Samenvatting Theorie en Geschiedenis
van de Sociale Geografe – Het
Geografsche Huis
Tentamen II
Hoofdstuk 7 – Nieuwe maatschappelijke
draagvlakken
Wetenschapshistorici geloven in het externalisme (wetenschap is een open systeem dat beïnvloed of
wellicht zelfs bepaald wordt door maatschappelijke ontwikkelingen).
Maatschappelijke dynamiek sinds ’50 (vooral na ’65 sneller dan ooit) heef invloed gehad op
geografebeoefening: nieuwe vragen stellen en nieuwe methoden beproeven.
Deel van de vragen ingegeven door veranderingen in naoorlogse maatschappij:
- Ontstaan verzorgingsstaat in Europa (begin al voor WOII)
o Creëerde nieuw maatschappelijk draagvlak voor geografee bijv. meer mogelijkheden
voor afgestudeerde geografen om buiten het onderwijs een baan te vinden bij bijv.
in aantal en omvang groeiende (semi)overheidsdiensten.
- Dekolonisate buiten Europa
In dit hoofdstuk niet geografe als body of knowledgee maar als scientific communicy (groep mensen
die een bepaaldee aan veranderingen onderhevige posite in de maatschappij innemen en die op een
speciale wijze met elkaar omgaan).
Twee centrale vragen bij wetenschapssociologie:
1. Interne functoneren van een wetenschappelijke gemeenschap (ho. 6).
2. Relates tussen wetenschap en maatschappij.
Sociaal-geografen als sociaal-ruimtelijke ingenieurs
Na WOII ontwikkelden Europese landen zich tot welvaarts- en verzorgingsstaten. Kenmerkend
welvaartsstaat: burgers gaan meer geld uitgeven aan duurzame consumptegoederen dan aan
voeding (in NL sinds ’70). Verzorgingsstaat al eerder (wel verschillend tussen landen).
Welvaartsstaat: overheid oefent invloed uit op welvaartsverdeling door belastngen en uitkeringen
en stelsel van sociale zekerheid.
Verzorgingsstaat (volgens Thoenese 1962): een op democratsche leest geschoeid systeem van
overheidszorge dat zich – bij handhaving van kapitalistsch productesysteem – garant stelt voor het
collecteve sociale welzijn van zijn onderdanen.
Rol overheid:
Sociale en ruimtelijke ongelijkheden – een natuurlijke uitkomst van kapitalistsch
productesysteem – worden tegengegaan door overheidspolitek van sociale en ruimtelijke
nivellering. Staat als immense herverdelingsmachine.
Door ruimtelijke dimensie van verzorgingsstaat zijn overheden op allerlei schaalniveaus meer en
meer betrokken geraakt bij de ruimtelijke organisate en inrichtng van hun territoria. Al voor oorlog
herkenbaar.
Verenigde Staten:
- 1923: Regional Planning Associaton of America opgericht.
1
, - 1933: doorbraak toen Roosevelt economische crisis en regionale armoede aanpakte. Bijv.
Tennessee Valley Authority-project: integraal ontwikkelingsplan voor stroomgebied van de
Tennesseee een van armste gebieden van VS. Problemen aanpakken in onderlinge
samenhang. Zes doelstellingen: voorkomen overstromingene beter bevaarbaar makene
opwekken elektriciteite intensiever gebruik marginale grondene verhoging kwaliteit van
bestaan.
- Geografen rol van overheidsplannerse moesten opboksen tegen agrarische belangen.
Groot-Brittannië:
- Depressed areas (Noord-Engelande Schotland en Wales) moesten meer steun krijgen. Zeker
door inslag van wereldcrisis.
- Rapport bracht problematek van sterke stedelijke groei en regionale problemen buiten
Zuidoost-Engeland met elkaar in verband.
- ‘Planning machine’ opgebouwd na oorlog. Geografen erbij actef.
o Bijv. L. Dudley Stamp (1898-1966): men heef gegevens nodig over o.a. grondgebruik
om tot ruimtelijke plannen te kunnen komen. Hiervoor deed hij uitgebreide survey
(met hulp van veel vrijwilligers en leerlingen). Er zijn honderden kaarten en 92
Country Reports gedruk die per regio toelichtng geven. Die reports zijn te
beschouwen als vorm van toegepaste regionale geografe.
Nederland:
- In NLe als dichtbevolkt land met veel concurrente om ruimtee heef overheid ook taken
uitgebreid.
- De Vooys vertelde in 1956 over de moeizame pogingen van Utrechtse geografen om
overheden te adviseren.
- Bijv. Zwolle worstelde in ’30 met hoge werkeloosheid door crisis en door verdwijnen centrale
werkplaatsen NS. Ze zochten iemand met wetenschappelijke opleiding die in staat is een
sociaaleconomisch onderzoek naar de grondslagen der welvaart in gemeente in te stellen.
