100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Nieuwste Tijd I €7,16   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Nieuwste Tijd I

 6 keer bekeken  0 keer verkocht

Mijn samenvatting van de stof voor Nieuwste Tijd I uit de bacheloropleiding Geschiedenis aan de Radboud Universiteit.

Voorbeeld 4 van de 35  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 20 t/m 24
  • 2 april 2024
  • 35
  • 2023/2024
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (8)
avatar-seller
biglonk
Samenvatting Nieuwste Tijd I
Hoofdstuk 20: The Revolution in Energy and Industry, ca. 1780-1850
Naast de revoluties in Frankrijk en langs de Atlantische oceaan, vond ook de Industriële
Revolutie plaats. Deze begon in 1780 in Groot-Brittannië en verspreidde zich vanuit daar. De
sociale klassenstructuur veranderde, net als de internationale machtsbalans. Er kwam een
economische en demografische groei die nog steeds bezig is waardoor een hogere
levensstandaard ontstond.


The Industrial Revolution in Britain
De Industriële revolutie begon in Groot-Brittannië, omdat deze bepaalde voordelen had ten
opzichte van de rest van de wereld:
o Overvloedige kolen.
o Hoge lonen (in vergelijking met andere landen).
o Een relatieve vredige en gecentraliseerde overheid.
o Goed ontwikkelde financiële systemen.
o Een sterke positie in rijks- en globale handel.
o De Wetenschappelijke Revolutie en de traditie van het delen van kennis.

In de 17e eeuw ontstond een surplus van Engelse wollen stof die geëxporteerd werd naar
Europa. In de 18e eeuw behaalde het rijk ook winst door de handel met India en China.
De Engelse boeren ontwikkelden nieuwe methoden van landbouw waardoor ze meer voedsel
konden produceren met minder mensen. In het midden van de 18 e eeuw werkte minder dan de
helft van de Britse bevolking in de landbouw.
Men kon meer geld besteden aan afgewerkte producten en konden hun kinderen naar school
sturen. Voortaan gingen ze werken voor salarissen in plaats van voor hun eigen consumptie.
Naast rijke natuurlijke grondstoffen, profiteerde Groot-Brittannië van een goede infrastructuur
samen met rivieren en kanalen. Door de aanwezigheid van kolen, werden er technieken
ontwikkeld om kracht uit deze kolen te halen op menselijke productie te kunnen verhogen.
De Engelse staat kende een sterk economisch beleid en vroeg veel belasting van haar
bevolking. Dit geld werd weer besteed aan de Britse vloot. Met de Navigation Acts onder
Oliver Cromwell legde de Britse staat agressieve tarieven of heffingen op geïmporteerde
goederen.
Het putting-out systeem dat in de 17 e eeuw ontwikkeld was, was gebaseerd op een handelaar
die onbewerkte materialen uitleende aan families op het platteland die in hun eigen huizen de
producten bewerkten en als volledig product aan de handelaar teruggaven, waar ze een
vergoeding voor kregen. Hierdoor moesten wevers continu meer draad en spinners vinden.
In de 18e eeuw ontstond een markt voor katoenen stof in West-Afrika waar Engelsen en
andere Europeanen deze stof verhandelde in ruil voor slaven. In 1760 was er een kleine
katoenindustrie begonnen in Engeland, maar deze kon niet met India en andere delen van Azië
concurreren. Met de uitvindingen van James Hargreaves (cotton-spinning jenny, 1765) en

