Een samenvatting van het vak Kind- en gezinsdiagnostiek gegeven door Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich in het academiejaar . Hoofdstukken 1 tem 6 en capita selecta deel 2 zijn hierin verwerkt.
Diagnostiek is ongetwijfeld een geladen term. Het roept denkbeelden op van ziekte en
behandeling. Als leek brengt je het begrip mogelijk in verband met wachttijden en een
wirwar van gedachten en emoties die er mee gepaard gaan.
De diagnostische aanmelding is zodoende zelden eenvoudig. Het bevat een min of meer
uitgesproken hulpvraag maar ook enige terughoudendheid om het eigen functioneren of dat
van het gezin ter bespreking te stellen. Dit gaat mogelijk op voor het kind zelf, wanneer dit
niet bewust een probleem ervaart. Ook geldt dit voor de ouders, bij wie de hulpvraag zich
frequent op het kind richt zonder dat de noodzaak aan een gezinsevaluatie hierbij evident is.
1.2 KINDDIAGNOSTIEK: WAT, WAAROM EN WANNEER?
Kindpsychodiagnostiek kun je op verschillende manieren benaderen, afhankelijk van de
eigenschappen van de hulpvragers of de beroepssetting. Een aantal gemeenschappelijke
kenmerken ligt ten grondslag aan dit proces → kijken naar de WAAROM-vraag.
Waarom doe je aan diagnostiek? Waarom niet meteen starten met begeleiding, therapie?
Voorbeeld:
Thomas (8 jaar) wordt aangemeld wegens gedragsproblemen. Hij heeft net een derde en
laatste aanmaning van het schoolteam meegekregen. Eén berisping meer en hij wordt van
school gestuurd. De ouders van Thomas weten geen raad meer met hun zoon, zij vragen
dringend om een oplossing. Als oplossingsgerichte hulpverlener, gaat Koen meteen aan de
slag. Hij houdt een eerste gesprek met moeder, vader en Thomas om de alternatieven met
hen te overwegen zodat er snel en duidelijk een antwoord komt op de hulpvraag. Vervolgens
1
,komen de hulpverlener en het gezin in samenspraak met het schoolteam tot een
gedragscontract. Voor elke dag die Thomas doorbrengt zonder aanmaning in zijn
schoolagenda, spaart hij een token. Deze kan hij op het einde van de week omruilen voor
computerspeltijd. Alle partijen gaan akkoord tot een proefperiode van één maand.
In dit voorbeeld is het handelingsplan gericht op het versterken van positief gedrag bij
Thomas. → Diagnostische veronderstellingen!
1. Noch het gedrag van de ouders noch schoolse kenmerken zijn oorzakelijk voor
Thomas zijn gedrag
2. Koen neemt aanmelding voor waar aan zoals aangebracht door de ouders
3. Hij oordeelt dat Thomas het aankan om planmatig naar een doel toe te werken
4. Alle betrokkenen hebben een consistent beeld van wat wel en niet van thomas
verwacht kan worden
5. Thomas is zich bewust van zijn gedrag
6. Thomas weet hoe hij zich anders moet gedragen
7. …
→ Hulpverlener doet hier aan impliciete oordeelsvorming (onbewust). Of je al dan niet aan
diagnostiek doet, hangt dus af van welke omschrijving je toepast.
Diagnostiek omschrijven we voorlopig als ‘deskundige oordeelsvorming’. Deskundig verwijst
naar het feit dat je beroep doet op uw kennis en vaardigheden.
Deskundig oordeel is een oordeel dat:
1. Gebaseerd is op vakkennis
2. Een welomschreven, professioneel doel nastreeft
Voor de psychodiagnostiek bij kinderen betreft dit deskundig oordeel inhoudelijk het
ontwikkelingsverloop en het psychisch functioneren van het kind.
Als we deze definitie hanteren, doet de hulpverlener in feite ALTIJD aan diagnostiek.
WAT-vraag Deskundige oordeelsvorming
WANNEER-vraag Op ieder moment dat je een deskundig
oordeel vorm over het gedrag van de
betrokken jongere en de situatie waarin
deze verkeert.
