lOMoAR cPSD| 34818425
Hoorcollege 7 – De natuurlijke methode
In de eerste zes colleges hebben we gekeken naar het lichaam-geestdebat. Van de verschillende posities blijven
feitelijk alleen materialistische posities over als je de geest en de wetenschap serieus neemt. De kwestie rondom
meervoudige realisatie lijkt nog niet doorslaggevend te zijn opgelost, dus in de rest van deze cursus nemen we aan
dat materialisme op de een of andere manier correct is. Vanuit het materialisme gaan we kijken naar wat we nu
kunnen zeggen over bewustzijn en wat het bewuste zelf is. We nemen daarbij een naturalistisch standpunt in: vragen
zijn het best te beantwoorden als je de wetenschap gebruikt.
1 - Toespitsing van de problematiek
De explanatory gap. Onderscheid tussen cognities en fenomenaal bewustzijn. Cognitie lijkt ergens over te gaan (het
bezit intentionaliteit), (fenomenaal) bewustzijn heeft een what it is likeness. Hoe voelt het om jou te zijn.
Fenomenaal bewustzijn kenmerkt zich door what it is likeness en door qualia. Van qualia vindt men in verschillende
teksten verschillende definities, maar in deze cursus gaan we ervan uit dat het de kwalitatieve aspecten van een
ervaring zijn, en dat qualia dus niets anders zijn dan de what it is like’s.
Hoe iemand iets ervaart heeft fenomenologie (fenomenaal bewustzijn). Fenomenologie verwijst naar hoe iemand
iets ervaart, dit wordt onderzocht door introspectie en rapportage.
Er zit dus een verklaringskloof tussen de fenomenologie en het materialisme. Er lijkt iets te ontbreken in een puur
fysieke verklaring van het bewustzijn. Hiervan zijn 2 interpretaties:
1. De verklaringskloof is een epistemologisch probleem; Er is een probleem met de manier waarop wij over de
wereld nadenken. Een materialistische verklaring voor het fenomenale is misschien wel mogelijk, maar wij
hebben er (nog) niet de cognitieve capaciteiten voor. De nodige kennis ontbreekt (voorlopig).
2. De verklaringskloof is een metafysisch probleem; De kloof ontstaat door hoe de wereld werkelijk in elkaar zit,
dat is: qualia zijn simpelweg niet fysiek! Een materialistische theorie, die uitgaat van het feit dat alles fysiek
is, zal dus nooit qualia kunnen verklaren want materialisme is simpelweg fout.
Argumenten tegen materialisme
1.Thomas Nagel; what it is like tob e a bat? Bewustzijn hebben betekent bewuste, subjectieve ervaringen te hebben.
Een wezen heeft bewustzijn als het de ervaring heeft van hoe het is om dat wezen te zijn. Het probleem hiermee is
dat het precies deze hoe het is of subjectieve ervaring is die niet kan beschreven worden in de materialistische,
wetenschappelijke theorie. Dit kan alleen objectieve verklaringen bieden. We kunnen bijv ontdekken hoe echolocatie
werkt op wetenschappelijke wijze maar we zullen nooit weten hoe het is om een vleermuis te zijn of aan echolocatie
te doen. Het is dus een probleem omdat bewustzijn zelf uit de wetenschappelijke verklaring wegblijft. Het
subjectieve kan niet in objectieve termen worden uitgelegd. Dit is alleen niet echt problematisch voor materialisme.
Hij geeft aan dat er een epistemologisch probleem is, ze hebben op dit moment nog niet de nodige kennis. Maar
Nagel is wel optimistisch dat die kennis er nog gaat komen.
2 Frank Jackson; Mary de superwetenschapper. Dit is een gedachte experiment. Dit is een experiment dat wordt
uitgevoerd in de gedachten. Een hypothetische situatie wordt voorgesteld om de waarschijnlijkheid en gevolgen van
een bepaald idee of theorie te overdenken. Dit wordt ook wel intuitiepompen genoemd, het gedachte experiment is
dan zo opgesteld om intuïtie op te wekken en te onthullen.
