SAMENVATTING
‘VERBINTENISSEN UIT DE WET
EN SCHADEVERGOEDING’
HOOFDSTUK 1 ‘ALGEMENE INLEIDING’
Aansprakelijkheidsrecht: verbintenissen (overeenkomst en wet) uit de wet en schadevergoeding.
Verbintenis: een rechtsplicht waarmee een subjectee vermogensrecht correspondeert.
Kale rechtsplicht: er staat geen vermogensrecht tegenover, een ander is verplicht om zich te onthouden van
het toebrengen van schade door onrechtmatg handelen.
Samenloop: als er meer rechtsregels tegelijkertjd van toepassing zijn op dezelede gebeurtenis.
Als verbintenissen ontstaan door een rechtshandeling, dan wordt het bestaan ervan gerechtvaardigd doordat
partjen dat rechtsgevolg hebben beoog en gewild.
Uitgangspunt: ieder zijn eigen schade draagt. Echter, wanneer iemand anders op grond van een verbintenis uit
de wet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het ontstaan van schade, kan die schade op hem worden
aegewenteld.
Doelen aansprakelijkheidsrecht:
- Regelen van schadevergoeding.
- Regelt wie er onder welke omstandigheden aansprakelijk is voor welke gebeurtenissen en hun
gevolgen.
- Aanspraken vast te stellen, met behulp van rechtsvorderingen te handhaven.
Onderscheid strae en schadevergoeding:
- Aansprakelijkheid is privaat, straerecht is publiek.
- Ruimte opvatng over onrecht bij aansprakelijkheid, bij publiek slechts in de wet.
- Initatee van de burger oe van de overheid.
- Aansprakelijkheidsrecht strekt tot compensate, straerecht tot vergelding en prevente.
Overeenkomst: strafaar gedrag kan ook onrechtmatg zijn, vordering tot schadevergoeding.
Firstpartyverzekering: op de verzekeraar rust de verbintenis om onder in de overeenkomst omschreven
voorwaarden aan de verzekerde een bepaalde som geld uit te keren.
Verzekeren tegen de fnanciële gevolgen van aansprakelijkheid, thirdparty.
Door Europeanisering zijn veel bepalingen uit mensenrechtenverdragen ook wetelijke plichten in boek 6 BW.
Schadevergoeding
- Op grond van de wet: rechtmatge en onrechtmatge daad.
- Op grond van de overeenkomst.
1
,Rechtmatige daad:
- Zaakwaarneming, art. 6:198 BW. (als je de kapote ruit van je buurman laat maken, omdat er
ingebroken was toen hij op vakante was)
- Onverschuldigde betaling, art. 6:203 BW. (als je per ongeluk geld over maakt naar iemand)
- Ongerechtvaardigde verrijking, art. 6:212 BW (als je bouwt op iemand anders zijn grond)
Onrechtmatge daad art. 6:162 BW: eigen gedrag!
1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht
de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
2. Als onrechtmatge daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen oe nalaten in strijd met
een wetelijke plicht oe met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een
en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
3. Een onrechtmatge daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld oe aan
een oorzaak welke krachtens de wet oe de in het verkeer geldende opvatngen voor zijn rekening komt.
Andere vormen van schadevergoeding
- Herstel in de oude toestand art. 6:103 BW.
- Rectfcate art. 6:167 BW.
- Verbod en dwangsom art. 6:168 BW.
- Verklaring voor recht art. 3:302 BW.
HOOFDSTUK 2 ‘AANSPRAKELIJKHEID VOOR EIGEN GEDRAG OP GROND VAN ART. 6:162’
2.1 INLEIDING
Het wetelijke systeem: schade als gevolg van een onrechtmatge gedraging van een persoon,
plichtverzwarende gedrag. (gedrag van de dader, voorwaarden voor toerekening van dit gedrag).
De onrechtmatige gedraging: drie gronden namelijk; een inbreuk op een recht, een doen oe nalaten in strijd
met een wetelijke plicht (Zutphens jufrouw) én een doen oe nalaten in strijd met hetgeen volgens
ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (Lindenbaum/Cohen arrest). (gaat om het gedrag,
niet het gevolg)
De toerekening: mits de dader schuld heef, het moet verwijtbaar zijn óe een oorzaak welke krachtens (…) de in
het verkeer geldende opvatngen.
