Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek week 1
Het uitvoeren van een onderzoek start met het ontwikkelen van een onderzoeksplan, een
onderzoeksplan bestaan uit tien delen
Probleemstelling wat wil je onderzoeken en waarom?
1. Vraagstelling
2. Doelstelling
3. Theoretisch raamwerk (conceptueel model) = collectie van concepten en hun
onderlinge samenhang die jij wilt gebruiken in je onderzoek
Onderzoeksontwerp hoe je het onderzoek wilt uitvoeren en een plan voor de manier
waarop je de gegevens wilt analyseren en je onderzoek wilt rapporteren
4. Hoe wil je je onderzoek opzetten?
Grootschalig veldonderzoek, experiment, etnografisch veldonderzoek, analyse van de
inhoud van teksten, systematisch literatuuronderzoek en meta-analyse, gebruik van
bestaande data
5. Wat voor data wil je verzamelen? Dataverzamelingsplan
Beschrijven hoe je abstracte theoretische concepten waarneembaar of bevraagbaar
wilt maken = operationaliseren
6. Bij wie wil je die data verzamelen? Steekproefplan
Kanssteekproef = generaliserende uitspraken
Niet-kanssteekproef = wanneer je de heterogeniteit in een specifieke subpopulatie zo
volledig mogelijk wilt beschrijven zonder te generaliseren
7. Wanneer wil je die data verzamelen?
8. Waar wil je die data verzamelen?
9. Hoe wil je die data analyseren? Data-analyseplan
10. Hoe wil je rapporteren? Beschrijven hoe je jouw onderzoek van probleemstelling
tot en met jouw antwoorden op de vraagstelling wilt delen met anderen
Paradigma = een stelsel van opvattingen over wat de juiste wetenschap is, waar een
wetenschappelijke theorie aan moet voldoen en de manier waarop je zon theorie zou
moeten ontwikkelen dan wel confronteren met de sociale werkelijkheid en vaak over hoe je
onderzoek ontwerpt
Voor een goed onderzoeksplan moet je als onderzoeker ter voorbereiding
literatuuronderzoek doen, zodat je je vraagstelling, doelstelling en theoretisch raamwerk
beter geïnformeerd kunt kiezen
1. Bepaal het globale onderwerp waar je belangstelling voor hebt, zoek
trefwoorden/synoniemen daarvan
2. Kies met welke zoekmachine of in welke database je naar literatuur gaat zoeken
3. Begin met het lezen van recente systematische literatuuronderzoeken over je
onderwerp helpen je om je onderwerp af te bakenen en nauwkeuriger
trefwoorden te zoeken
4. Vat de interessantste voorgaande studies samen met de tien punten van het
onderzoeksplan
5. Maak een globale samenvatting waarin je aangeeft welke kennis bekend is en als
zodanig wordt geaccepteerd in de wetenschappelijke gemeenschap, welke kennis nog
ontbreekt en welke kennis wordt betwist
,Vraagstelling = wat wil je als onderzoeker weten, geformuleerd in een overkoepelende vraag,
meestal vergezeld van enkele deelvragen
Beschrijvende vraagstelling = formulering die beginnen met woorden als wie, wat
voor, welke, wanneer, hoe
o Beschrijvende trend vraagstelling = ten minste twee tijdstippen worden
vergeleken
o Beschrijvende vergelijkende of comparatieve vraagstelling = ten minste twee
locaties of groepen worden vergeleken
Verklarende vraagstelling (causaal) = startpunt is een verschijnsel waarvoor men
verklaringen zoekt, met woorden zoals waarom, waardoor, hoe komt het dat
Voorspellende vraagstelling (causaal) = concrete voorspellingen die je in het
onderzoek verwacht aan te treffen, met woorden als leidt … tot …, wat gebeurt er als
gevolg van (tot welke Y leidt X?)
