Samenvatting kennis blok 3 - Management van
zorgorganisaties, week 1 t/m 3
Inhoudsopgave
Week 1.......................................................................................................................................................... 1
Aantekeningen 1.1 – Introductie blok 3...............................................................................................................1
Aantekeningen 1.2 – Het rationele perspectief: een inleiding.............................................................................2
..............................................................................................................................................................................5
Opgaven 1.3 – Het rationele perspectief: toepassing..........................................................................................9
Aantekeningen 1.4 – Het rationele perspectief: tweede deel............................................................................11
Aantekeningen 1.5 – Het perspectief vanuit het ziekenhuis..............................................................................16
Opgaven 1.6 – het rationele perspectief: toepassing........................................................................................17
Week 2........................................................................................................................................................ 19
Aantekeningen 2.1 - The political perspective on organisations.......................................................................19
Opgaven 2.2 - The political perspective on organisations (introduction)..........................................................22
Aantekeningen 2.3 - The political perspective on organisations (application)..................................................24
Opgaven 2.4 - The political perspective on organisations (application)............................................................29
Week 3........................................................................................................................................................ 32
Aantekeningen 3.2 - Het interpretatieve perspectief: een inleiding..................................................................32
Opgaven 3.3 - Het interpretatieve perspectief: een inleiding............................................................................37
Aantekeningen 3.4 - Het interpretatieve perspectief: toepassing.....................................................................39
Opgaven 3.5 - Het interpretatieve perspectief: toepassing...............................................................................41
,Week 1
Aantekeningen 1.1 – Introductie blok 3
Leerdoelen
- Kunt organisatorische problemen in zorgorganisaties analyseren vanuit drie
theoretische perspectieven, en bijbehorende concepten uit de
organisatiewetenschappen toepassen
- Kunt definities, concepten en methoden van operations management toepassen in
de analyse van zorgorganisaties
- Kunt definities, concepten en methoden van management accounting & control
toepassen in de analyse van zorgorganisaties
- Kunt definities en concepten van informatiemanagement toepassen in management
accounting en operations management
- Kunt kritisch reflecteren op operations management, management accounting &
control, en health information management vanuit drie theoretische perspectieven,
en bijbehorende concepten uit de organisatiewetenschappen toepassen
Aantekeningen verdiepend college
Boeken aanschaffen
1. L. Pintelon en F. Van Puyvelde (2011), Zorglogistiek Basisboek. Leuven: Acco. ISBN
978-90-334-8239-7
2. F. Hartmann en J. Bouwens (2014), Management Control. Noordhoff Uitgevers - ISBN
9789001817824 - 2e druk
,Aantekeningen 1.2 – Het rationele perspectief: een
inleiding
Leerdoelen
- Rationele perspectief op management en organiseren in eigen woorden uitleggen
- Verschil tussen expliciete en impliciete kennis uitleggen
- Organogram van een organisatie maken
- Aan de hand van de concepten taakverdeling, coördinatie-mechanismen, groepering
en sturing een organisatorisch probleem analyseren en verbeterpunten benoemen
Verplichte literatuur
Cantens, Organisatiestructuren en organisatie ontwikkeling, hfst.1-5
Organiseren is creëren van organisatiestructuur, scheppen van verhoudingen tussen de
beschikbare mensen, middelen en activiteiten om bepaalde doelstellingen te bereiken
Organisatiestructuur is formele structuur hoe werktaken verdeeld, gegroepeerd en
gecoördineerd
Input zijn middelen (tastbare, ontastbare, materiële, immateriële) die organisatie beschikt.
Activiteiten/throughput zijn primaire (processen van middelen naar producten of diensten
van basisproductie of dienstverlening) en secundaire processen (ondersteunend,
managementprocessen)
Output/prestaties is wat organisatie aflevert
Bij throughput gaat het zowel om primaire processen (transformatie middelen naar
producten) als secundaire processen (ondersteunende processen aan het primaire proces).
Outcome gaat over effecten die organisatie nastreeft
Efficiëntie (relatie tussen input en output) is afleveren zelfde output met minder input óf
leveren meer output met zelfde input.
