Dit is een samenvatting voor het vak ondernemingsrecht van de opleiding Finance & Control jaar 1. Het tentamen was een meerkeuzetoets en ik heb voor dit tentamen een 7,1 gehaald.
Recht
Hoofdstuk 1
1.2 Waarom recht?
Recht heeft vier functies. In de eerste plaats zijn er gedragsregels waarvan nagenoeg
iedereen in de samenleving vindt, dat zij moeten worden nageleefd en opgevolgd.
Dit zijn rechtsnormen.
De normatieve functie is dit.
Er is ook een geschiloplossende functie.
Een derde functie van het recht heeft te maken met het feit, dat het een ervaringsgegeven is
dat mensen niet alles tot in de puntjes regelen.
Additionele functie van het recht: als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te
maken, geeft het recht aan welke regel geldt.
Ten slotte kan er worden gewezen op de instrumentele functie van het recht. Een goed
voorbeeld hiervan leveren de verkeersregels op.
1.3 Waar vinden we het recht?
Het Nederlandse recht kent rechtsbronnen, vier in totaal:
1. De wet
2. Het verdrag
3. De jurisprudentie
4. De gewoonte
1.3.1 Wet
Wetten met betrekking tot het privaatrecht: civiele / burgerlijk recht. Dit is te onderscheiden
in het personen- en familierecht en het vermogensrecht.
Personen- en familierecht: regelt zaken als geboorte, huwelijk, geregistreerd partnerschap
etc.
Vermogensrecht (deel van privaatrecht): alle op geld waardeerbare handelingen tussen
burgers onderling waaraan juridische gevolgen verbonden zijn.
Boek 1: personen- en familierecht
Boek 2: rechtspersonen
Boek 3: vermogensrecht in het algemeen
Boek 4: erfrecht
Boek 5: Zakelijke rechten
Boek 6: algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Boek 7: bijzondere overeenkomsten
Boek 8: verkeersmiddelen en vervoer
Boek 10: internationaal privaatrecht
Wetten met betrekking tot het ondernemingsrecht
Het rechtsgebied dat alles regelt wat ondernemingen en bedrijven betreft. Dit staat voor een
groot deel in Boek 2. Daarnaast ook nog losse wetten.
,Dus het privaatrecht bestaat uit: personen- en familierecht, vermogensrecht
ondernemingsrecht, burgerlijk procesrecht.
Wetten met betrekking tot het burgerlijk procesrecht
Naar de rechter gaan om een geschil te laten beslechten, noemen we procederen. De regels
die op het voeren van juridische procedures op het terrein van het privaatrecht van
toepassing zijn, worden tot het burgerlijk procesrecht gerekend en zijn voor een groot deel
in het Wetboek van. Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aan te treffen.
Wetten met betrekking tot het strafrecht
Kenmerkend voor dit deel van het recht is dat de staat door middel van het Openbaar
Ministerie actief optreedt om sancties te eisen bij overtreding van de normen. Bij het
strafrecht bezit de staat een monopoliepositie.
Wetten met betrekking tot het staatsrecht
Het staatsrecht regelt ruwweg gesproken de wijze waarop het Nederlandse staatsbestel
wordt vormgegeven en de invloed die de burgers daarop kunnen uitoefenen. Een zeer
belangrijke wet op dit gebied is de Grondwet.
Wetten met betrekking tot het bestuursrecht
Heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft om regulerend op te treden ten
aanzien van de maatschappij.
Publiekrecht bestaat uit: straf(proces)recht, staatsrecht, bestuurs(proces)recht.
Wie zijn wetgever?
Wetgever op centraal niveau is met name de nationale wetgever.
Decentrale wetgevers: op provinciaal en gemeentelijk niveau.
Andere instanties: Sociaal-Economische raad, waterschappen etc.
,Rangorde tussen wetgevende organen
Drie regels rangorde:
1. Hogere regels gaan boven lagere regels.
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels.
3. Jongere regels gaan boven oudere regels.
Wet in formele en materiële zin
Een wet in formele zin is een wet die tot stand is gekomen door de regering en Staten-
Generaal gezamenlijk, de nationale wetgever dus.
Een wet in materiële zin is iedere regeling van een wetgever die geschreven is voor een
onbepaald aantal en dus niet bij naam genoemde personen.
1.3.2 Verdrag
Een verdrag is een afspraak, een overeenkomst, gesloten door twee of meer staten.
Een verdrag tussen twee landen heet een bilateraal verdrag, zijn er meer dan twee staten bij
een verdrag betrokken dan noemen we dit een multilateraal verdrag.
Een verdragsbepaling is soms zo belangrijk dat deze een wet van de nationale wetgever
terzijde kan schuiven.
1.3.3 Jurisprudentie
Waarom rechtsbron?
Jurisprudentie betekent rechtspraak.
- Vonnis -> rechtbank
- Arrest -> gerechtshof en de Hoge Raad.
- Uitspraken -> op alle andere terreinen van het recht.
Interpretatiemethoden
Een rechter of een rechtscollege spreekt dus niet alleen recht, maar kan ook recht maken.
, De verschillende interpretatiemethoden:
1. De grammaticale interpretatiemethode. Bij de uitleg van een woord knoopt de
rechter aan bij de betekenis die het heeft in het alledaagse spraakgebruik.
2. De wetshistorische interpretatiemethode. De rechter beroept zich bij dit hulpmiddel
op een passage uit de parlementaire geschiedenis van de betreffende wet.
3. De anticiperende interpretatiemethode. Bij het formuleren van zijn regel baseert de
rechter zich in dit geval op toekomstig recht, op bijna-recht dus.
4. De rechtsvergelijkende interpretatiemethode. Als de rechter deze methode hanteert,
verwijst hij bij de beantwoording van de vraag hoe je een vaag woord of onduidelijke
zin in een wet moet lezen, naar een buitenlands rechtsstelsel waarin de betreffende
materie ook is geregeld.
5. De systematische interpretatiemethode. Wetsartikelen maken onderdeel uit van een
groter geheel, bijvoorbeeld van een wet.
6. De teleologische interpretatiemethode. Een wet of wettelijke bepaling wordt altijd
met een bepaald doel uitgevaardigd. De rechter doet een beroep op de bedoeling die
de wetgever met de regeling heeft gehad.
7. Overige interpretatiemethoden. Rechters verwijzen bij hun uitleg van onduidelijke
bewoordingen in een wet naar eerdere uitspraken van rechter waarin die
onduidelijke bewoordingen zijn uitgelegd (precedenteninterpretatie).
In het privaatrecht hebben de redelijkheid en de billijkheid een steeds belangrijkere
plaats gekregen (interpretatie naar redelijkheid en billijkheid)
Redeneerwijzen
een redeneerwijze is een bepaalde manier van denken om tot een bepaalde uitspraak te
komen. De twee bekendste manieren van redeneren zijn de a-contrarioredenering en de
redenering naar analogie.
a-contrarioredenering: de rechter gaat ervan uit dat een bepaalde rechtsregel niet van
toepassing is, omdat die regel uitsluitend geschreven is voor de gevallen die uitdrukkelijk in
die regel worden genoemd.
Redenering naar analogie: de rechter stelt zich op het standpunt dat een bepaalde kwestie
zoveel lijkt op een kwestie waarin de wet wel voorziet, dat die laatste regel ook van
toepassing wordt verklaard op de niet-geregelde kwestie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ninaplaisier73. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,92. Je zit daarna nergens aan vast.