,Richard Arkwright (het waterrad, rond dezelfde tijd) kon de mannelijke wever de
vrouwelijke spinsters niet meer bijhouden. In 1780 werd de fijnspinmachine (“mule”)
uitgevonden door Samuel Crompton. Op plekken waar de lonen laag waren, was het niet
noodzakelijk om deze machines te gebruiken totdat deze productie steeg en de kosten van de
machines daalde (begin 19e eeuw).
Veel plattelandswerkers werden wevers terwijl handelaren en kapitalisten een manier vonden
om dit werk door machines te laten doen, wat in de 1820s lukte. De werkcondities in de
vroege katoenfabrieken waren zo slecht dat de fabriekseigenaren wezen en kinderen moesten
gebruiken als arbeidskrachten.
In de 18e eeuw was men nog afhankelijk van hout voor energie en mensen en dieren voor
werk. Echter ontstond er een tekort aan hout (er was een grote vraag vanuit de ijzerindustrie)
in Groot-Brittannië waardoor ze kolen gingen gebruiken als alternatief. Doordat men dieper
moest graven om meer kool te produceren, liepen de mijnen continu onder water. Hiervoor
waren pompen, aangedreven door dieren, nodig. Thomas Savery (1698) en Thomas
Newcomen (1705) vonden de eerste stoommachines uit. James Watt (1736-1819) verbeterde
de machine van de laatste in 1769. Hij sloot een partnerschap met Matthew Boulton in 1775
waardoor hij kapitaal en vaardigheden als verkoper verkreeg. Van producenten als John
Wilkinson kon hij precieze onderdelen kopen. In de late 1780s werd de stoommachine bijna
overal gebruikt in Groot-Brittannië. Stoomkracht begon waterkracht te vervangen in
katoenfabrieken in de 1780s.
Vanaf 1710 begonnen ijzerproducenten coke te gebruiken om varkensijzer te smelten. In de
1780s ontwikkelde Henry Cort een nieuwe oven om varkensijzer te zuiveren met coke. Hij
ontwikkelde ook door stoom aangedreven walserijen om ijzer in elke vorm te krijgen.
Door spoorwegen konden meer grondstoffen vervoerd worden naar de industrie. Richard
Trevithick bouwde de eerste stoomtrein (Rocket). Andere landen volgden snel. Markten
konden groeien en nationaal worden. In alle landen zorgde de aanleg van spoorwegen voor
een grotere vraag naar ongeschoold werk en droeg het bij aan de opkomst van een
arbeidersklasse. In de 1770s ontstonden de eerste stoomschepen.
In 1851 organiseerde Londen de eerste Grote Expeditie in het Kristallen Paleis, gemaakt van
glas en ijzer.
Veel jonge mensen trokken weg naar de fabrieken. Men begon bang te worden dat de grote
bevolkingsgroei zou leiden tot een ramp.
o Thomas Malthus (1766-1834) argumenteerde in zijn Essay on the Principle of
Population (1798) dat de bevolking zo snel zou groeien dat er een tekort aan
grondstoffen zou ontstaan. Om de bevolking in evenwicht te houden zouden positive
checks (hongersnood en ziekte) optreden. Deze waren alleen te voorkomen als de
jeugd op late leeftijd zou trouwen, hoewel hij hier geen vertrouwen in had.
o David Ricardo (1772-1823) stelde de ijzeren wet van lonen op die inhield dat door de
bevolkingsgroei de lonen altijd zouden dalen tot op een punt dat ze nauwelijks genoeg
waren om men te onderhouden.
Deze ideeën bleken onjuist. Wel kwam het idee op dat arbeiders, boeren en de gewone mens
niet hun rechtvaardige aandeel in de nieuwe welvaart kregen.

,Industrialization in Europe and the World
Na de Napoleonse oorlogen begonnen andere Europese landen de Britten te volgen in de
industrie. In andere delen van de wereld liep dit onregelmatiger, met grote nationale en
regionale verschillen.
Voor de Industriële Revolutie waren de meeste landen gelijk aan elkaar, maar daarna begon
Groot-Brittannië voor te lopen. In de 19e eeuw begonnen de meeste Westerse landen het Britse
model over te nemen. Oost- en Zuid-Europa begon dit proces later (na 1880). De niet-
Westerse wereld stagneerde. In de 1850s werd Westerse technologie in Japan overgenomen
waardoor in de late 19e eeuw de productie steeg.
Door de Napoleonse oorlogen kenden de continentale landen in Europa een achteruitgang van
de economie. Ondertussen waren de Britse goederen en technologie de wereldmarkten aan het
domineren. Ook de kosten van stoomkracht waren toegenomen. Toch hadden de Europese
landen bepaalde voordelen waardoor ze snel weer bij konden lopen:
o Ze hadden rijke tradities van het putting-out systeem, handelskapitalisten en geleerde
stedelijke ambachtslieden.
o Ze konden de Britse technologie kopiëren.
o Ze hadden sterke, onafhankelijke overheden die niet onder buitenlandse politieke
controle vielen.
Vaak leefde de ambachtsmethoden voort, zo koos Frankrijk ervoor om zich vooral op luxe
ambachtsproducten te richtten.
De Britten probeerden hun economische voorsprong te behouden door hun technologie voor
zichzelf te houden. Tot 1825 was het illegaal voor ambachtslieden en monteurs om Brittannië
te verlaten en tot 1843 was de export van textielmachines en andere techniek verboden. Dit
gebeurde echter alsnog illegaal.
Zo trok William Cockerill samen met zijn zoons naar België waar hij in 1799
katoenspinmachines bouwde. In 1817 bouwde zijn zoon John Cockerill in Liège een groot
industrieterrein.
Fritz Harkort (1793-1880) was een pionier in de Germaanse machine-industrie.
Nationale overheden probeerden hun economie te beschermen door tariefbescherming. Na
1815 droegen zij ook de kosten van het bouwen van wegen, kanalen en spoorwegen.
Op het continent speelden banken ook een grotere rol dan in Brittannië. In 1830s begonnen
Belgische banken met een nieuw beleid; als een bank failliet ging, verloren aandeelhouders
alleen hun originele investeringen en niet hun eigen bezit. Banken werkten vaak samen met
overheden en hielpen mee met de infrastructuur.
Niet in alle landen lukte het om over te stappen naar de industrie, zoals Rusland en Egypte.
Ook koloniale gebieden leden hieronder, ze werden uitgebuit als markt en voor hun