Hij stelt zich voor dat er een superwetenschapper is in de toekomst genaamd Mary. Ze leeft in een hypothetische
toekomst waarin onze wetenschappelijke kennis over kleur, kleurervaring en licht compleet is. Mary kent alle
objectieve, wetenschappelijke, fysieke feiten over kleur(ervaringen). Echter heeft Mary zlef nog nooit kleur ervaren,
ze weet alleen wel hoe het is om kleur te ervaren. Op een dag mag ze wel kleur zien, hierin ziet ze kleur. Leert Mary
op het moment iets nieuws, en weet ze wat welke kleur is? Leert ze iets nieuws over de kleuren dat nog niet bij haar
wetenschappelijke kennis behoorde?
Frank Jackson denkt dat Mary inderdaad iets nieuws leert. Maar Mary wist alle materiele feiten over de kleuren. Dus
als je gelooft dat Mary iets nieuws leert dan geloof je dat qualia niet-materiele/ niet-fysieke fenomenen zijn.
Is dit problematisch voor materialisme? Op het eerste gezicht wel, als qualia niet materieel zijn, dan kunnen ze ook
niet op materiele wijze beschreven worden. Aan de andere kant is het niet problematisch want zijn argumentatie is
problematisch. De intuitie van Frank kan fout zijn. Zo zeggen mensen ook dat ze niks nieuws leert want ze wist toch
, lOMoAR cPSD| 34818425
alles al? Jackson’s hele argument steunt op een intuitie die niet door iedereen wordt gedeeld. Als Mary niks nieuws
leert is materialisme niet weerlegd. Ook stelt Jackson te hoge eisen aan de (materialistische) theorie van bewustzijn.
Hij wilt dat een theorie over bewustzijn niet enkel qualia of fenomenaal bewuste ervaringen verklaart, maar ook
dergelijke ervaringen bewerkstelligt in de persoon die deze theorie leert.
3 David Chalmers; fenomenale zombies. Dit is ook een gedachte experiment. Wat als we een perfecte fysieke kopie
hadden van ons universem. Alles is gelijk alleen geen fenomenale eigenschappen. Dus als ik hier mijn teen stoot heb
ik pijn maar mijn kopie in de andere wereld roept wel au alleen heeft geen pijn. Er zit geen what is is likeness in dat
wezen. Ze is fysiek identiek aan mij maar een fenomenale zombie.
Als fenomenale zombies kunnen bestaan dan betekent dit dat fenomenale eigenschappen geen fysieke
eigenschappen zijn. Een materialistische benadering zou daarom fenomenale eigenschappen niet kunnen
beschrijven of verklaren. Hij stelt dus ook dat het materialisme fout moet zijn. Fenomenaal bewustzijn is dan niet
materieel. Dit argument is opnieuw erg problematisch. Wie zegt dat fenomenale zombies kunnen bestaan? Het feit
dat Chalmers zich kan voorstellen dat fenomenale zombies bestaan, is geen garantie dat ze ook echt bestaan.
Misschien is materialisme wel correct en dan zou elk wezen dat fysiek gelijk is aan ons, ook fenomenaal identiek zijn
aan ons! Chalmers’ gedachte experiment bewijst niet dat materialisme incorrect is, maar vertrekt van de aanname
dat materialisme incorrect is. Het gedachte-experiment vertrekt vanuit een dualistisch uitgangspunt: fenomenale
eigenschappen zijn niet-fysiek en ook niet afhankelijk van fysieke eigenschappen, want ze kunnen ontbreken in een
perfect fysieke kopie van onze wereld.
Waarom zijn fenomenale zombies dan wel interessant? Fenomenale zombies wekken intuities op tegen dualisme. De
meeste mensen geloven niet dat fenomenale zombies kunnen bestaan. Zelfs mensen die intuitief eerder een
dualistische positie verkiezen in het lichaam-geest debat, denken dat fenomenale zombies niet kunnen bestaan.
Fenomenale zombies zijn een belangrijke uidaging voor materialisme. Een goede materialistische theorie over
bewustzijn kan verklaren waarom zombies misschien wel voorstelbaar, maar niet mogelijk zijn! Zombie-achtige
gevallen in het echte leven, het gedachte experiment is misschien wat ver gezocht maar er zijn gevallen in het echte
leven die erg dicht komen bij wat chalmers zombies noemt. Deze zijn relevant om over na te denken. Zo heb je
bijvoorbeeld moorddadig slaapwandelen of blindzien.
Voorbeeld: Kenneth Parks
Had een stressvol leven, geen werk en spaargeld vergokt. Op een avond zit hij tv te kijken en valt hij in slaap.
