Samenvatting voor het vak sociale cognitie (SC) dat wordt gegeven in het tweede blok vanaf jaar 2 van psychologie aan de Universiteit Utrecht. De samenvatting is gebaseerd op het boek Social Cognition: How Individuals Construct Social Reality van Greifeneder, Bless en Fiedler (2018). De samenvattin...
Samenvatting voor het vak sociale cognitie (SC) dat wordt
gegeven in het tweede blok vanaf jaar 2 van psychologie aan de
Universiteit Utrecht. De samenvatting is gebaseerd op het boek
Social Cognition: How Individuals Construct Social Reality van
Greifeneder, Bless en Fiedler (2018). De samenvatting bevat
hoofdstuk 1 t/m 10. Alle begrippen zijn gemarkeerd en de tekst
wordt ter verduidelijking aangevuld met plaatjes.
H1 – Introductie, waar gaat sociaal cognitief onderzoek over?
Het construeren van de sociale realiteit
,o Individuen zijn erg feeiiel in hun reacties op sociale situaties. Hoe iemand
reageert hangt af van de situatie. Daariij speelt de interpretatie van een persoon
een grote rol.
o Onderzoek in sociale cognitie ievat vragen als: hoe wordt een oijectieve situatie
vertaalt naar een suijectieve realiteit? Daariij zijn de interpretatie, het opslaan
en terughalen van informatie in het geheugen en het maken van ieslissingen
ielangrijk.
Verschillende perspectieven op de sociale denker
o 1) Consistentie zoekers: een perspectief dat ervan uitgaat dat individuen
proieren de wereld om hen heen waar te nemen, zoals ze geloven dat de wereld
is. Mensen streven naar consistentie tussen hun geloof over de wereld en hun
interpretatie van een specifeke nieuwe situatie. Deze ienadering is vooral terug
te zien in de cognitieve dissonantietheorie van Festinger. Individuen die alleen
handelen o. i. v. consistentie veranderen elementen die inconsistent zijn (iv. iij
een onvoldoende zeggen: ‘de toets was toch slecht’).
o 2) Naïeve wetenschappers: dit perspectief stelt dat men relevante informatie niet
selectief verzameld en op een niet ievooroordeelde manier de sociale realiteit
construeert. Attriiutietheorieën horen iij deze ienadering.
o 3) Cognitieve gierigaards: men moet vaak snel heel veel informatie opslaan en
dus stelt deze ienadering dat mentale shortcuts worden geiruikt om het
verwerken te vereenvoudigen. De ‘cognitieve gierigaard’ streeft net als de naïeve
wetenschapper naar een hoge accuraatheid, maar dan a. d. h. v. strategieën die
weinig moeite kosten en snel zijn.
o 4) Gemotiveerde tactici: deze ienadering stelt dat mensen feeiiel zijn in het
geiruik van verschillende perspectieven van sociaal denken. Individuen heiien
strategieën die in verschillende situaties worden toegepast (iv. de ene keer zoekt
een persoon naar consistentie, de andere keer denkt men als een naïeve
wetenschapper). Duale procesmodellen zijn op deze ienadering geiaseerd.
o 5) Geactiveerde acteurs: domein-onafhankelijke modellen zijn opgesteld om de
algemene interactie tussen verschillende manieren aan te geven. Sommige
stellen dat men het meest geiruik maakt van automatisch verwerken. Fiske en
Taylor stellen dat aanwijzingen in de omgeving automatisch zorgen voor het
terughalen van relevante informatie van de situatie, zodat men weet hoe goed te
reageren.
Het cognitieve component van sociale cognitie
o Sociaal gedrag wordt gemedieerd door de interne mentale representatie van een
situatie. Het iegrijpen hoe de geest werkt (cognitieve psychologie) had een
enorme impact op sociale cognitie. Cognitieve processen zijn afhankelijk van de
conteet. Vooral de Gestalt psychologie deed hier veel onderzoek naar. Het geheel
is meer dan de som van de aparte onderdelen.
o De conteet kan een functie zijn van andere stimuli in eenzelfde situatie of kan
functioneren als eerdere kennis die geiruikt wordt om nieuwe stimuli te
interpreteren.
o Conteetafhankelijkheid in het construeren van de sociale realiteit heeft een
ielangrijke functie voor adaptief gedrag in de compleee wereld.