, grondstoffen, maar er was geen investering om een industrie op te zetten. Latijns-Amerika
was te druk bezig met onafhankelijkheidsoorlogen. Op deze manier werden sommige landen
financieel afhankelijker terwijl industriële landen financieel sterker werden. China deed geen
pogingen om industriëler te worden.
New Patterns of Working and Living
Fabrieken verplaatsten zich naar stedelijke gebieden. Het werk in vroege fabrieken was niet
aantrekkelijk, ze moesten continu aan dezelfde taak werken op vaste tijden onder strikt
toezicht. Op het platteland konden ze hun tijd zelf meer indelen en was het werk gevarieerder.
Daarnaast leken de fabrieken op armenhuizen. Hierdoor waren de meeste fabrieksarbeiders
arme kinderen.
In 1802 werd het gebruik van arme kinderen als arbeidskracht illegaal. In de stedelijke
gebieden trokken de fabrieken meer werknemers, die de nieuwe arbeidersklasse zouden
vormen.
Vaak gingen hele gezinnen werken in de fabrieken en volgden familieleden, omdat ze vaak
van ver kwamen. Technische veranderingen zorgden ervoor dat gezinnen moeilijker in
dezelfde groepen konden werken en volwassen werkers gingen protesteren voor betere
werkomstandigheden voor hun kinderen. Dit zorgde voor de Factory Acts die van 1802-1833
ervoor zorgden dat kinderen kortere dagen hoefden te werken en hygiëne- en veiligheidsregels
opstelde. Een negatief effect hiervan was dat ouders sindsdien niet meer samen met hun
kinderen konden werken, omdat hun uren niet gelijkliepen.
Er ontstond ook een scheiding tussen de mannelijk en vrouwelijk werk. Vanaf 1850 kwam het
idee van de mannelijke kostwinnaar op en was het moeilijk voor getrouwde vrouwen om werk
te vinden. Deze gescheiden sferen kende vele aspecten:
o Wanneer het eerste kind geboren was, gingen vrouwen minder werken naast het
huishouden.
o Als vrouwen werkten, dan kwamen ze uit de armste gezinnen.
o Ze kenden vrouwenbanen, zoals de textielfabriek, witwassen en het huishouden.
o Ze verdienden weinig en hadden bijna geen kans op promotie.
Dit systeem kwam in stand, omdat:
o Vrouwen met kinderen het moeilijk vonden om werk te combineren met het verzorgen
van kleine kinderen. Dit was minder het geval in Noord-Frankrijk en Scandinavië
waar ze natte verpleging kenden.
o Het verzorgen van een huishouden was veel werk.
o Er was een scheiding tussen mannen en vrouwen als het ging om werk en vrouwen
moesten bepaald vrouwenwerk doen.
- Oudere mensen probeerden op deze manier de seksualiteit van de arbeidsklasse
jongeren te controleren om zo illegitieme kinderen te voorkomen.
- Zo werd het in de Mines Act of 1842 verboden voor vrouwen, meisjes en jongens
onder de tien om in de mijnen te werken.
o De vrouwen uit de middenklasse hadden dit ideaal al overgenomen en verspreidden dit
naar de arbeidersklasse.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper biglonk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 80467 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,16
  • (0)
  Kopen