Samenvatting module 2.1 – De grensoverschrijdende overheid
Samenvatting module 2.1
Week 1 – Parlement, regering en wetgeving
Parlementair stelsel (in Nederland)
Het parlementair stelsel is een van de manieren van hoe een land bestuurd kan worden. Bij een
parlementair stelsel is de regering afhankelijk van de Eerste en Tweede kamer. Bij een parlementair
stelsel wordt er gestemd op kandidaat-Kamerleden. Als een kandidaat-Kamerlid een bepaald aantal
stemmen krijgt dan mag deze persoon voor zijn politieke partij in de kamer gaan zitten.
Bij een parlementair stelsel is de regering afhankelijk van de kamers. De coalitie dient namelijk een
meerderheid te behalen om een bepaalde wet er doorheen te krijgen.
Regering
De regering bestaat uit de koning en de ministers, art. 42 lid 1 Gw. Een oude benaming voor de
regering is de Kroon. Daarnaast is de Koning onschendbaar, dit houdt in dat de ministers
verantwoordelijk zijn voor het doen en laten van de Koning, art. 42 lid 2 Gw.
Staten-Generaal
De Staten-Generaal is de Eerste en de Tweede kamer gezamenlijk, art. 51 lid 1 Gw. Het parlement in
Nederland is bi-cameraal. Dit houdt in dat er twee kamers zijn, namelijk de Eerste en de Tweede
Kamer, art. 50 e.v. Gw. Let op: de Eerste Kamer heeft geen initiatiefrecht en mag dus geen wetten
bedenken!
Coalitie
Uit de leden van de Tweede Kamer moet er een coalitie gevormd worden. De coalitie bestaat
uiteindelijk uit de partijen die gezamenlijk de meerderheid van de zetels in de Tweede Kamer heeft.
De partijen die dan overblijven heet de Oppositie. De Oppositie kan ook wetsvoorstellen doen maar
heeft over het algemeen een meer controlerende taak van de Coalitie.
Kabinet
Het kabinet bestaat uit alle ministers en hun staatssecretarissen.
Taken en bevoegdheden van de Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft o.a. de taak om:
- het volk te vertegenwoordigen, art. 50 Gw;
- wetgeving vast te stellen, art. 81 Gw: De vaststelling van wetten geschiedt door de regering
en de Staten-Generaal gezamenlijk;
- de regering te controleren, vloeit voort uit art. 42 lid 2 Gw;
- de jaarlijkse begroting vast te stellen (Prinsjesdag), art. 105 Gw.
Taken en bevoegdheden van de Regering
De Regering heeft o.a. de taak om:
- het dagelijks bestuur te voeren;
- wetgeving vast te stellen, art. 81 Gw;
- bestuurswetgeving: amvb’s, vloeit voort uit art. 89 Gw;
- toezicht te houden en te handhaven, art. 134 Gw;
- beschikkingen te wijzen (bijv. benoemingen en vernietiging);
- de jaarlijkse begroting vast te stellen, art. 105 Gw.
1
, Samenvatting module 2.1 – De grensoverschrijdende overheid
Rechten in de Eerste Kamer:
- Recht op informatie vragen aan de ministers en staatssecretarissen, art. 68 Gw.
- Enquêterecht, art. 70 Gw.
- Indienen van een Motie, art. 93 Reglement van orde van de Eerste Kamer.
- Begroting/budgetrecht, art. 105 lid 3 Gw.
Rechten in de Tweede Kamer:
- Recht op informatie vragen aan de ministers en staatssecretarissen, art. 68 Gw.
- Enquêterecht, art. 70 Gw.
- Recht van initiatief, art. 82 Gw.
- Amendement, art. 84 Gw.
- Indienen van een motie, art. 8.20 Reglement van orde van Tweede Kamer.
- Begroting/budgetrecht, art. 105 lid 3 Gw.
Monisme en dualisme
Een regering is monistisch indien de wetgevende (Staten-Generaal) en de uitvoerende macht
(regering) zeer met elkaar verweven zijn. De tegenhanger, dualisme, is aan de orde indien de
wetgevende en de uitvoerende macht niet met elkaar verweven zijn. Bij monisme zal een wet dus
makkelijker erdoorheen komen dan bij dualisme.
Trias Politica
De Trias Politica, ook wel de scheiding der machten, hebben drie categorieën die zich over het
algemeen niet met elkaar zouden mogen bemoeien bij een zuivere democratie. In Nederland hebben
we een machtenscheiding die niet helemaal zuiver is. In Nederland bemoeien namelijk zowel de
wetgevende als de uitvoerende macht zich met elkaar.
Presidentieel stelsel (VS)
Bij een presidentieel stelsel stem je in plaats van op kandidaat-Kamerleden op een
presidentskandidaat. Bij een presidentieel stelsel is de president (uitvoerende macht) niet afhankelijk
van het Congress (wetgevende macht). Dus als in het Congress geen meerderheid is van de partij van
de president dan kan de president alsnog blijven zitten. Als dit in Nederland, of bij een ander land
waarbij er een parlementair stelsel gehanteerd wordt, zou gebeuren dan zou de Minister-President
moeten opstappen.
Wetgeving
Je hebt twee soorten wetten in Nederland. Je hebt een wet in formele zin en een wet in materiële
zin. Een wet in formele zin is een wet die vastgesteld is door de Staten-Generaal gezamenlijk, art. 81
Gw. De Staten-Generaal is dan ook de formele wetgever. Een wet in materiële zin is een wet die
vastgesteld is door lagere overheden. Dit zijn regelingen die algemeen geldend zijn.
Een wet in formele zin herken je vaker aan het woord ‘wet’ in de naam van de wet. Als je het woord
‘wet’ in de naam van de wet ziet staan dan weet je dat het een wet in formele zin is.
Voorbeelden
- Een wet in formele zin die tevens niet een wet in materiële zin is: het aangaan van het
koninklijk huwelijk, art. 28 lid 1 jo. lid 3 Gw.
- Een wet in materiële zin die tevens niet een wet in formele zin is: APV, ministeriële
verordeningen, gemeentelijke verordeningen, amvb’s.
- Een wet in formele zin die tevens een wet in materiële zin is: het hele wetboek van Strafrecht
(Het is dus ook een wet in materiële zin omdat het ook algemeen geldend is)
- Een wet die zowel niet een wet in formele zin als een wet in materiële zin is: een beschikking.
2