WG Verdieping Strafprocesrecht
Universiteit Maastricht
2022/2023
Week 1 – dinsdag 6 september 2022 – karakter Nederlands Strafproces
Literatuur week 1:
G.J.M. Corstens, Het Nederlands Strafprocesrecht (10e druk), Deventer: Wolters Kluwer
2021, p. 8-20.
C. Jansen, Over de deelname van leken aan de strafrechtspraak (1945-nu), in: Levend
strafrecht, Liber amicorum Ybo Buruma, 2011, p. 293-301.
Memorie van Toelichting: Vaststellingswet Boek 1 van het nieuwe Wetboek van
Strafvordering: strafvordering in het algemeen, concept 7 februari 2017, p. 1-46.
L. Noyon, ‘Punitief populisme en de rol van de strafrechtswetenschap. Naar aanleiding van
een uitnodiging tot debat’, DD 2018/3.
A.H. Klip, Totaalstrafrecht, DD 2010, p. 583-592.
D. Schmahl & L.W. Verbeek ‘Uitbreiding taakstrafverbod: een schoolvoorbeeld van
onomkeerbare symboolpolitiek’, DD 2021/43.
Hübner & N. Lentjes, ‘Afspraken zonder regels. Een analyse van het gebruik van
procesafspraken in recente jurisprudentie’, DD 2022/38.
Rechtspraak:
ECLI:NL:HR:2018:202 (oplegging taakstraf in combinatie met onvoorwaardelijke
gevangenisstraf van één dag i.s.m. taakstrafverbod?)
Kennisclip:
Karakter van het Nederlandse strafproces
Week 1. Karakter Nederlands strafproces
In deze week trachten we het karakter van het Nederlandse strafproces vast te stellen. Er wordt vaak
van gezegd dat het gematigd inquisitoir van aard is. Maar waar blijkt dat uit en wat betekent dat
eigenlijk? Sommige elementen van andere strafstelsels zijn afwezig in het
Nederlandse strafproces, in het bijzonder de jury. Waarom is dat eigenlijk zo en kan of moet
het niet anders?
Naast rechtspositivistische noties is ook aandacht voor meta-aspecten van de bestudering van het
strafprocesrecht. Wat is de rol van het strafrecht in de huidige samenleving? Lost het alles op of
moet er bescheidener over worden geoordeeld? Aan de hand waarvan kan hierop een antwoord
worden geformuleerd? Welke opvatting heeft de huidige regering terzake?
Vragen week 1:
1. In de korte aanduiding hierboven van wat deze week aan de orde komt, worden enkele
vragen opgeworpen. Hoe zou u deze beantwoorden?
A. In deze week trachten we het karakter van het Nederlandse strafproces vast te stellen. Er
wordt vaak van gezegd dat het gematigd inquisitoir van aard is. Maar waar blijkt dat uit en
wat betekent dat eigenlijk?
1
, Nederland kent een gematigd inquisitoir stelsel. Nederland heeft kenmerken van beide
stelsels. Tijdens de opsporing en het vooronderzoek is het Nederlandse stelsel meer
inquisitoir, en tijdens de zitting meer accusatoir. Waarom? Denk aan het recht op
rechtsbijstand en het ondervragingsrecht.
Wat is van belang?
- De materiële waarheid
- Een actieve rechter die zelf probeert de materiële waarheid te achterhalen. De Nederlandse
rechter is vrij actief. Een Engelse rechter laat meer afhangen van wat de partijen zelf brengen,
hij grijpt pas in als er procedurele fouten worden gemaakt.
- Geen jury of private prosecutor (een burger die een ander strafrechtelijk kan laten vervolgen).
- De magistratelijke rol van de Officier van Justitie. Onze OvJ mag niet partijdig zijn. Hij kan niet
alleen belastend bewijs verzamelen, hij moet ook ontlastend bewijs verzamelen en soms
vrijspraak eisen.
- Erkenning van de verdachte als procespartij, bijvoorbeeld door: het zwijgrecht, recht op
rechtsbijstand en het ondervragingsrecht.
Verschillen stelsels:
Inquisitoir Accusatoir
De verdachte is voorwerp van onderzoek
De Staat verzamelt bewijs De partijen verzamelen bewijs
De Staat voorziet in een structuur en een
onafhankelijke arbiter
Dit stelsel streeft naar het vinden van de Dit stelsel streeft naar de vaststelling van een
materiële waarheid, om zo dicht mogelijk bij de voor partijen aanvaardbare waarheid
werkelijkheid te komen ten tijde van het
incident
In de Memorie hebben ze het over een contradictoir proces. Wat betekent dit? Volgens tutor nog
steeds een gematigd inquisitoir proces. Gewoon steeds meer accusatoir.
