Examenopdracht Begeleiden bij levensvragen 1.4
Begeleiden bij levensvragen
Naam student :
Studentnummer :
Naam examinator :
Modulenummer en-naam : Begeleiden bij levensvragen
Datum : 2018
1
, Examenopdracht Begeleiden bij levensvragen 1.4
Module : Begeleiden bij levensvragen 1.4
Organisatie :
Werkveldcoach :
Leercoach :
2
, Examenopdracht Begeleiden bij levensvragen 1.4
Inhoud
Inleiding..................................................................................................................................................5
1. Ondersteunen.....................................................................................................................................6
1.1. Het begeleidingsgesprek..............................................................................................................6
1.2. Verbatm verslag van het begeleidingsgesprek, seksualiteit........................................................6
1.3. Nawoord op het gesprek...........................................................................................................10
1.3.1. Toepassen van theoretsche kennis....................................................................................10
1.3.2. Aspecten van basishouding en begeleidingsvaardigheden.................................................10
1.3.3. Wat zou je volgende keer anders doen?.............................................................................12
2. Multdisciplinair samenwerken.........................................................................................................13
2.1. Dialoog met professionals.........................................................................................................13
2.2. Algemene oriëntate..................................................................................................................13
2.3. Waarden die een rol spelen.......................................................................................................15
2.4. Normateve invalshoek en persoonlijke betrokkenheid............................................................15
2.4.1 Normateve invalshoek........................................................................................................15
2.4.2 Persoonlijke betrokkenheid.................................................................................................16
2.5. Betekenisgeving op het gebied van benadering, bejegening en begeleiding............................17
3. Omgaan met seksualiteit en intmiteit..............................................................................................18
4. Begeleiden op basis van sociaalwetenschappelijk inzicht.................................................................18
4.1. Theoretsche kader Seksualiteit.................................................................................................18
4.2. Theoretsch kader bij oouw.......................................................................................................20
oouw is een emotonele, lichamelijk of cogniteve reacte die kan optreden na het overlijden van een
dierbare. Iedereen rouwt op zijn eigen manier dit kan beïnvloed worden door tradites of cultuur,
maar onverwachtse emotes spelen hierbij een rol. oouwen hoef niet te betekenen dat je alleen
maar droevig of depressief bent. Het is een verzameling emotes, zoals angst, agressie, schuld maar
ook opluchtngg(NL, 2010). Tijdens de rouw en rouwverwerking kunnen mensen reactes ervaren,
zoals:.....................................................................................................................................................20
Lichamelijke reactes, slaapproblemen, verminderde eetlust en juist veel eten, energie verlies,
afname van seksueel verlangen of juist een toename van behoefe aan intmiteit.............................20
Emotonele reactes, verdriet, eenzaamheid, angst, schuld en schaamtegevoelens, machteloosheid
en nachtmerries...................................................................................................................................20
Cogniteve reactes, concentrate verlies, desoriëntate, gespannenheid, dwangmatg denken en
idealisering van de overledene.............................................................................................................20
oeactes van de werkelijkheid, wat heef het leven nog voor zin, angst voor de dood en verlies van
levensperspectef.................................................................................................................................20
3
, Examenopdracht Begeleiden bij levensvragen 1.4
Gedragsmatge reactes, geïrriteerd, teruggetrokken, zoek gedrag, vermijding van personen en/of
situates g(NL, 2010).............................................................................................................................20
Er zijn ook factoren die invloed hebben op rouwverwerking van de nabestaande, deze zijn te
onderscheiden in verschillende kenmerken, zoals de periode van ziekte en overlijden, de periode na
het overlijden. Zo beschrijf het integraal kankercentrum Nederland g2010) een aantal risicofactoren
bij nabestaande, zoals:.........................................................................................................................20
Leefijd, kinderen en jeugdigen hebben dezelfde rouwtaken als volwassenen, maar zij zijn in
vergelijking tot volwassen niet of nauwelijks instaat lang te rouwen of hun emotes te delen. Zij gaan
sneller over tot de orde van de dag. En hebben de neiging om ouders te sparen, waardoor de
verliesverwerking langer duurt.............................................................................................................21
Sekse, mannen of vrouwen verwerken rouw op een andere wijze......................................................21
Lichamelijk of psychische problemen, denk aan verslaving, suïcide.....................................................21
oelate met overledene, als er sprake was van een afankelijke relate met de overledene, dan is er
verhoofde kans op gecompliceerde rouw............................................................................................21
4.2.1. oouwfasen van (ubler ooss...............................................................................................21
1. Ontkenning: Fase 1/ ontkenning: Dit is een algemeen afweermechanisme. De rouwende
ontkent de gebeurtenis. Dit gedrag geef de rouwende de gelegenheid de waarheid gedoseerd
tot zich te laten komen.................................................................................................................21
2. Woede: Fase 2/ woede : Als het overlijden niet meer ontkend kan worden volgt de fase van
woede. In deze fase stelt men zich de vraag: ‘Waarom ik?’. Er komen gevoelens van woede,
ergernis, afgunst en wrok.............................................................................................................21
3. Marchanderen: Fase 3/ marchanderen : Als woede niet werkt, probeert men op alle mogelijke
manieren onder de verschrikkelijke werkelijkheid uit te komen..................................................21
4. Verdriet/depressie : Fase 4/ verdriet/depressie : Als het verdriet niet langer te ontkennen is
en woede en marchanderen niet hebben geholpen, treedt vaak depressie op. De rouwende
voelt zich machteloos en sluit zich vaak af voor contact..............................................................21
5. Aanvaarding: Fase 5/ aanvaarding : Het verdriet krijgt een plaats, de draad van het leven
wordt weer opgepakt...................................................................................................................21
4.2.2. oouw takenmodel volgens William Worden g Maes en Jansen, 2017)................................21
4.2.3. De kritek op deze modellen...............................................................................................22
4.2.4. oouwverwerking bij mensen met een verstandelijke beperking........................................23
4.3. Theoretsch kader Eenzaamheid................................................................................................23
4.3.1. Factoren van eenzaamheid g volksgezondheid en zorg , 2017):..........................................25
4.3.2. Eenzaamheid signaleren voor professionals.......................................................................25
4.3.3. Analyse van het begeleidingsgesprek aan de hand van wetenschappelijke literatuur...........27
5. Eigen ontwikkeling............................................................................................................................28
5.1 Het aangeven van de persoonlijke grenzen................................................................................28
5.1.1 Grenzen rouw en verlies......................................................................................................28
4