Dat werd Van Vuuren in 1937. Hij schreef richtlijnen voor de te nemen maatregelen in de
toekomst (omtrent verkeersligginge regionale functee nijverheid en verzorging). Het waren
eerste stappen richtng ruimtelijke planning.
- In steden begon ruimtelijke ordening met bebouwingsvoorschrifen. Dwingende en
ordenende hand overheid steeds meer zichtbaar.
- Ook aandacht voor verkeersproblemen en sociale cohesie in de stad.
- Er komt wettelijke regeling voor streekplannen en er komen Nota’s Ruimtelijke Ordening.
Het regionaal beleid ter stmulering van achtergebleven gebieden (vooral agrarische) werd
op poten gezet.
Zo werd gestalte gegeven aan regionaal beleide stadsvernieuwinge volkshuisvestnge ruimtelijke
ordeninge milieu- en landschapsbehoude monumentenzorge ruilverkaveling en landinrichtng.
Geografen werden hierbij ingeschakeld en ook sociografen uit Amsterdam.
Sociografie: een concretee beschrijvendee inducteve en individualiserende wetenschap die het
sociale leven van bevolkingsgroepen binnen een bepaald territoriaal kader portretteert.
Met benoeming Ter Veen in ’33 kreeg het een sterk praktschee toegepaste dimensie.
Bijv. zijn stuk over drooglegging/kolonisate Haarlemmermeer. Grote wantoestanden onder
1e generate kolonisten. Armoedee honger en kindersterkte door afzijdige houding overheid.
Hij pleitte voor straffee ordenende hand van overheid. Natuurlijke selecte van Darwin werd
vervangen door kunstmatge selecte. Elke vierkante meter werd gepland en mensen werden
geselecteerd om er te komen wonen.
Waardering sociografe:
- Als praktsche wetenschap en om feit dat ze voor oorlog enige brede
sociaalwetenschappelijke opleiding in NL vormde.
2
,Kritek sociografe:
- Verwaarlozing theorie-ontwikkeling en herhaling steeds dezelfde studies zonder vooruitgang.
Zo veel mogelijk onderling verband kwam vaak niet verder dan gortdroge encyclopedische
opsommingen. Bijv. in studie naar Urk. Probleemstelling voor enorme verscheidenheid in klein dorp
ontbreekt.
Geografen gingen behoren bij de nieuwe ‘functonarissen-elite’ van de verzorgingsstaat: op
deskundigheid gebaseerde rol opgeëiste de geboden structuur en functe van de geleide natonale
samenleving bepalene te kennen en te handhaven.
Ook wel socio-spatial engineers genoemd (in VS en UK termen): via toegepast onderzoek en
beleidsadviezen dragen zij bij tot een stapsgewijze verbetering van de ruimtelijke inrichtng van een
gebied.
De planningscyclus
Applied geography: toegepaste geografiee kwam in dienst van verzorgingsstaat. Voegt aan vragen
wat is daare waar is dat (beschrijving) en waarom is dat daar (verklaring)e twee nieuwe vragen toe:
1. Waar kan dat? – bepaalde categorie van verschijnselen staat hier centraal.
a. Bijv. besluit tot uitbreiding aantal kernenergiecentrales in NL in ’85. Zoektocht naar
geschikte locates (lage bevolkingsdichtheid omgevinge beschikbaarheid koelwatere
etc.). Vijf locates geschikte maar op verzoek van Brabant werd Moerdijk toegevoegd.
Daar was braakliggend industrieterreine wat veel geld kostte en waar geen
geïnteresseerden voor warene maar wel dichtbij Breda en Dordrecht dus niet echt
geschikt.
Toegepaste geografen komen dus vaak voor ethische vraagstukken te staan. Hoe
onafankelijk zijn zee in hoeverre rekening houden met uiteenlopende wensene etc.?
2. Wat kan daar? – een bepaald gebied staat centraal.
a. Vraag gesteld door geografen in dienst van bijv. een regionale
ontwikkelingsmaatschappij. Deze semi-verheidsorganisates hebben tot doel de
economische ontwikkeling van hun regio te stmuleren. Regio-marketing is bij
beantwoording van de vraag essenteel.
Toegepaste wetenschap heef aan oude reeks van wetenschappelijke actviteiten (beschrijven-
verklaren-voorspellen) twee schakels toegevoegd namelijk toepassen en beheersen.
Wetenschappelijke activiteiten: Beschrijven-verklaren-voorspellen-toepassen-beheren
Sociaalruimtelijke dynamiek moet ook bestuurbaar zijne in richtng van gewenste toekomstge
inrichtng te dirigeren m.b.v. (toegepaste) geografsche kennis.
Dit brengt toegepaste geografe/praktjkgeografe op gebeid van planologie.