B. Sommige elementen van andere strafstelsels zijn afwezig in het
Nederlandse strafproces, in het bijzonder de jury. Waarom is dat eigenlijk zo en kan of moet
het niet anders?
Nederland kent geen juryrechtspraak, de rechtspraak is in handen van professionele
rechters. Zij bepalen of iemand schuldig is en beslissen in zaken die aan hen worden
voorgelegd.
Argumenten tegen juryrechtspraak:
- Behoort niet tot de Nederlandse traditie.
- Juryleden zijn emotioneel ontvankelijk. De bewijstoelating is bij een staat met juryrechtspraak
net iets strenger. Juryleden zijn namelijk minder goed in staat om emoties uit te schakelen.
Bepaalt bewijs kan uitgesloten worden om de emoties uit te schakelen. Denk aan: foto
overleden persoon of een verkracht slachtoffer met een bepaalde levensstijl.
- Het element van discontinuïteit.
- Ondeskundigheid van een jury.
- Administratieve belasting van het systeem, het is duurder en kost meer moeite en tijd.
Argumenten voor de juryrechtspraak:
Het is een versterking van de gemengde rechtspraak.
Meer publieke controle en democratisering.
2
, Een versterking van het vertrouwen in de rechtspraak, zaken worden begrijpelijk uitgelegd.
C. Wat is de rol van het strafrecht in de huidige samenleving?
Het wordt gezien als het middel om criminaliteit te bestrijden en orde te scheppen. Het hoofddoel is
om te kijken of er een strafbaar feit is gepleegd. Het strafprocesrecht helpt het materiële strafrecht.
Het hoofddoel is bestraffen, en onschuldigen met rust laten.
Wat is er veranderd? Dat punitieve is de laatste jaren steeds duidelijker geworden. Het is een grotere
rol gaan spelen. Ook herstel voor slachtoffers is een grotere rol gaan spelen. Maar ook preventie is
belangrijker geworden. De politiek hecht hier veel waarde aan. Het is ook ‘incident-gevoelig’, en past
het wel binnen het grotere systeem?
We zouden zoveel mogelijk risico’s moeten proberen uit te sluiten met het strafrecht. Maar is dit wel
mogelijk? Nee, de verwachtingen zijn vaak te hoog gespannen.
D. Lost het alles op of moet er bescheidener over worden geoordeeld? Aan de hand waarvan
kan hierop een antwoord worden geformuleerd?
Er moet bescheidener over worden geoordeeld. Helpt het strafrecht eigenlijk wel? Gaat het de
criminaliteit tegen? Je kunt hiervoor kijken naar de recidivecijfers, de Veiligheidsmonitor of
slachtofferenquêtes. Hier hebben we de criminologen nodig. Dit is namelijk heel lastig meetbaar.
Voordat bepaalde keuzes worden gemaakt over de strafbaarheid van een bepaalt feit zou hier
wetenschappelijk bewijs/onderzoek aan ten grondslag moeten liggen.
E. Welke opvatting heeft de huidige regering terzake?
Plannen voor een nieuw gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering: Contourennota. Door alle
opeenvolgende wijzigingen is deze namelijk onoverzichtelijk geworden. Het moet een
toekomstbestending wetboek zijn voor professionals en burgers. Het moet toegankelijk zijn en
werkbaar.
De Strafwet zal alleen maar verder uitgebreid worden door de politiek.
2. Welke visie volgt uit de nota van de regering over de rol van het strafrecht in de
samenleving? Bent u het daarmee eens?
Een vijftal ontwikkelingen heeft ertoe geleid dat er aanleiding is het Wetboek van Strafvordering,
mede tegen de achtergrond van de grondwettelijke codificatieopdracht, ingrijpend te moderniseren.
Elk van deze vijf ontwikkelingen sluit aan bij veranderingen in de samenleving waarin het Wetboek
van Strafvordering functioneert.
1) De doelstellingen van het strafprocesrecht zijn verbreed. Tot die
nevendoelstellingen behoort de eerbiediging van de rechten en vrijheden van de
verdachte en andere procesdeelnemers en dat de rechten en vrijheden van andere
bij het strafproces betrokken personen worden geëerbiedigd.