WAAROM-vraag Om de aard en intensiteit van de
problemen te kunnen omschrijven en
begrijpen, en om aanknopingspunten te
vinden voor oplossingen of begeleiding
2
,De vorm van diagnostiek die Koen (hulpverlener) hanteert toon gelijkenissen met de
alledaagse oordeelsvorming ≠ deskundige oordeelsvorming want beroept zich niet op een
wetenschappelijk kennisbestand en is niet systematisch in vorm of doel.
Onderscheid:
1. Impliciete deskundige oordeelsvorming: voer je continu in de hulpverleningspraktijk
uit.
2. Expliciete deskundige oordeelsvorming: het systematisch denk- en handelproces om
betrouwbare en valide oordelen te formuleren, die oplossingsgerichte indicaties
bevatten.
1.3 GEZINSDIAGNOSTIEK: WAT WAAROM, WANNEER?
Voorbeeld:
Lisa is een 14-jarige puber aangemeld door moeder Elisabeth wegens ‘onhandelbaar’ gedrag.
Volgens moeder steelt Lisa in huis en ontaardt elke poging tot gesprek in een ruzie. Deze
situatie zou ontstaan zijn sinds Lisa in september de secundaire onderwijscyclus begon
terwijl vader Mario in diezelfde periode beroepshalve voor een jaar naar het buitenland
vertrok. Lisa is dan weer van mening dat het moeder is die sinds het vertrek van vader haar
‘het leven zuur maakt’ terwijl zij het 6-jarige zusje Julia ‘dol verwent’. Hulpverlener Joyce
beslist een tweetal gezinsgesprekken te houden met moeder en dochter om de wederzijdse
beeldvorming, de gezinsrollen en -grenzen evenals de omgang met conflictueuze topics te
exploreren. Daarnaast vullen Elisabeth en Lisa ieder een gezinsvragenlijst in, terwijl Julia een
gezinstekening maakt.
→ Gezinsdiagnostiek: omdat de aangemelde problematiek door moeder en dochter binnen
het gezin worden geplaatst. Zowel de inhoud als de diagnostische methoden zijn hier
formeel op het gezin gericht.
Casus Jasper p.33: Ook de afwezigheid van elementen kan diagnostische informatie
bevatten! Vooral in de gezinsdiagnostiek zul je geregeld nadenken over wat NIET vermeld
wordt.
Om verder onderzoek te richten, formuleer je best diagnostische vragen of hypothesen. Dit
zijn toetsbare veronderstellingen over de aard en de oorzaken van de problematiek. Deze
hypothesen hangen samen met je eerste observaties, die je toetst aan je vakkennis. Merk
dus op dat je zeer vroeg in het proces werk maakt om je verwachtingen en
veronderstellingen over de problematiek te verduidelijken. Door hierover de reflecteren,
kun je deze vragen vervolgens vertalen naar een diagnostisch plan.
Houdt rekening met differentiaaldiagnostische mogelijkheden! = Systematisch onderscheid
maken tussen de verschillende problemen die zich eventueel voordoen.
3
,Aanmeldingen die het hulpverleningssysteem bereiken, zijn vaak het resultaat van
persistente en/of miskende onderliggende moeilijkheden, waarbij multidimensionale
probleemsituaties veeleer regel dan uitzondering zijn. → Enkelvoudige aanpak zoals bij de
casus van Thomas is vaak onvoldoende. Vb: Wat als er sprake is van ADHD bij Thomas en een
ongediagnosticeerde depressie bij moeder en vader die zich door de situatie onttrekt van de
opvoedingstaken? Het begeleidingsplan zal weinig resultaten boeken als je zulke oorzakelijke
of beïnvloedende opvoedings- en gezinsaspecten niet eerst of gelijktijdig aanpakt.
Casus Imane p. 36-.37: Een aangemeld probleem bij een kind kan in hoofdzaak ook verwijzen
naar of direct uitgelokt worden door een situationele moeilijkheid die de ouders meemaken,
ook al zijn zij zich niet bewust van dit verband.
Gezinsdiagnostiek laat toe om ook expliciet de risico- en beschermende factoren in de
directe omgeving van het kind af te wegen. Vb. casus Thomas: Ondanks de moeilijke situatie,
houden de ouders van Thomas er een coherente opvoedingssituatie op na = Beschermende
factor.