Zuiverwetenschappelijke geografe verzamelt kennis via empirische cyclus met 5 fasen:
1. Maatschappelijk probleem wordt gesignaleerd
a. Bijv. Marokkaanse/Turkse jongeren veel werkeloos.
2. Diagnose stellen
a. Aangevraagd door overheid van verzorgingsstaat die verantwoordelijk is voor
werkeloosheid.
b. Gaat om de vraag waaraan werkeloosheid te wijten is.
3. Plan opstellen
a. Al naar gelang uitkomsten onderzoek wordt bijv. gestmuleerd tot aangepast
onderwijs.
4. Uitvoering van plan
5. Evaluate
a. Aantal jaren later. Heef het plan geleid tot vermindering van werkeloosheid?
Ontkennend antwoord betekent dat wellicht een hernieuwde diagnose en bijgesteld
3
, plan nodig zijn > cyclus/spiraal van toegepast (sociaal-geografsch) onderzoek
ontstaat zo.
Een liaison dangereuse
Aanhoudende uitbreiding van verzorgingsstaat tot ca. ’80 vroeg om steeds meer geografen. Kwamen
in grote aantallen van universiteite die hierdoor haar elitaire karakter verloor. Metamorfose
universiteit ook deels product van verzorgingsstaat die gelijken kansen en hoger onderwijs voor
iedereen wilden.
De samenvallende ontwikkeling van een toenemende overheidsvraag naar geografen voor andere
dan onderwijsfunctes en van de opkomst van NLO’s (nieuwe leraren opleidingen)e hadden tot gevolg
dat universitaire geografen minder en minder voor de klas kwamen. Zij vonden werk bij instellingen
van verzorgingsstaate die nieuwe maatschappelijke draagvlak voor discipline werd.
Eind 19e eeuw vervulde de geografe nutge functes voor onderwijs en voor een commerciële en
bestuurlijke elite. Nu kwam de geografe in dienst van een staat met vele sociale en sociaalruimtelijke
aspirates betreffende inrichtng van samenleving en territorium.
Eind ’70 waren jaren van zorgeloze economische groei voorbij. Lasten van verzorgingsstaat waren
nauwelijks nog te dragen en er was verandering in ideologie.
Ideaal van stuurbaree maakbare ruimtelijke en sociale orde was minder omstreden.
Ongecontroleerde spontane ‘drif’ bleek vaak sterker dan uitgezette koers van overheid.
Zette door in ’80. Almachtge overheid -> terugtredende overheid met decentralisatee deregulering
en verzelfstandiging centraal. Bedrijfsleven meer erkenning en waardering.
Gevolgen voor geografe: werkgelegenheid bij overheid daalde sterk. Omvang van beleids- en
onderzoekswerk in ruimtelijke ordening loop terug. Provinciale bestuurders zelfs geheel vrij om aard
en omvang te bepalen van het onderzoek dat ten grondslag ligt aan streekplannen.
Deregulering ook op gemeentelijk niveau. Geen blauwdrukken meet die toekomst van gemeentelijk
grondgebied exact vastlegden. Maar bestuurlijke vrijheid van handelen en dus ruimtelijke fexibiliteit
en zo globaal mogelijke bestemmingsplannen.
Bezuinigingen en inperking onderzoeksverplichtngen -> moeilijkheden sociaal-geografen op
arbeidsmarkt. Zij die werk vindene vinden dat vooral bij bedrijfsleven en minder bij overheid.
Noodzaak tot terugdringen uitgaven van universitaire onderwijs -> verminderende belangstelling
geografe te gaan studeren. Aan VU wordt sociale geografe in ’84 zelfs opgehevene in Nijmegen
ondergebracht bij andere faculteit.
Aantal stafeden weerspiegelt fasen van groeie bloei en afname van aantal studenten: tot ’65 waren
enkele tentallen docenten; na ’65 nam aantal stafeden heel snel toe; momenteel weer sprake van
afname. Personeel dat tjdelijk werkt neemt echter toe.
Commercialisering van universiteiten is aan geografsche insttuten niet voorbij gegaan.
Grote aantal stafeden heef ook specialisate mogelijk gemaakt. Tendens van specialisate blijk uit
bijv. omschrijving van leeropdrachten van hoogleraren. Hoogleraren worden tegenwoordig benoemd
met subdisciplines als leeropdracht.
Stafeden niet alleen gespecialiseerde maar ook meer internatonaal georiënteerde net zoals
studenten met uitwisselingen enzo.
Het provincialisme van geografe tot ’70 is verdwenen.
Heroriëntate van NL’se geografe: tot ’60 was SG vooral gemodelleerd naar Franse en Duitse
voorbeelden. Nu vooral Anglo-Amerikaanse en Britse ideeën.
Tijdschrifen en congressen laten dit zien: ze zijn vooral Engelstalig.
Eender en anders
De internatonale ontwikkelingen waren zowel eender als anders dan in NL.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sgpl_utrecht. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.