Effectiviteit (belangrijker, relatie tussen output en outcome) is mate waarin met output
gewenste outcome of effecten nastreeft.
Innovatie is wijze om gewenste effecten en outcome te realiseren
Succesvolle organisatie, 3 criteria:
1. Missie en visie, droom nastreven en verwezenlijken
2. Slagen output efficiënt inspelen op toekomstige behoeften van externe klanten
3. Neuzen in zelfde richting
Evenwicht tussen stabiliteit en flexibel belangrijk
Interne focus, structuur organisatie bijdragen efficiënte interne werking (taakverdelingen
en afbakening van bevoegdheden, eenduidige gezagsrelaties, effectief ondersteunende
communicatie- en overlegorganen, goed evenwicht ondersteunende en primaire processen)
Externe focus, naar buitenwereld (doelgroepen, overheden, partners communicatie)
Toolbox/ontwerpparmameters van een organisatie
Arbeidsdeling of taakspecialisatie, mate waarin taken zijn opgesplitst meer
efficiëntie, maar kan voor minder motivatie zorgen
Departementalisatie (of verbijzondering of afdelingsvorming)
o Naar functie of werkproces afhankelijkheid
, o Naar product of dienst
o Naar doelgroep of markt
o Naar geografische plaats
Hiërarchie
o Lijnorganisatie
o Lijnstaforganisatie
o Projectorganisatie
o Matrixorganisatie
o Grenzeloze organisatie
o Lerende organisatie
Span of control
Centralisatie en decentralisatie
Gezagslijn
Romme, Kennismanagement, strategie en IT. Organisatie en Management: pp. 113-116
Kennismanagement: goed georganiseerde kennisoverdracht tussen ervaren en onervaren
medewerkers.
Expliciete kennis heeft een georganiseerd en systematisch karakter en is codificeerbaar.
Impliciete kennis is ongeorganiseerd en persoonsgebonden, en derhalve moeilijk te
formaliseren, communiceren en over te dragen aan andere personen alleen over te
dragen via langdurige en/of zeer intensieve samenwerking tussen ervaren en onervaren
medewerkers, al dan niet in teamverband.
Aziatische literatuur, impliciet: niet los gezien of gemaakt van mensen als dragers.
Westerse beleving, expliciet: uitgangspunt en doel, en impliciet: onvermijdelijk gegeven.
Manieren kennis overgedragen en gegenereerd
1. Socialisatie (meest directe): impliciete kennis van ene medewerker door interactie en
samenwerking impliciete kennis van ander
2. Externalisatie: impliciete kennis van medewerkers door interacties gearticuleerd tot
expliciete kennis (bijv. in de vorm van een handleiding)
3. Kenniscreatie: expliciete kennis gecombineerd met andere vormen expliciete kennis.
4. Internalisatie: interacties met expliciete kennis (opgeslagen in bijv. handleiding)
leiden tot impliciete kennis van medewerkers.
Kennisactiva: bedrijfsspecifieke kennismiddelen die noodzakelijk zijn om waarde te creëren
voor onderneming zijn voorwaarde voor en resultaat van genoemde kennisprocessen:
- Ervaringen als kennisactiva: impliciete kennis die door gemeenschappelijke ervaring
opgebouwd, in vorm van bijv. gedeelde expertise, samenwerkingsvaardigheden en
wederzijde vertrouwen
- Concepten als kennisactiva: expliciete kennis uitgedrukt door middel van beelden,
symbolen en taal (zoals vuistregels of ontwerpen)
- Systemen als kennisactiva: expliciete kennis gebaseerd op eenduidige regels en logica
(zoals handboek waarin richtlijnen volgens bepaalde systematiek beschreven)
- Routines als kennisactiva: impliciete kennis die door middel van dagelijkse praktijk
opgebouwd (zoals routines in de vorm van ‘tussen de regels’ kunnen lezen van
interne memo’s, en kennis van en toegang tot netwerk collega’s en klanten)