Hoewel gezinsaspecten niet altijd aan de oorzaak liggen van een aangemelde problematiek
of er niet noodzakelijk direct de aanleiding toe vormen, speelt het gezin in de hulpverlening
aan jongeren op een of andere manier een rol.
Samenvattend kan je gezinsdiagnostiek kenschetsen als:’ Deskundige oordeelsvorming over
aspecten die betrekking hebben op het gezin, met inbegrip van de subsystemen en de
personen waaruit het is samengesteld.’
➢ Omvat structurele kenmerken zoals gezinssamenstelling
➢ En functionele aspecten zoals dynamiek, relaties en communicatie tussen de
gezinsleden
Aangezien het ouder-kindsubsysteem hierin vervat is, worden opvoedgedrag, -
beleving en ouder-kindinteracties hier beschouwd als een inherent onderdeel van de
gezinsdiagnostiek.
Gezin wordt hier in brede zin opgevat. Het verwijst niet alleen naar de biologische maar ook,
en soms alleen, naar de sociale functies van de volwassenen die de voogdij over het kind
uitoefenen.
WAT-vraag Deskundige oordeelsvorming over de
gezinskenmerken en -dynamiek.
Gezinsdiagnostiek is ingebed in het
kinddiagnostische proces.
4
, WANNEER-vraag Van zodra je deskundige oordelen hierover
vormt
WAAROM-vraag Om inzicht te verwerven in de
gezinskenmerken en -dynamiek als
mogelijke oorzakelijke, verklarende en in
stand houdende invloeden, of aanleidingen
dan wel beschermende factoren voor de
aangemelde klachten
→ ook de oordeelvorming over het gezin en zijn subsystemen kan impliciet dan wel expliciet
plaatsvinden.
OP EEN RIJTJE
✓ Kind- en gezinsdiagnostiek vindt plaats om deskundige oordelen te vormen over:
1. De aan- of afwezigheid van ontwikkelings-, cognitieve, emotionele en
gedragsproblemen bij het kind evenals bij en tussen de gezinsleden voor
zover deze de kindmoeilijkheden potentieel aanbelangen
2. De intensiteit en de aard van deze problemen, evenals over eventuele
aanleidingen, oorzakelijke, in stand houdende of beschermende factoren
3. Uitgaande van 1 en 2, over de aard en de vorm van interventie die
wenselijk is om de jongere en het gezin te helpen bij het oplossen van of
omgaan met de vastgestelde moeilijkheden.
✓ Afhankelijk van de werksetting en de bevindingen kan het diagnostisch onderzoek
op zich bestaan, dan wel de aanvang vormen tot hulpverlening. Het uiteindelijke
doel van de diagnostiek bestaat er in hoofdzaak uit om aan de betrokkenen:
- Deskundige inzichten aan te reiken over het ontwikkelingsproces van het
kind en de moeilijkheden die zich hierin voordoen
- Waar nodig richting te bieden over de noodzaak en de wenselijke vorm(en)
van begeleiding.
p.40: Toets jezelf over hoofdstuk 1.
HOOFDSTUK 2: HOE DIAGNOSTICEREN?
BEGRIPPEN
- Afhankelijkheidspositie - Expliciete - Kinddiagnostische
- Catharsis diagnostiek paradox
- Deontologie - Fingerspitzengefühl - Multi-method,
- Diagnostische cyclus - Impliciete multi-informant-
- Diagnostische fasen diagnostiek paradigma
- Diagnostisch proces - Indicatiestelling - Specificiteit van de
- Diagnostisch protocol - Informant diagnostiek
- Diagnostiek op maat - Iteratief
5
,2.1 DE 4 PIJLERS VAN KIND- EN GEZINSDIAGNOSTIEK
2.1.1 DE KINDDIAGNOSTISCHE ‘INGREDIËNTEN’
Kinddiagnostiek kun je ontleden in volgende componenten:
1. Inhoudelijke kennis
2. Proces of cyclus
3. Methodologische uitwerking
4. Diagnostische vaardigheden
(zie figuur 2.1 pagina 44)
➢ INHOUDELIJKE KENNIS
Je theoretische en empirische kennis van de kindontwikkeling is fundamenteel om
diagnostische uitspraken te kunnen doen.