Voorbeeld: Homicidal somnambulism (Dooremalen, p. 166)
Wordt 23 mijl van huis wakker en staat in de woonkamer van zijn schoonouders. Hij heeft zijn schoonmoeder
vermoord en zijn schoonvader ernstig verwond. Hij heeft geen herinnering aan het hele voorval en belt het
alarmnummer. Parks is een slaapwandelaar, dit is onderzocht en bevestigd door getuigen evenals door EEG
onderzoek in de zaak. Slaapwandelen wordt getriggerd door stress, wat het aannemelijk maakt dat Parks die nacht
slaapwandelde. Park’s advocaten zeiden dat hij er niks aan kon doen omdat het allemaal (complexe) reflexen waren.
Moet hij vrijgesproken worden?
Er bestaat een fenomeen dat blindsight heet. Hierbij hebben patiënten een beschadiging in de striate schors en zijn
effectief corticaal blind. Maar als een stimulus beweegt binnen het scotoma (het gedeelte van het gezichtsveld dat
blind is), dan merken zij dit toch op.
Graham Young heeft blindsight. Door een ongeluk liep hij schade op aan de linkerkant van zijn visuele cortex. Hij
heeft dus geen ervaringen van zijn rechter visuele veld.
Larry Weiskrantz: Als je weet welk deel van het brein kapot is als men geen bewustzijn (‘awareness’) heeft, dan weet
je dus dat dat deel een belangrijke rol speelt als men wel bewust is. In dit geval weten we ook dat een ander deel van
het brein op de een of andere (onbewuste) manier de visuele stimuli verwerkt. Graham Young heeft een laesie in
het evolutionair jongere deel, maar niet in het oudere deel. Hij heeft dus geen fenomenaal bewustzijn in dat
rechterdeel maar er komen wel prikkels binnen. We hebben we nu (1) homicidal somnambulism en (2) blindsight
wat ons laat zien dat we zonder bewustzijn complexe handelingen kunnen verrichten en visuele informatie kunnen
verwerken. Dus ook met de blindsight studie zouden we ons af kunnen vragen: waarom hebben we bewustzijn,
waarom zijn we geen zombies? Kenneth en Graham zijn geen zombies, fysieke verschillen hebben geleid tot verschil
in bewuste ervaringen. Ze functioneren niet zoals normaal bewuste mensen. Graham maakt fouten en kan niet
spontaan iets opmerken en kenneth doet iets wat hij anders niet gedaan zou hebben.
Als deze gevallen iets aantonen is het dat fenomenaal bewustzijn wel iets te maken heeft met het materiele brein en
ook een functie heeft.
Het is dus een interessant argument maar niet sterk. Het kunnen bestaan van zombies is slechts een (twijfelachtige)
intuïtie.
, lOMoAR cPSD| 34818425
4 Colin Mcginn; we zijn gewoon niet slim genoeg. De explanatory gap is een epistemologisch probleem. Er is in
principe wel een wetenschappelijke, materialistische verklaring van fenomenaal bewustzijn mogelijk, maar mensen
hebben simpelweg niet de nodige cognitieve capaciteiten om het lichaam-geest debat op te lossen, of om te zien
hoe materialisme correct kan zijn. Hij zegt dat er 2 manieren zijn om de lichaam-geest relatie te onderzoeken:
1. Het brein als startpunt nemen; de neurowetenschap. In dit geval hoeven we nooit mentale concepten te
introduceren. Alles kan worden verklaard zonder te refereren naar bewustzijn! Als je alleen naar het brein
kijkt, is er eigenlijk geen reden om te zeggen dat iemand bewustzijn heeft (je kan niet zeggen dat het
duidelijk is dat ‘daar in het brein’ de smaak van chocolade zit).
2. De geest als startpunt nemen; In dit geval hoeven we nooit fysieke elementen te introduceren. We hoeven
niet te refereren naar het brein of het lichaam. Via introspectie alleen kom je er niet achter dat je om te
denken en te voelen een brein nodig hebt (anders hadden de oude grieken en egyptenaren het lichaam-
geest debat wel reeds op een materialistische wijze opgelost).
Beide methodes falen om de relaties tussen geest en lichaam te beschrijven en verklaren! Neurowetenschap blijft
louter op het domein van het lichaam, introspectie louter op het domein van de geest. De stap van fysiek naar
mentaal of omgekeerd wordt nooit gezet. Mcginn concludeert we zullen het geest lichaam debat nooit kunnen
oplossen.