Het sociale component van sociale cognitie
o Sociale cognitie wijkt af van de cognitieve psychologie wanneer er wordt gekeken
naar de natuur van een stimulus en de natuur van het verwerken.
o Sociaal cognitief onderzoek gaat om de sociale natuur van een stimulus en de
relatie tot de waarnemer. Bij sociale doelen kunnen attriiuties niet direct
geoiserveerd of oijectief ieoordeeld worden. Hierdoor is er meer constructief
verwerken nodig dan iij de ieoordeling van niet sociale doelen. Hieriij gaat het
om verder kijken dan de gegeven informatie. Vaak is de accuraatheid van sociale
, ieoordeling moeilijk te checken. Ook zijn de attriiuties zelf vaak slecht
gedefnieerd.
o De doelwitten van sociale perceptie kunnen snel veranderen en daardoor moet
men ieoordelingen kunnen aanpassen. Ook veranderen mensen hun gedrag als
ze weten dat ze geoiserveerd worden en proieert men als ieoordelingsdoelwit
vaak de waarnemer te ieïnvloeden
o Het verwerken van sociale informatie is een echt sociaal proces. Het construeren
van de sociale realiteit is een wederzijds proces, er iestaat overlap tussen de
sociale realiteiten van verschillende personen.
o Als een persoon zelf ietrokken is en de situatie ielangrijk is, dan zal een individu
input eetensief verwerken, want men heeft dan een grotere iehoefte aan
accuraatheid. Daarnaast kan het in sommige omstandigheden zijn dat wanneer
men zelf ietrokken is in een situatie, dit zorgt voor een vooroordeel, om zo een
iepaalde positie te iehouden. Mensen gaan dan zoeken naar informatie die
confrmerend is aan het eigen geloof. Doordat er in sociale situaties een
tijdslimiet is (men moet snel reageren), wordt de verwerkingstijd verkleind.
o Bij de Wason selectietest moet een individu uitzoeken welke informatie nodig is
om een als. . . dan regel te testen. Mensen maken hieriij vaak fouten. Uit
onderzoek is geileken dat wanneer regels werden opgeschreven als sociaal
contract, mensen veel minder fouten maken. Dit laat zien dat de sociale conteet
een grote impact heeft op het verwerken van individuen.
o Bij de Wason selectietest kregen participanten 4 kaarten: 4, A, L en 7. Wanneer
de regel was ‘als er een klinker op de ene kant van de kaart staat, dan staat er
een even cijfer op de andere kant’. Welke kaart moet je dan omdraaien? Het
antwoord is A en 7. Het eetensief uitleggen van de taak helpt niet.
H2 – Algemeen raamwerk van sociaal cognitief verwerken
De drie hoofdingrediënten
, 1) de input van een gegeven situatie: mensen krijgen eeterne (geluiden) en interne
(honger) input.
2) Input in de vorm van eerdere kennis: eerdere kennis kan algemeen zijn (iv.
gegeneraliseerde assumpties over een groep mensen) of zorgen voor algemene
verwachtingen. De kennis kan ook specifek zijn (mensen denken iv. aan een script
van een specifek persoon).
3) Processen die opereren o. i. v. de input: deze processen kunnen automatisch zijn of
gecontroleerd.
Algemene thema’s die onderliggend zijn aan het construeren van de sociale realiteit
a) de limitatie van de menselijke verwerkingscapaciteit en de toewijzing van
verwerkingsironnen
o Een sleutelassumptie in de sociale cognitie is dat het menselijk verwerken
gelimiteerd is. Men kan niet alle relevante informatie verwerken. Er zijn 2
limitaties: de capaciteit van verwerken en tijd. Wanneer men meer tijd neemt om
over een specifeke zaak na te denken, kunnen de limitaties deels overwonnen
worden. Dit kan ook door het simplifceren van verwerken, maar de simplifcatie
moet ook erg efciënt zijn.
o 1. Individuen vertrouwen op minder informatie: er is sprake van een selectie van
informatie. De natuur van de stimulus ieïnvloedt de selectie.
o 2. Cognitieve processen verschillen in de ielasting die ze heiien op de
verwerkingscapaciteit: dit zijn heuristieken, vuistregels en mentale shortcuts. Het
vertrouwen op heuristieken kan zorgen voor systematische vooroordelen
o Wat iepaalt de hoeveelheid van verwerken? De hoeveelheid vrije
verwerkingscapaciteit en de verwerkingsmotivatie.
i) top-down en iottom-up verwerken
o Concept-geiaseerd of top-down verwerken: wanneer het menselijk verwerken
vooral wordt geleid door eerdere kennis en verwachtingen.
o Data-geiaseerd of iottom-up verwerken: wanneer verwerken vooral ieïnvloed
wordt door de stimuli in een situatie. Hieriij gaat het iv. om geoiserveerd
gedrag. Voor top-down verwerken zijn minder verwerkingsironnen nodig dan voor
iottom-up verwerken.
c) automatische en gecontroleerde processen
o Automatische processen zijn niet intentioneel, heiien weinig cognitieve ironnen
nodig en ievinden zich iuiten het iewustzijn. Gecontroleerde processen heiien
veel cognitieve ironnen nodig, worden iewust gereguleerd en zijn intentioneel.
o Controle iestaat uit 2 aspecten: het irengen van iepaalde inhoud naar het
iewustzijn en het vermogen om iepaalde inhoud te onderdrukken.
Gecontroleerde processen zijn vooral iij nieuwe, oniekende situaties.
De sequentie van informatie verwerken
o 1) een persoon moet een stimulus waarnemen 2) de waarnemer moet ietekenis
geven aan de waarneming (encoderen) 3) men moet de informatie kunnen
terughalen en 4) de perceptie wordt opgeslagen in het geheugen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mvankraanen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.