De visie die je erop na houdt over de kindontwikkeling, je kennis over
psychopathologie bij jongeren, of het (gezins)theoretisch model van waaruit je
hierover nadenkt, geven in sterke mate richting aan hoe je de diagnostiek uitvoert,
welke besluiten je eruit trekt en welke handelingsplannen je voorstelt.
➢ PROCES EN CYCLUS
Om je deskundige kennis toe te passen en een bekwaam oordeel te vormen dien je
eerst voldoende relevante gegevens in te winnen. Dit gebeurt zelden in één
oogopslag, maar wel in een proces/cyclus; Verschillende fasen in de tijd, van de
aanmelding tot de indicatiestelling.
Hoe complexer de gegevens waarover je een oordeelt dient te vormen, hoe
omvangrijker dit proces en de tijd die het in beslag neemt.
Een grondige evaluatie voltrekt zich dus zelden in een eenmalig contact. Het hele
proces betreft ook de opbouw van een relatie tussen de HV en het kind/ouders. Dit
impliceert dat je naast het diagnostische ook al een therapeutisch doel naleeft.
Vaak is alleen al het praten over de ervaren moeilijkheden, vb. tijdens de intakefase,
genoeg om tot een mate van opluchting te leiden → = Catharsiseffect ~ emotionele
ontlading. Toch treedt dit effect niet noodzakelijk of automatisch op! Een gebrek aan
informatie, persoonlijke weerstanden kunnen aanleiding geven tot een verhoging van
de stressbeleving bij kind/ouders. → Als HV taakgerichte en relationele leiding van
diagnostiek zo goed mogelijk in evenwicht houden!
Soms luidt het argument om diagnostiek over te slaan (“Er is geen tijd voor.”). Maar hoeveel
tijd neemt het wel al niet in beslag om over onbenullige onderwerpen te beslissen, zoals:
“Welke T-shirt zou ik vandaag aandoen?” → Je bent dagelijks bezig met dingen te evalueren,
6
,analyseren en daarna te beslissen. Als je dit niet doet, heb je er later vaak spijt van (“had ik
maar iets anders aangetrokken, het is veel te koud buiten”) → Als tijd uitrekken voor
diagnostiek een knelpunt lijkt te vormen, aarzel dan niet om deze beschouwing eerst voor
jezelf en vervolgens voor je cliënten aan te brengen.
➢ METHODEN EN INSTRUMENTEN
De manier waarop je metingen doorvoert van gedrag, denkwijzen en gevoelens bij
het kind en de ouder(s), legt grotendeels vast welk soort informatie je verzamelt en
dus ook welke besluiten je eruit kunt trekken.
2.1.2 IS ER DAN OOK EEN RECEPT?
De complexiteit van de kindontwikkeling en van vakkundige oordeelsvorming door personen
over personen laten niet toe om kant-en-klare diagnostiek voor te schrijven.
➢ DIAGNOSTISCHE DENK- EN VOELVAARDIGHEDEN
Als HV moet je gelijktijdig de taakgerichte en de sociaal-emotionele leiding van het
diagnostische proces voltrekken. → Toevallige en systematische fouten
minimaliseren.
Je dient een reeks deskundige cognitieve en emotionele vaardigheden te
ontwikkelen, met oog voor de menselijke aspecten van het proces.
Een gebrek aan empathie vanwege de professional riskeert bv. de emotionele
informatie te stremmen die het kind of de gezinsleden prijsgeven tijdens een
gesprek.
Samenvattend veronderstelt K&Gdiagnostiek een gedegen kennis van
ontwikkelingspathologie, diagnostisch proces en methode om handelingsgerichte uitspraken
te voltrekken. Deze kennis is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde. Je dient
bovendien de wisselwerking tussen de diagnostische componenten te beheersen.
2.2 DE DIAGNOSTISCHE FASEN IN EEN NOTENDOP
Om te evalueren wat er aan de hand is met het kind/gezin, verdient het de voorkeur
planmatig te werk te gaan.