Is Mcginn’s argument een probleem voor materialisme? Enerzijds niet, volgens mcginn is er geen metafysisch
probleem voor materialisme. Het kan zijn dat de wereld in elkaar zit zoals materialisme aanneemt en alles fysiek is.
Anderzijds vormt het wel een probleem. Volgens mcginn zullen we fenomenaal bewustzijn en het lichaam-geest
probleem nooit op materialistische wijze kunnen verklaren omdat we simpelweg niet over de nodige cognitieve
capaciteiten beschikken. Er lijkt dus een groot (en onoverkomelijk) epistemologisch probleem te zijn. McGinn kijkt
een belangrijke mogelijkheid over het hoofd. Hij stelt dat we het lichaam geest debat via één van de twee kunnen
oplossen, maar wat als we introspectie combineren met andere wetenschappelijke en materialistische methodes?
Dit is wat Flanagan voorstelt met zijn Natuurlijke methode.
2 - Methodologische uitgangspunten
De natuurlijke methode
Deze wordt beschreven door de psycholoog en filosoof Owen Flanagan. Het komt erop neer dat hij meent dat er een
interdisciplinaire methode nodig is om inzicht te verwerven in bewustzijn en de problemen rondom dit fenomeen op
te lossen. Let op dat fenomenologie hier enkel verwijst naar hoe de persoon iets ervaart en wat hij daar over zegt: de
fenomenologie is verder zelf geen methode (en het heeft ook niet met de fenomenologie in de traditie van Husserl te
maken).
Start by treating three different lines of analysis with equal respect. Give phenomenology its due. Listen carefully to
what individuals have to say about how things seem. Also, let the psychologists and cognitive scientists have their
say. Listen carefully to their description about how mental life works and what jobs consciousness has, if any, in its
overall economy. Finally, listen carefully to what the neurologists say about how conscious mental events of different
sorts are realized, and examine the fit between their stories and the phenomenal and psychological stories.
Je kan natuurlijk elke discipline apart gebruiken en
dat levert je soms kennis over bewustzijn op. Maar,
het gaat Flanagan dus om het idee dat als je twee of
meer van deze disciplines combineert dat je dan
kennis vergaart die je met één discipline niet had
kunnen verwerven.
Voorbeeld: De ontdekking van de Penfield
Homunculus
Als je (1) alleen naar het brein zou kijken, dan weet
je niet wat waarvoor dient en is er ook eigenlijk geen
reden om te zeggen dat iemand bewustzijn heeft (je
kan niet zeggen dat het duidelijk is dat “daar in het brein” de smaak van chocolade zit). DUS: Alleen naar het brein
kijken levert je niet de functies van verschillende delen op.
, lOMoAR cPSD| 34818425
Anderzijds kom je door (2) introspectie er ook niet achter dat je om te denken en te voelen een brein nodig hebt
(anders hadden de oude Grieken en Egyptenaren het lichaamgeestprobleem wel op een materialistische wijze voor
ons opgelost). DUS: Door introspectie alleen kom je er ook niet achter.
Maar je kan deze twee (en meer) combineren: de natuurlijke methode. Dit kon Penfield alleen maar ontdekken door
de combinatie van (1) hersenonderzoek en (2) fenomenologie van zijn patiënten. Zo kon hij de motorische en
sensorische homonuculus identificeren. Dit deed hij tijdens een wakkere open brein operatie. Zo kon de patiënt
dingen terug rapporteren. Zo heeft hij een ‘map’ kunnen maken van de lichaamsplekken met de brein plekken en
sensorische ervaringen.
Conclusie
We hebben 4 argumenten tegen materialisme besproken en verworpen. De namen van de argumenten worden bij
het tentamen vermeld. Het lichaam-geest debat kan best aangepakt worden via een wetenschappelijke methode die
uitgaat van materialisme. De natuurlijke methode kan ons antwoorden geven die geen andere discipline alleen zou
kunnen opleveren. We moeten interdisciplinair werken en verschillende wetenschappelijke domeinen combineren
met fenomenologie (ondanks het feit dat dit erg subjectief is).
Voorbeeldvraag:
Welke van de volgende 3 disciplines behoort niet tot de natuurlijke methode?
a. Fenomenologie
b. Psychologie
c. Psychiatrie
d. Deze 3 disciplines behoren alle drie tot de natuurlijke methode