Marketing samenvatting
Week 1
Marketingconcept: De manier van denken waarbij men veronderstelt dat de beste manier
van marketing bedrijven is die producten aanbieden, die klanten willen hebben. Het
marketingconcept omschrijft wat de werkzaamheden zijn van de marketing. Dus welke
kanalen worden ingezet, ligt de focus op online of offline, wie gaat het doen en heb je er
budget voor.
Marketingstrategie: De manier waarop een onderneming haar lange termijn doelstellingen
door marketing tracht te bereiken. De strategie geeft richting en is het uitgangspunt voor de
onderneming
Consumentenmarketing: Particuliere afnemer staat centraal.
Business to business marketing (B2B): Industriële marketing. De industriële afnemer
staat centraal.
Dienstenmarketing: Dienstenmarketing is de verkoop van iets ontastbaars, bijvoorbeeld
een hypotheekadvies, taxatie, juridisch advies et cetera.
Wat brengt een marketeer in beeld? De marketeer brengt de omvang (het aantal
consumenten), de concurrenten (het totaal aantal aanbieders) en de totale afzet op de markt
in beeld.
Initiële vraag: De eerste aanschaf van een goed, bijvoorbeeld duurzame gebruiksartikelen
zoals een gezinsauto.
Vervangingsvraag: Vervanging van een eerder gekocht goed.
Additionele vraag: Tweede of derde exemplaar van een goed.
Soortvraag: Vraag naar een productsoort, bijvoorbeeld de vraag naar een auto.
Merkvraag: Vraag naar een goed/dienst van een bepaald merk, bijvoorbeeld de vraag naar
een Lamborghini.
Business definition: Het werkterrein van de onderneming op de markt.
Behoefte: Het ‘probleem’ dat de afnemer ervaart, bijvoorbeeld het willen rijden van een auto
(Wat?).
Technologie: De manier om in de behoefte te kunnen voorzien, door bijvoorbeeld een auto
te huren, leasen of te kopen (Hoe?).
Afnemersgroepen: De groepen waarop de onderneming zich richt, bijvoorbeeld gezinnen,
ouderen, jongeren, werkenden et cetera.
Business definition inclusief het model van Abell: De business definition wordt
weergegeven aan de hand van drie grootheden:
De behoefte;
De technologie;
De afnemersgroepen.
De behoefte is een probleem, een tekort dat de afnemer ervaart. Bijvoorbeeld een jong stel
dat wil gaan samenwonen heeft behoefte aan ‘een dak boven het hoofd’.
,De technologie is de manier waarop in de behoefte voorzien kan worden. Er zijn
verschillende mogelijke oplossingen: huren of kopen, type huis, ligging van het huis. De
technologie is als het ware de oplossing voor het probleem. We zien dat de technologie
samen met de behoefte het product vormt.
Afnemersgroepen zijn de groepen waarop de onderneming zich richt, zoals
consumentenmarkten en business-to-business markten met daarbinnen allerlei denkbare
segmenten.
Het model van Abell is de kern van de business definition en wordt ook wel business domain
genoemd. Onderstaand het voorbeeld van de business definition voor de vastgoedmarkt.
Samengevat geeft de business definition aan met welke activiteiten de onderneming zich op
de markt begeeft.
Concurrentieniveaus: In de marketing wordt concurrentie ruimer gezien en spreken we van
concurrentieniveaus (concurrentietypen). We onderscheiden hierin de volgende 4 niveaus:
Behoefteconcurrentie;
Generieke concurrentie;
Producttypeconcurrentie;
Merkenconcurrentie.
Behoefteconcurrentie: De behoefteconcurrentie betreft de concurrentie tussen de
bestedingen door de afnemers. Dit wordt ook wel ‘de strijd om de euro van de consument’
genoemd. Bijvoorbeeld: geeft men het geldt uit aan een nieuwe keuken of aan een cruise.
Generieke concurrentie: De concurrentie tussen alternatieven die in de zelfde behoefte
kunnen voorzien. Neem bijvoorbeeld de behoefte aan ‘wonen’. Dit kan op diverse manieren,
wonen in een huis, wonen in een huisboot, wonen in een tent et cetera.
Producttypeconcurrentie: Producttypeconcurrentie, wordt ook wel
productvormconcurrentie genoemd, is de concurrentie tussen verschillende typen of
uitvoeringen van een product. Bijvoorbeeld, op de huizenmarkt concurreren appartementen
met twee-onder-een-kapwoningen en villa’s met luxe bungalows.
Merkenconcurrentie: Betreft de concurrentie van merken op het producttypeniveau, zoals
hypotheken van diverse aanbieders, notarissen enzovoort.
, Marketingmodellen: Marketingmixmodel (4P’s), 3R-Model, Product marktcombinatie (PMC).
Marketingmixmodel (4P’s): De marketingmix is transactiegericht. De markt moet met een
strategische combinatie van de P’s om onderlinge afstemming bewerkt worden.
Product: Wat biedt men aan?
Prijs: Tegen welke prijs?
Plaats: Hoe komt het bij de klant?
Promotie: Reclame voor het product.
(Personeel): Contact met de klant.
Het marketingmixmodel voor makelaars bestaat echter uit 3P’s.
Plek: Locatie van het vastgoed;
Prijs: Realistische vraagprijs;
Presentatie: Compleet en helder beeld op het internet.
3R-model voor reputatiemarketing: Het 3R-model is relatiegericht.
Reputatie: Het beeld dat de afnemer van de organisatie en haar merken heeft (goed
beeld? dan volgende stap).
Relatie: De onderneming wil een relatie opbouwen met de klant (loyaliteit kweken).
Ruil: na een opgeruimde relatie hoopt de afnemer de ruil/koop te realiseren.
Voorbeeld: Als de reputatie van de makelaar goed is en de makelaar er ook als persoon in
slaagt en goede relatie met zijn klant op te bouwen, komt de opdracht vanzelf tot stand.
Product marktcombinatie (PMC): Eén product of een dienst is vaak voor meerdere
doelgroepen (markten) interessant. Maar dat wil niet zeggen dat er een soort ‘one size fits all’
van gemaakt hoeft te maken. Door te segmenteren kunnen meer markten ontdekt worden en
onderscheiden worden. PMC wordt gemaakt op basis van onderstaande factoren:
Demografisch;
Geografisch;
Socio-economisch;
Psychografisch;
Gedrag.