Om verantwoorde diagnostische uitspraken voort te brengen, dien je geldige informatie in te
winnen van de betrokkenen. Dit vergt de systematische uitwerking van een iteratief proces
van gegevensverzameling, -analyse en -synthese tot je een zinvol besluit kunt formuleren
Het proces van K&Gdiagnostiek verwijst naar de stapsgewijze werkwijze om binnen een
vooraf min of meer afgebakende tijdslijn de benodigde gegevens te verzamelen en te
verwerken. Dit proces vindt dus plaats in fasen. De manier waarop deze ingedeeld worden, is
afhankelijk van de theoretische zienswijze/werkterrein.
7
, Hier conceptualiseren we het proces in 3 pijlers:
1. DOEN: het probleemoplossende, handelende oogmerk
2. DENKEN: de hypothesetoetsende aard van het denkwerk dat hiermee gepaard gaat
3. VOELEN: de gevoelsregulerende relationele dynamiek die de interacties met het kind
en het gezin vergen
Deskundig handelen is intrinsiek verbonden met het denken. Om een probleem op te lossen
(vb. ouders melden: ons kind wil niet slapen), moet je het namelijk eerst overdenken.
Hoe complexer het probleem, hoe grondiger het geanalyseerd moet worden.
In de eerste plaats tracht je te ontdekken WAT het probleem precies is (vb. een
doorslaapprobleem). Dan WAARAAN het te wijten kan zijn (vb. is er een medische
aanleiding, een verstoorde slaap- waakcyclus, ervaart het kind angsten, …)
DUS: diagnostische werk = De aanvraag, klachten en hulpvraag vertalen nar een
probleemanalyse, je vragen en verwachtingen in dit verband expliciteren om deze
vervolgens gericht te toetsen en daaruit te besluiten wat er aan de hand is. Pas dan kun je
ook deduceren wanneer en hoe hulp te verlenen.
K&Gdiagnostiek is vanuit dit handelingsgerichte perspectief altijd onderdeel van de
hulpverlening, ongeacht wie deze later uitvoert; ze beoogt namelijk een antwoord te bieden
op de noden van het kind en het gezin.
Naargelang het aantal betrokken personen en hun relatie tot het kind, wordt dit proces
ingewikkelder → Standaardprocedure
Standaardprocedure: Legt op voorhand de uit te voeren stappen vast, ongeacht de
specifieke inhoudelijke invulling ervan. Zo wordt vermeden dat individuele klemtonen,
leemten of verschillen in werkwijze tussen medewerkers de kwaliteit van de diagnostiek
zouden schaden. De standaardprocedure staat in voor een efficiënt en vlot verloop van de
diagnostiek.
Naarmate deze standaardprocedure ook inhoudelijk vooraf is ingevuld, is er sprake van een
volledig diagnostisch protocol (= diagnostiek op maat).
8
,Voorts is er sprake van een cyclus omdat het diagnostische proces iteratief is. De handel- en
denkstappen moeten herhaald worden telkens wanneer deskundige oordelen wenselijk zijn
over de situatie van het kind en het gezin.
5 redenen voor het vernieuwen van een diagnostisch onderzoek:
1. Verandering in de situatie van het kind en/of het gezin tijdens de hulpverlening
2. Vooruitgang geboekt door het kind/gezin tijdens de interventie
3. Kind/gezin loopt vast
4. Evolutie in de veranderingsbereidheid van de ouder
5. Wijziging in de noden en behoeften van het kind of gezin
→ K&Gdiagnostische uitspraken betreffen domeinen waarin zich snel veranderingen kunnen
voltrekken.
→ ~ Cyclus: Tijdsgebondenheid van iedere diagnostische uitspraak! Kan gaan over een
relatief korte tijdspanne zoals een paar dagen of weken.
→ Tussentijdse diagnostiek moet wel opnieuw geformaliseerd en schriftelijk vastgelegd
worden.
