de oorzaken van sociaal gedrag in de fysieke en
psychologische aanleg die onze voorouders hebben geholpen te doen overlezen en zich voort te
planten.
2. Sociaal-cultureel perspectief: zoekt naar de oorzaken van sociaal gedrag in invloeden van
grotere sociale groepen.
3. Sociaal-leren perspectief: richt zich op eerdere leerervaringen als determinanten van sociaal
gedrag van personen.
4. Sociaal-cognitief perspectief: richt zich op de mentale processen die betrokken zijn bij het
aandacht geven aan, interpreteren en onthouden van sociale ervaringen.
BASIS PRINCIPES
-Sociaal gedrag is doelgericht: mensen interacteren met anderen om doelen te bereiken of
motivaties te bevredigen. -> Maslov Piramide.
- Sociaal gedrag is een voortdurende interactie tussen persoon en situatie.
SOCIAAL GEDRAG IS DOELGERICHT: WAT DRIJFT ONS?
1. Doelen zijn hiërarchisch geordend
(VB: maslow’s piramide).
- Welke doelen heb je voor vandaag?
- Welke doelen heb je voor dit semester?
- Welke doelen heb je voor carrière?
- Welke doelen heb je voor je leven?
Maslow: Lichamelijke behoeften, veiligheid en zekerheid, sociaal contact, erkenning en waardering,
zelfrealisatie.
Fundamentele behoeftes:
- Fysiologische behoeftes
- Jezelf en dierbaren beschermen
- Erbij horen
- Status/ eigenwaarde verkrijgen
- Het vinden van een partner
- Het behouden van een partner
- Kind krijgen
, - Deelnemers werden gevraagd radijsjes te eten ipv dichtbije koekjes, anderen werden gevraagd
koekjes te eten en de radijsjes te negeren. Daarna werden ze gevraagd (onoplosbare) puzzels op
te lossen. Dus: het gebruiken van wilskracht voor een taak doet de latere beschikbaarheid ervan
afnemen
3. Soms falen we
Onderdrukken: (Macrea 1994)
- Controlegroep: wat doet een skinhead dagelijks?
- Experimentele groep: denkt niet aan de stereotypes geassocieerd met skinheads. Experimentele
gingen verder van de skinheads afzitten.
SOCIAAL GEDRAG IS INTERACTIE PERSOON EN SITUATIE
Persoon-situatie interactie
- Niet iedereen reageert hetzelfde in dezelfde situatie
- Mensen kiezen situaties (en omgekeerd)
- Mensen veranderen de situatie (en omgekeerd)
- Verschillende situaties activeren verschillende aspecten van het zelf
- Elke situatie heeft verschillende facetten, welk sociaal motief actief is, is afhankelijk van welk aspect
aandacht krijgt.
1. Het denken, doen en voelen van mensen wordt sterk beïnvloed door de situatie en hun
interpretatie van de situatie.
o Milgram
o Bijstander Effect: diffusion of responsibility (Darley en Latane 1968) en Pluralistisc
ignorance (latane en Rodin 1969)
2. Mensen onderschatten de invloed van de situatie op het gedrag van anderen, en soms ook op
hun eigen gedrag: (Neiging tot het spontaan vertonen van bepaald gedrag is lager wanneer je voor
het vertonen van dat gedrag beloond wordt)
o Overjustification effect: onderschatting effect van beloning
o Correspondence bias (fundamentele attributiefout; onderschatting van de rol van de
situatie)
o Hindsight bias
DE PERSOON
-
Self-concept: kennis over onszelf
-
Self-esteem: eigenwaarde. Sterk gemotiveerd om deze hoog te houden, motiveert hoe we situaties
interpreteren en welke situaties we kiezen.
- Meerdere zelven: actuele, ideale en collectieve zelf.
CORRELATIONEEL VS EXPERIMENTEEL
Onderzoek: Bepalen of een uitspraak waar of niet is, onder welke omstandigheden en waarom.