Voorwaarden om te mogen spreken van een causale relatie
1. Oorzaak moet in de tijd duidelijk voorafgaan aan het gevolg
2. Samenhang tussen oorzaak en gevolg moet duidelijk empirisch waarneembaar zijn
3. Samenhang kan niet worden weg verklaard door een derde verschijnsel dat bepalend
is voor zowel de oorzaak als het gevolg
Doelstelling = waarom wil je het onderzoek uitvoeren en voor wie (welke opdrachtgever)
Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek = onderzoek waarbij onderzoekers
beogen meer kennis en inzicht te krijgen om daarmee het kennisprobleem te kunnen
oplossen
o Deze reden wordt wel de wetenschappelijke relevantie genoemd uitgesproken
voornemen om via het geplande onderzoek nieuwe kennis aan het bestaande
geheel van wetenschappelijke kennis toe te voegen
Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek = onderzoek waarbij praktische
problemen van aanwijsbare mensen of groepen in de samenleving het uitgangspunt
voor het onderzoek vormen, vinden en uitproberen van praktische oplossingen
o Maatschappelijke relevantie = als de kennis of onderzochte oplossingen ook
relevant zijn voor andere groepen als de direct bij het onderzoek betrokkenen
o Bij maatschappelijke relevantie dienen onderzoekers vaak vooraf aan te geven
voor welke maatschappelijke groepen of instituties hun onderzoek waardevol zal
zijn = valorisatie/impact
In de doelstelling van een wetenschappelijk onderzoek moet dus worden aangegeven wat de
wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van het onderzoek is en bij de doelstelling
is het onderscheid tussen explorerend en toetsend onderzoek van belang
Explorerend onderzoek als er nog maar weinig kennis aanwezig is
Toetsend onderzoek als onderzoekers en/of opdrachtgevers voldoende kennis
denken te hebben, wordt er nagegaan of die kennis al dan niet juist is
Onderzoeksprogramma’s staan niet los van maatschappelijke ontwikkelingen en prioriteiten
Soms beïnvloedt het ene onderzoek de vraag naar ander vervolgonderzoek
Inclusief onderzoek = leden uit de te onderzoeken populatie dragen niet alleen bij aan het
ontwikkelen van relevante vraagstellingen, maar ook aan het bedenken en uitvoeren van
wetenschappelijk onderzoek
, Theoretisch raamwerk of conceptueel model = vanuit welk perspectief of wetenschappelijke
theorie wordt de vraagstelling beantwoord
Het theoretisch raamwerk is een schematische weergave van met name de
vraagstelling, een versimpelde weergave van de denkbeelden die je gedurende je
literatuuronderzoek en ander werk aan jouw probleemstelling hebt ontwikkeld
De begrippen uit je vraagstelling komen hierin terug en geef je aan hoe de begrippen
met elkaar in verband staan
Variabele die je wilt verklaren = Y-variabele (afhankelijke variabele)
Variabelen die je voor je verklaring wilt gebruiken = X- of verklarende variabelen
(onafhankelijke variabelen)
Als onderzoekers zich er bewust van zijn dat zij geen causale uitspraken kunnen
rechtvaardigen, maar wel overtuigende (theoretische) argumenten hebben
geformuleerd voor de relatie tussen de X-variabele en de Y-variabele wordt zo’n
prestatie aanvaard in de wetenschappelijke gemeenschap Mediërende
factoren
Mogelijke en voorlopige antwoorden op de verklarende
vraagstelling = zogenaamde mediërende factoren (mediators)
Op welke manier is het oorzaak met het gevolg verbonden? X-variabele Y-variabele
Interacterende/modererende factoren (moderators)
versterkt/ondersteund de oorzaak
Interacterende
De opzet van het onderzoek geeft de structuur voor de factoren
dataverzameling aan
De mate van controle die de onderzoeker nodig heeft
Het tijdsperspectief
Het aantal momenten van dataverzameling
Als je een beschrijvende vraagstelling hebt die betrekking heeft op een aspect van de huidige
situatie in Nederland en je wilt graag generaliserende uitspraken doen over Nederlanders
dan is een grootschalig veldonderzoek de aangewezen opzet
Als je een causale vraagstelling hebt over de mate waarin microfinanciering arme gezinnen in
Azië helpt om uit de armoede te komen, dan kun je proberen een experiment op te zetten
Als je een beschrijvende vraagstelling hebt die betrekking heeft op, bijvoorbeeld armoede in
Nederland, en je wilt graag heel precies beschrijven wat dat betekent in het leven van
alledag van mensen die daadwerkelijk onder die armoedegrens leven, kun je gebruik maken
van etnografisch veldonderzoek
Wanneer je belangstelling hebt voor beide hiervoor genoemde vraagstellingen, kun je
wellicht proberen om een zogenaamd mixed methods design te maken waarin je de
data van het grootschalige veldonderzoek gebruikt om mensen te selecteren en te
vragen om deel te nemen aan een etnografisch onderzoek
Als je wilt weten hoe armoede wordt beschreven in de media, dan zou je een inhouds- of
documentanalyse kunnen opzetten
Retrospectief onderzoek = als je alleen data verzamelt over het verleden, waarbij je moet
beseffen dat het geheugen selectief is en dus dat data van personen, over wat zij zich uit het
verleden herinneren, problematisch zijn