Werkcollege week 4
Vlottende activa
NAAM Klik hier als u tekst wilt invoeren.
STUDENTNUMMER:
OPGAVE 1 Voorraden
(Opdracht 3.3.11 Casuïstiek jaarrekeninglezen)
De agrarische handelsonderneming Hoog, die uitsluitend goederen A verhandelt, begint haar
bedrijfsuitoefening met de volgende oprichtingsbalans:
Balans
Eigen vermogen € 70.000
Goederen € 40.000
4.000 kg a € 10
Kas 30.000
€ 70.000 € 70.000
De op deze balans opgenomen goederen zijn op 31 december juist voor de oprichting a € 10
per kg aangeschaft.
De bedrijfshandelingen die zich gedurende het eerste kwartaal voordoen zijn uitsluitend de
volgende:
Gekochte Prijs op de Aankoop- Verkochte Prijs op de Verkoop-
hoeveelheid inkoop- bedrag A hoeveelheid verkoop- bedrag
A markt markt
Januari 1.000 kg € 11 € 11.000 2.000 kg € 12,50 € 25.000
Februari 3.000 kg € 12,50 € 37.500 2.000 kg € 14 € 28.000
Maart 2.000 kg €13 € 26.00 3.000 kg € 15,50 € 46.500
6.000 kg € 74.500 7.000 kg € 99.500
,Alle aan- en verkopen vinden plaats tegen contante betaling.
Aangenomen moet worden dat alle prijzen die zijn vermeld binnen elke kalendermaand
ongewijzigd blijven. De prijs op de inkoopmarkt blijft ook na maart € 13.
De aankopen van goed A vinden steeds plaats gedurende de eerste helft van de maand. De
verkopen gedurende de tweede helft.
De ijzeren voorraad is steeds 3.500 kg A / D ijzerenvoorraadprijs bedraagt € 10 per kg A.
Het betreffen agrarische voorraden. Ga er vanuit dat de opbrengstwaarde gelijk is aan de
actuele inkoopprijs.
a. Bepaal het balansbedrag van de voorraad goederen A per 31 maart volgens:
FIFO:
Beginvoorraad + inkoop = 4000 + 6000 = 10.000, totaal voorraad –
verkoop = 10.000 – 7.000 = 3.000. Eindvoorraad is dus 3.000. Laatst
ingekochte voorraad blijft op de balans. Dus 1000 x 12,5 = 12.500 en
2.000x13 = 26.000 = 38.500
LIFO:
Oudste ingekochte voorraad blijft op de balans. 3.000 x 10 = 30.000
IJZEREN-VOORAADSTELSEL:
3.500 x 10 = 35.000. Je hebt nu 3.000, dus je moet 500 bijkopen. Het is
manus dus tegen actuele kostprijs. 500x13 = 6.500. 35.000 – 6500 = 28500.
Bij een surplus waardeer je tegen de laatste feitelijke inkoopprijs. Bij
manco haal je ervan af wat het nu gekost zou hebben.
ACTUELE WAARDE:
3.000 x 13 = 39.000
b. Bepaald de transactiewinst per maand voor de eerste drie maanden volgens:
FIFO:
Januari: (2.000x12,50) – (2.000x10) = 5.000, Februari: (2.000x14) –
(2.000x10) = 8.000, Maart: (3.000x15,50) – (1.000x11) – (2.000x12,50) =
10.500, 5.000 + 8.000+ 10.500 = 23.500
LIFO:
, Januari: (2.000x12,50) – (1.000x11) – (1.000x10) = 4.000, februari: (2.000
x 14) – (2.000 x 25.000) = 3.000, Maart: (3.000x15,50) – (2.000x13) –
(1.000x12,50) = 8.000, 4.000+3.000+8.000 = 15.000
ACTUELE WAARDE:
Opbrengstwaarde is in dit geval gelijk aan de actuele kostprijs.
Januari: (2.000x12,50) – (2.000 x 11) = 3.000
Februari (2.000x14) – (2.000 x 12,5) = 3.000
Maart (3.000x15,50) – (3.000x13) = 7.500
3.000+3.000+7500= 13,500