Aansprakelijkheid van rechtspersonen: rechtspersonen kunnen optreden d.m.v. hun organen, handeling van
de rechtspersoon. Ook als men een bepaalde status heef, kan er gezegd worden dat hij bevoegd is te handelen
voor de organisate. Ook verantwoordelijk voor ondergeschikten.
Vereenzelvingstheorie: als gedragingen van een niet-eormeel bevoegde persoon toch aan die
rechtspersoon worden toegerekend omdat zij in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van die
rechtspersoon hebben te gelden.
2
, Onrechtmatigheid van de gedraging en de betekenis van de rechtvaardigingsgrond: onder voorbehoud,
vanwege rechtvaardigingsgrond zoals: overmacht, noodweer, uitvoering van een wetelijk voorschrif oe
bevoegd gegeven ambtelijk bevel, zaakwaarneming.
De relativiteit van de normschending: art. 6:193, ondanks de overtreding van een wetelijke norm, toch geen
aansprakelijkheid wordt aangenomen, omdat de overtreden norm de belangen die in het concrete geval zijn
geschonden niet beschermt. (beperking kring van personen, soort schade oe wijze van ontstaan schade).
Onderlinge verhouding van de onrechtmatigheidscriteria: aanwezig zijn van onrechtmatgheid, in strijd met
een wetelijke plicht, in strijd met ongeschreven regels. (belangrijkste).
Strijd met de wet en inbreuk vroeger als enige criteria: arrest Zutphense jufrouw, gedrag dat duidelijk als
maatschappelijk wordt ervaren niet tot aansprakelijkheid leidt, omdat de rechter van oordeel is dat in dit geval
niet aan een van beide criteria is voldaan.
Verruiming door Lindenbaum-Cohen: een inbreuk op eens anders recht en de strijd met de rechtsplicht van de
daders is toegevoegd, ook wel in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer
betaamt.
Inbreuk op een recht:
- Absolute vermogensrechten: eigendom, beperkt recht, octrooi, auteursrecht, merkenrecht etc.
- Persoonlijkheidsrechten: lichamelijke integriteit, huisrecht, persoonlijke levensseeer. (klassieke
grondrechten)
- (Bewijs)voordeel: als beschermde belang duidelijk is.
2.2 STRIJD MET EEN WETTELIJKE PLICHT
Hoofdregel: indien met een schadeveroorzakende gedraging een wetelijke plicht, een wetelijke norm wordt
geschonden, hiermee is de onrechtmatgheid van het gedrag in beginsel gegeven. (ieder handelen, doen oe
nalaten, in strijd met wetelijke plicht). (bewijsvoordeel)
Specifeke voorschrifen: hierbij moeten bepaalde schadeveroorzakende gedragingen aangenomen worden
vanwege het in strijd handelen met dat wetelijke voorschrif. (Woningwet, vergunningen).
De rol van wetelijke strafepalingen: iemand die zich schuldig maakt aan een straerechtelijk vergrijp, handelt
in strijd met de wet en zal ook civielrechtelijk onrechtmatg handelen.
Sterkere positie bij schending wetelijke norm: indien het ontstaan van een bepaalde schade het gevolg is van
het overtreden van een wetelijke bepaling, dan rust de bewijslast van niet-onrechtmatgheid in beginsel op de
gedaagde.
Bijkomende voordelen van het zich kunnen beroepen op de schending van een wetelijke norm: HR legt uit
wanneer er sprake is van onrechtmatgheid en wordt rekening gehouden met de belangen van de benadeelde.
Minder prominente rol van een overtreding van een wetelijke bepaling: andere doelstelling dan bescherming
van het geschonden belang, veroudering van de wet.
2.3 DE RECHTSINBREUK
Inbreuk op een (subjectieff recht: de inbreuk als aezonderlijke categorie van onrechtmatge daden zal zijn zin
behouden, zolang de rechtsorde door het toekennen oe omschrijven van subjecteve rechten indirect te kennen
geef dat bepaalde handelingen, die een inbreuk op deze rechten opleveren, rechtens verbonden zijn. (gedrag
is afeurenswaardig)
3