2) De aard van de criminaliteit en de strafrechtelijke sancties die wegens strafbare
feiten kunnen worden opgelegd, zijn veranderd. De strafrechtelijke handhaving van
georganiseerde criminaliteit en bijzondere wetten (Wegenverkeerswet 1994,
Opiumwet, Wet wapens en munitie) zijn een veel belangrijker plaats is gaan
innemen. De strafrechtelijke handhaving van deze criminaliteit vraagt om andere
bevoegdheden.
3
, 3) Ten gevolge van de genoemde wijzigingen en door de professionalisering van de
politie is ook de rolverdeling tussen de strafvorderlijke actoren veranderd. De
actoren hebben een andere functie gekregen. In 1926 draaide het om de rechter en
met name op het gerechtelijk vooronderzoek. Ook de rol van de R-C is anders.
4) De strafrechtspleging is in de afgelopen eeuw ook veel internationaler geworden.
5) Ten slotte zijn nieuwe technieken beschikbaar gekomen die meebrengen dat de
wijze waarop de strafvordering plaatsvindt, is gemoderniseerd en nog verder kan
worden gemoderniseerd. Die ontwikkeling is onder meer van belang voor de
opsporing.
Bij de huidige tijd past een strafprocesrecht dat mede tot doel heeft de rechten en belangen van de
burger, zowel verdachte als slachtoffer, te eerbiedigen. De taken van de Staat zijn ook veranderd. De
nachtwakersstaat is een verzorgingsstaat geworden, die zijn burgers tegen tal van gevaren en risico's
wil beschermen. Daarbij passen grotere ambities op het terrein van het strafrecht, zowel wat betreft
strafbaar gestelde feiten als daarop gestelde sancties. Die ontwikkeling ging samen met een groei en
professionalisering van het overheidsapparaat waar de professionalisering van de politie en de
versterking van de positie van het openbaar ministerie in past. De internationalisering van het
strafrecht is een uitvloeisel van de internationalisering van de samenleving. Veel burgers wonen of
werken tegenwoordig een periode in hun leven in het buitenland, reizen veel naar andere landen
voor vakantie of werk, of hebben een naaste die elders woont. Omgekeerd heeft Nederland veel
burgers waarvan de wieg in een ander land heeft gestaan. De technieken die de laatste eeuw
beschikbaar zijn gekomen ten slotte hebben onze samenleving revolutionair veranderd. Met de
verspreiding van het bezit van de auto en de groei van het wegennet is men veel mobieler geworden.
Door eerst de telefoon en later het internet kan men elk moment van de dag met wie ook, waar ook
communiceren. En op tal van wetenschapsgebieden zijn grote vorderingen gemaakt. Deze
ontwikkelingen hebben voor andere vormen van criminaliteit gezorgd, maar ook voor een meer
landelijk georganiseerde strafrechtspleging, en voor een groei van de mogelijkheden om in
strafzaken de waarheid boven tafel te halen.
De centrale doelstelling van strafprocesrecht is nog steeds te bevorderen dat de strafwet wordt
toegepast op de werkelijk schuldige, en te voorkomen dat de onschuldige veroordeeld of zo mogelijk
zelfs vervolgd wordt. Een groot deel van de strafvorderlijke regelgeving staat (mede) in het teken van
deze doelstelling. Toepassing van opsporingsbevoegdheden strekt er in belangrijke mate toe de
waarheid boven tafel te krijgen. De voorschriften inzake de berechting proberen een goede
oordeelsvorming door de strafrechter te bevorderen. En de gewone rechtsmiddelen bieden
mogelijkheden om onjuiste beslissingen van de rechter door een hogere rechter te corrigeren.
Tot die nevendoelstellingen behoort de eerbiediging van de rechten en vrijheden van de verdachte,
zoals deze door het EVRM worden gewaarborgd en door het EHRM en de Hoge Raad in hun
rechtspraak is uitgelegd. Denk aan het recht op rechtsbijstand bij een verhoor (Salduz). Deze
ontwikkeling illustreert hoe de rechtspositie van de verdachte is versterkt.
3. Blijkens de nota van de regering moet een goed functionerend strafvorderlijk stelsel
zowel “leiden tot adequate rechtshandhaving” als “daadwerkelijke bescherming” (p. 7-8).
Noem twee voorbeelden uit de nota die (vooral) bijdragen aan adequate
rechtshandhaving en twee voorbeelden die bijdragen aan de rechtsbescherming van
verdachte.
Adequate rechtshandhaving:
Het strafrecht is het middel om criminaliteit aan te pakken. Het instrumentalisme: hoe kunnen we zo
goed mogelijk ‘boeven’ vangen?
4