2.3 WAT IS ER DAN SPECIFIEK AAN DE KINDDIAGNOSTIEK
Scenario kindaanmelding:
Er wordt aangebeld tijdens het vrije spreekuur. Je opent de deur maar ziet niet onmiddellijk
iemand staan, tot je blik afdaalt naar het meisje dat op de drempel wacht om ontvangen te
worden. Je laat haar in de wachtkamer plaatsnemen. → kinderen melden zelden zichzelf
aan! Kinderen bevinden zich in een afhankelijkheidspositie
Hulpverlener: “Leg eens uit, wat schort er de laatste tijd?” Achtjarig meisje: “Kijk, de laatste
tijd bedplas ik, steel ik en doe ik schoolkameraadjes pijn; dus dacht ik dat het tijd was om
eens een professional te raadplegen”! → Beperkte verbale, cognitieve en emotionele
mogelijkheden
Meisje: “Ik vermoed dat dit afgeleide reacties zijn omdat Mama zich telkens zo boos maakt
dat ik er angstig van word en ’s nachts bedplas; en wanneer een schoolkameraad mij stoort,
dan gedraag ik mij zoals Mama en Papa dat altijd doen want ik weet niet hoe anders te
reageren.”
SPECIFICITEIT KINDAANMELDING:
1. Wat betreft de aanmelding
- Kinderen melden zelden zichzelf aan. Meerdere diagnostische implicaties aan
verbonden; vb. In welke maten stemmen de klachten van de aanmelders
onderling overeen. Doorverwijzers zijn vaak leerkrachte, artsen; In hoeverre
9
, stemmen de gezinsleden dan in met de mening van de verwijzende
professionals over de aard en de intensiteit van de moeilijkheden
- Kinddiagnostische paradox = je dient onderzoek uit te voeren bij de persoon
die er meestal niet om vraagt (het kind), terwijl diegene die erom vragen
(ouders), mogelijk menen dat ze zelf niet onderzocht hoeven te worden.
→ Ook wanneer andere zorgverstrekkers de aanvraag formuleren, blijft deze
paradox bestaan als de ouders er niet van overtuigd zijn dat hun handelen of
hun gezin het onderwerp van diagnostisch onderzoek moet zijn.
2. Kinderen bevinden zich in een afhankelijkheidspositie
- T.o.v. de opvoeders en de hulpverlener
- Kind verplicht in het diagnostische en begeleidingsproces betrokken, terwijl
het zelf mogelijk geen of verschillende klachten of hulpvragen ervaart.
- Je wil wel begrijpen hoe de beleving van de betrokken gezinsleden zich
verhoudt in de problematiek → Als HV rekening houden met meer dan één
informant tijdens de diagnostiek!
~ diagnostische aanmelding van het kind is onlosmakelijk verbonden met de
volwassenen door wie het omringd is.
- Deontologische en ethische overdenking: mate waarin je de gegevens die het
kind aan je communiceert, mag delen met de ouders, …
3. Beperkte verbale, cognitieve en emotionele mogelijkheden van kinderen, afhankelijk
van hun ontwikkelingsniveau
- Tijdens kindertijd is taalvermogen in ontwikkeling. Minder geneigd om zich
verbaal uit te drukken dan volwassenen. Hetzelfde voor sociocognitieve en
affectieve ontwikkeling. Hun zelfinzicht is relatief beperkt.
- Vaak wisselwerking tussen het leeftijds- en probleemeffect die de mondelinge
communicatie met het kind belemmert.
- Nood aan ondersteuning/begeleiding om de eigen denk- en voelprocessen
onder woorden te brengen. Zowel de bewustwording van (storende)
gevoelens en gedachten als het inzicht in het eigen gedrag en de gevolgen
hiervan is bij kinderen mede afhankelijk van de communicatie die hierover tot
stand komt met de volwassene.
Samengenomen: deze 3 eigenschappen leiden tot de noodzaak om een multi-informant,
multi-method-paradigma toe te passen.
➢ De ontwikkelingsgebonden en maatschappelijke afhankelijkheidspositie van het kind
leidt ertoe systematisch een beroep te doen op meerdere informaten. Dit vergt dan
weer het gebruik van verschillende methoden voor de respectieve
gegevensverzameling van de betrokken volwassenen dan wel het kind. Bovendien is
verdere aanpassing van de methode vereist naargelang het ontwikkelingsniveau van
het kind.
10
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LobkeVUB. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.