Hoofdpijn:
Klinimetrie:
HDI
HIT-6
Utrechtse copingstijl vragenlijst
Screening:
Lhermitte’s sign:
Flexie laten maken. Elektrische sensatie door de ruggenwervel.
Bovenste kruissyndroom:
Verzwakte diepe nekflexoren, trapezius ascendens en serratus anterior
Verkorte pectoralis minor, sternocleidomastoideus, trapezius descendens en levator scapula
Test lengte:
Sternocleidomastoideus= schuin naar boven kijken met hoogcervicale flexie, homolateralerotatie,
heterolateraleflexie.
Trapezius descendens= ruglig, hoofd naar lateroflexie andere zijde brengen depressie schouder.
Levator scapula= ruglig, hoofd naar lateroflexie, rotatie en flexie maken.
Pectoralis minor= ruglig, o op coracoid drukken beide zijden. Bij spierrek positief.
Kracht test:
Diepe nekflexoren= ccft, deep flexor endurance test
Trapezius ascendens= in buiklig abductie 120 graden. weerstand geven tegen humerus.
Serratus anterior= in zit, flexie elleboog 90 graden. duw de arm via de elleboog naar achteren en laat
pt deze tegen houden. Positief bij scapula winging.
Anteropositie van het hoofd, protractie en elevatie van de schouders, toegenomen thorocale kyfose.
Instabiliteit c1-c2
Lateral shear test (hoog sensitief en hoog specifiek)
Homolaterale zijde wijsvinger tegen c2, andere hand tegen occiput aan de laterale zijde. Lichte flexie
nek. Speling van ligament transversum testen. Test is positief bij een laterale translatie tussen de
segmenten die normaal niet aanwezig zou zijn.
Alar ligament shear test: Hoog specifiek
Pt. in ruglig. Stabiliseer spinous process c2. Beweeg hoofd en atlas naar zijkant
Negatief: Weinig lateroflexie capsulair eindgevoel
Test wordt nu uitgevoerd met rotatie ipv lateroflexie
Positief: veel grotere ROM vergeleken met andere kant/zacht eindgevoel
Sharp Purser test: specifiek
Pt. in zit, hoofd flexie (kan al tintelingen veroorzaken) wijsvinger op processus spinosi van c2, andere
hand op voorhoofd. Duw op voorhoofd Positief: overmatig bewegen, hoorbaar/voelbare clunk/slide
,Transverse ligament (anterior) / Transverse Ligament Test hoog specifiek
Ondersteun de occiput in je handpalm. Plaats de 3 de en 5de vinger in de ruimte tussen het occiput en
de processus spinosus van C2. Vervolgens wordt het hoofd en C1 samen naar anterior getild waarbij
het hoofd in neutrale positie blijft en de zwaartekracht fixeert de rest van de nek. De test is positief
als je patiënt andere symptomen dan lokale pijn en irritatie rapporteert, zoals het gevoel van een
brok in de keel of teken en symptomen van ruggenmergcompressie.
Cervicogene hoofdpijn: wordt erger bij nek en arm bewegngen
Flexie rotatie test: hoog specifiek en hoog sensitief
Patiënt in ruglig, therapeut staat aan hoofdeind. Pink en ringvinger haak je achter het occiput, sluit
de wijsvinger om de kaakregio aan en de duimen op het voorhoofd. Je maakt vervolgens een
hoogcervicale flexie en brengt het hoofd in maximale flexie. In deze maximale flexie stand roteer je
het hoofd naar rechts en links. Je let hierbij op het aantal graden rotatie dat het hoofd kan maken en
dat zou meer dan 30 graden moeten zijn.
Afkapwaarde: 34 graden
Cranio cervicale flexietest
Test functie van diepe nekflexoren op coördinatie en uithoudingsvermogen. Test met stabilizer.
Oppompen tot 20mmHG. Hoofd moet neutraal liggen evt handdoekje eronder. Stabilizer tegen
occiput aan. Kleine knik laten maken tot er 2 mmHg bij is gekomen. Als dat lukt opnieuw en dan 10
sec volhouden en dan weer 2 mmHg erbij. Lippen op elkaar, tong tegen gehemelte en tanden van
elkaar af. Palpeer sternocleidomastoideus.
Trainen 1 stap lager dan hoogst haalbare niveau
Afkapwaarde 10x10sec 26mmHg
Deep neck flexor endurance test
Patiënt in ruglig met gebogen benen. Pt maakt een onderkin en tilt het hoofd een stukje op. 1cm van
tafel. Hand ft eronder. Stop de test als het hoofd je hand langer dan 1 sec raakt. Positief als pt het
minder dan 39 seconden (man) of 29 seconden (vrouw) volhoudt.
Spanningshoofdpijn:
Mobiliteit thorocale wervelkolom.
Houdingsinspectie
Cranio cervicale flexietest
Zie cervicogene hoofdpijn.
Deep neck flexor endurance test
Zie cervicogene hoofdpijn.
KANS
Rode vlaggen:
Hartaanval linkerarm, druk op de borst
Bilaterale schouderpijn zonder invloed op beweginglongtoptumoren
CRPS goed screenen—> overreactie vegetatief zenuwstelsel, na klein trauma enorme reactie.
Radiculair syndroom:
Cluster van Wainner volgorde belangrijk!
ULTT
A medianus
, Depressie schouder. Abductie 110 graden. Flexie elleboog 90 graden. Rotatie onderarm richting
hoofd. Extensie pols en vingers. Strek de elleboog. Iets terug en hoofd naar de andere kant buigen
B medianus + axillaris
Depressie schouder met de heup. 10 graden abductie. Flexie elleboog 90 graden. Supinatie arm en
extensie vingers en pols. Strek de elleboog. Iets terug en hoofd naar de andere kant buigen.
C radialis
Depressie schouder met de heup. 10 graden abductie. Flexie elleboog 90 graden. Pronatie arm. Flexie
vingers. Strek elleboog. Iets terug en hoofd naar de andere kant buigen.
D ulnaris
Depressie schouder 90 graden abductie, elleboog 90 graden flexie, pronatie onderarm, extensie
vingers en pols. Laterale rotatie richting schouder maken. Vingers richting oor brengen. Iets terug en
hoofd naar de andere kant buigen.
Cervicale rotatie
Positief bij rotatie onder 60 graden.
Spurling
A neutraal, B lateroflexie, C extensie
Tractie distractie
Pt ligt op de rug. Vingers onder occiput, tractie uitvoeren. Positief als de herkenbare pijn verdwijnt.
Reflexen NINDS Schaal
0, absent The absence of a reflex signifies an interruption of the reflex arch.
1, slight and less than normal (hyporeflexia).
2, in the lower half of normal range.
3, in the upper half of normal range
4, enhanced and more than normal (hyperreflexive).
Brachioradialis (C5-6)
supinatie en een beetje flexie
Biceps (C6)
aanspannen bicep en flexie