Correlationeels vs experimenteel verschillen in:
- Efficiëntie
- Oorzaak en gevolg
- Controle
Confound: Een variabele die systematisch samen met de onafhankelijke variabele verandert, wat kan
leiden tot een potentiële verkeerde conclusie over de onafhankelijke variabele.
Random assignment: Het op een dusdanige manier toewijzen van proefpersonen dat elk subject een
gelijke kans heeft om in elke conditie aanwezig te zijn. Definieert een experiment.
Demand characteristics: hints die ervoor zorgen dat de proefpersoon kan bepalen wat de hypothese is
van het onderzoek. De goede/slechte proefpersoon.
Veldexperimenten: studies zonder dat de proefpersonen weten dat ze deelnemen. VB: wie is blijer ten
gevolge van een Olympische prestatie, zilveren of bronzen medaille winnaars?
VALIDITEIT
Interne validiteit: de mate waarin een experiment het mogelijk maakt om betrouwbare beweringen over
oorzaak en gevolg te maken.
2
, Externe validiteit: de mate waarin de resultaten van het experiment kunnen worden gegeneraliseerd naar
andere omstandigheden.
HOORCOLLEGE 2: H3
Sociale cognitie: het denken over onszelf en anderen. Vier basisprocessen:
1. Aandacht: het proces van bewust focussen op kenmerken van de omgeving of onszelf. Aandacht is
gelimiteerd (informatie selecteren, verschillend tussen personen).
2. Interpretatie: betekenis geven aan de informatie die we vergaren. Vaak meerdere interpretaties.
o VB: In the eyes of the beholder (Giner-Sorolla en Chaicken, 1994). Studenten bekken met
een pro-Israël of pro-Palestina visie een identieke nieuwsuitzending over een conflict tussen
deze twee groepen. De zachten beiden dat de uitzending in hun voordeel was.
3. Oordeel: het gebruiken van informatie om indrukken te vormen en beslissingen te maken.
Vanwege imperfecte informatie zijn dit vaak educatieve gokken.
4. Geheugen: het opslaan en terughalen van informatie. Kan beslissingen beïnvloeden door een
effect te hebben op waar we onze aandacht op richten en hoe we het interpreteren.
DRIE DOELEN
1. Zuinigheid/efficiëntie
2. Zelfbeeld beschermen
3. Accuraat zijn
1. Zuinigheid/efficiëntie: De sociale wereld is complex, vereist snelle reacties + menselijke capaciteit is
gelimiteerd = mentale zuinigheid.
o Simplificiatie strategieën:
Verwachtingsbevestiging:
We besteden meer aandacht aan gedrag en gebeurtenissen die relevant zijn
voor onze verwachtingen (aandacht)
Ambigue informatie zien we als consistent met onze verwachtingen (interpretatie)
We onthouden informatie die beter met onze verwachtingen overeenkomt
(Geheugen)
Dispositionele gevolgtrekking:
Het is makkelijk om gedrag aan persoonlijkheidskenmerken toe te schrijven
(fundamentele attributiefout)
Verschil tussen actor en observator: geinige observatie is dat mensen hun eigen
gedrag juist eerder aan situatie toeschrijven, terwijl ze het gedrag van anderen
aan de persoon toeschrijven.
Andere cognitieve shortcuts
Representativiteitsheuristiek: hoeveel lijkt het op wat je kent
Beschikbaarheidsheuristiek: hoe beschikbaar heb je het in je geheugen
Verankering en aanpassingsheurisitiek: begin bij wat je weet en pas het aan.
o False consensus effect: neiging om te denken dat mensen het meer
met ons eens zijn dan dat ze daadwerkelijk zijn.
2. Zelfbeeld beschermen: Behoefte om zelf als effectief te zien (self efficacy) + behoefte om relaties te
hebben = managen zelfbeeld.
o Bescherming strategieën:
Sociale vergelijking: Jezelf vergelijken met anderen
Doel om accuraat te zijn en beter zelfbeeld. Vergelijken naar beneden en boven.
Overdrijven, minimaliseren
Illusie van controle
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emilyarnold. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.